Naar de geest en naar de ware zin van de zaak zal ook geen echte wetenschapper een tegenspraak (in de oude vertaling van F. Wilmar staat hier het woord tegenstrijdigheid) kunnen ontdekken tussen zijn wetenschap, die is gebouwd op de feiten van de zintuiglijke wereld, en de wijze waarop de bovenzinnelijke wereld wordt onderzocht. De wetenschapper bedient zich van bepaalde instrumenten en methoden. Die instrumenten vervaardigt hij door verwerking van wat de ‘natuur’ hem biedt. Het bovenzinnelijk onderzoek bedient zich ook van een instrument. Alleen is de mens zelf dit instrument. En ook dit instrument moet eerst voor het hogere onderzoek geschikt worden gemaakt. De mogelijkheden en krachten die de mens zonder zijn toedoen van de ‘natuur’ heeft gekregen, moeten in hogere worden omgevormd. Zodoende kan de mens zichzelf tot instrument maken voor het onderzoeken van de bovenzinnelijke wereld.
Duitstalige bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS (bladzijde 51)
Nederlandstalige bron: De wetenschap van de geheimen der ziel / Karakter van de occulte wetenschap (blz. 25)
Vertaald door Wijnand Mees
Rudolf Steiner / Werken en voordrachten
© 1998 Stichting Rudolf Steiner Vertalingen
Tweede druk 2004 / Derde druk 2011 / Vierde druk 2019
Eerder geplaatst op 22 februari 2020