Tijdsduur tussen incarnaties is verschillend

Het moet duidelijk zijn dat er een bepaalde tijd moet verstrijken tot de mens weer terugkomt op aarde. En dan zou u kunnen vragen: ‘Ja, wanneer komt men terug?’ – Daar komt men dan, als men de zaak werkelijk goed nagaat, tot het volgende: De ene heeft zich hier op de aarde zeer veel met de geestelijke wereld bezig gehouden, die groeit gemakkelijker de geestelijke wereld in na de dood. Hij heeft dan naar verhouding, omdat hij zich veel met de geestelijke wereld heeft bezig gehouden, lange tijd nodig tussen de dood en een nieuwe geboorte. U zult misschien verrast zijn, dat ik zeg: lang. Hij kan lang verblijven in de geestelijke wereld, omdat hij hier al veel geleerd heeft van de geestelijke wereld. Zulke mensen die zich hier veel met de geestelijke wereld bezig hebben gehouden, kunnen zich daar beter ontwikkelen, blijven daar langer en komen later weer terug. Daarentegen komt degene die zich alleen met de materiële wereld bezig houdt, relatief eerder weer terug.

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen – Dornach 30 mei 1923 (bladzijde 21)

De tijdsduur tussen dood en nieuwe geboorte

Er is vaak op gewezen dat voor het normale mensenleven de tijd tussen dood en nieuwe geboorte lang is in verhouding tot de tijd, die we hier in het fysieke lichaam tussen geboorte en dood doorbrengen. Kort is deze tijd alleen bij mensen die hun leven op een ongunstige wijze (Duits: in einer weltwidrigen Weise) gebruiken, die, om zo te zeggen, ertoe komen alleen te doen wat in een werkelijke en ware zin misdadig genoemd kan worden. Dan is er een kort tijdsverloop tussen de dood en een nieuwe geboorte. Maar bij mensen die niet enkel in egoïsme vervallen zijn, maar hun leven op een normale wijze tussen geboorte en dood doorbrengen, vindt er gewoonlijk een relatief lange tijdsduur plaats tussen dood en nieuwe geboorte.

Bron: Rudolf Steiner – GA 162 – Kunst- und Lebensfragen im Lichte der Geisteswissenschaft – Dornach 30 mei 1915 (bladzijde 71)