Nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel (2 van 3)  

Vóórdat iemand ingewijd is, vindt hij het ene belangrijk en het andere niet, onder invloed van een duistere drang in hem. De ingewijde zou het liefst op een stoel gaan zitten en de wereld zijn gang laten gaan, want – het komt er eigenlijk niet op aan of het een of het ander wel of niet gebeurt.

Dan is er dus alleen de correctie, waardoor de ingewijde niét op een stoel gaat zitten en de wereld zijn loop laat hebben en dat is: terug te zien in vroegere levens. Daaruit leest hij in zijn eigen karma de opgave voor zijn huidige aardeleven en wat zijn vroegere aardelevens hem opleggen, doét hij dan ook, bewust.

Hij laat het niet na omdat hij denkt dat zijn vrijheid erdoor beknot wordt, maar omdat hij door dat waarnemen van vroegere levens tevens ziet wat er tussen een dood en volgende geboorte gebeurd is en daardoor begrijpt hij dat het verstandig is om de vereiste vereffening tot stand te brengen. Hij zou zich niet vrij voelen, als hij niet in de gelegenheid zou komen om de opgaven uit het vorige aardeleven te vervullen.

 Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 1 – Dornach, 23 februari 1924 (bladzijde 63)

Vertaling: A. Goedheer–de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

Eerder geplaatst op 13 mei 2015

Nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel (1 van 3)  

Wie niet ingewijd is, weet eigenlijk altijd door een zekere innerlijke drang wat hij moet doen – ik zeg hiermee iets, dat u paradoxaal zal voorkomen. De mensen weten immers altijd wat ze moeten doen, ze voelen zich tot het een of het ander gedwongen! Bij degene die ingewijd is, wordt dat toch wel enigszins anders. In het leven doen zich bij allerlei aparte belevenissen zeer merkwaardige vragen voor. Als de mens de neiging voelt om iets te doen, voelt hij zich tegelijk gedwongen om het niet te doen. De donkere drang, die de meeste mensen tot het een of ander brengt, valt weg.

Werkelijk, op een bepaalde trap van ingewijd-zijn zou men tot het inzicht kunnen komen, dat men tot zichzelf zou willen zeggen – als er niet nog iets anders bijkwam – : nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel zonder iéts te doen; ik ben nu veertig jaar en de rest laat me koud: ik heb helemaal geen behoefte meer om het een of ander te doen. Denkt u niet, dat de inwijding niet iets werkelijks is. Het is merkwaardig zoals de mensen vaak denken. Iedereen gelooft, dat als hij gebraden kip eet, dat dat een werkelijkheid is. Van de geesteswetenschap denken de meeste mensen dat het maar een theorie is en als zodanig werkt. Maar ze grijpt in het leven in en wat ik zo even noemde, was zo’n ingrijpen of inwerken in het leven.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 1 – Dornach, 23 februari 1924 (bladzijde 62-63)

Vertaling: A. Goedheer–de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

Eerder geplaatst op 12 mei 2015  (2 reacties)

Nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel (2 van 3)

Vóórdat iemand ingewijd is, vindt hij het ene belangrijk en het andere niet, onder invloed van een duistere drang in hem. De ingewijde zou het liefst op een stoel gaan zitten en de wereld zijn gang laten gaan, want – het komt er eigenlijk niet op aan of het een of het ander wel of niet gebeurt. Dan is er dus alleen de correctie, waardoor de ingewijde niét op een stoel gaat zitten en de wereld zijn loop laat hebben en dat is: terug te zien in vroegere levens Daaruit leest hij in zijn eigen karma de opgave voor zijn huidige aardeleven en wat zijn vroeger aardelevens hem opleggen, doét hij dan ook, bewust. Hij laat het niet na omdat hij denkt, dat zijn vrijheid erdoor beknot wordt, maar omdat hij door dat waarnemen van vroegere levens tevens ziet wat er tussen een dood en volgende geboorte gebeurd is en daardoor begrijpt hij, dat het verstandig is om de vereiste vereffening tot stand te brengen. Hij zou zich niet vrij voelen, als hij niet in de gelegenheid zou komen om de opgaven uit het vorige aardeleven te vervullen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 1 – Dornach 23 februari 1924 (bladzijde 63)

Vertaling: A. Goedheer–de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

Eerder geplaatst op 30 augustus 2013

Nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel (1 van 3)

Wie niet ingewijd is, weet eigenlijk altijd door een zekere innerlijke drang wat hij moet doen – ik zeg hiermee iets, dat u paradoxaal zal voorkomen. De mensen weten immers altijd wat ze moeten doen, ze voelen zich tot het een of het ander gedwongen! Bij degene die ingewijd is, wordt dat toch wel enigszins anders. In het leven doen zich bij allerlei aparte belevenissen zeer merkwaardige vragen voor. Als de mens de neiging voelt om iets te doen, voelt hij zich tegelijk gedwongen om het niet te doen. De donkere drang, die de meeste mensen tot het een of ander brengt, valt weg. Werkelijk, op een bepaalde trap van ingewijd-zijn zou men tot het inzicht kunnen komen, dat men tot zichzelf zou willen zeggen – als er niet nog iets anders bijkwam – : nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel zonder iéts te doen; ik ben nu veertig jaar en de rest laat me koud: ik heb helemaal geen behoefte meer om het een of ander te doen. Denkt u niet, dat de inwijding niet iets werkelijks is. Het is merkwaardig zoals de mensen vaak denken. Iedereen gelooft, dat als hij gebraden kip eet, dat dat een werkelijkheid is. Van de geesteswetenschap denken de meeste mensen dat het maar een theorie is en als zodanig werkt. Maar ze grijpt in het leven in en wat ik zo even noemde, was zo’n ingrijpen of inwerken in het leven.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 1 – Dornach, 23 februari 1924 (bladzijde 62-63)

Vertaling: A. Goedheer–de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius

Eerder geplaatst op 29 augustus 2013

Nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel (1)

Wie niet ingewijd is, weet eigenlijk altijd door een zekere innerlijke drang wat hij moet doen – ik zeg hiermee iets, dat u paradoxaal zal voorkomen. De mensen weten immers altijd wat ze moeten doen, ze voelen zich tot het een of het ander gedwongen! Bij degene die ingewijd is, wordt dat toch wel enigszins anders. In het leven doen zich bij allerlei aparte belevenissen zeer merkwaardige vragen voor. Als de mens de neiging voelt om iets te doen, voelt hij zich tegelijk gedwongen om het niet te doen. De donkere drang, die de meeste mensen tot het een of ander brengt, valt weg. Werkelijk, op een bepaalde trap van ingewijd-zijn zou men tot het inzicht kunnen komen, dat men tot zichzelf zou willen zeggen – als er niet nog iets anders bijkwam – : nu ik tot dit inzicht gekomen ben, zou ik het liefst mijn leven verder doorbrengen zittend in een stoel zonder iéts te doen; ik ben nu veertig jaar en de rest laat me koud: ik heb helemaal geen behoefte meer om het een of ander te doen. Denkt u niet, dat de inwijding niet iets werkelijks is. Het is merkwaardig zoals de mensen vaak denken. Iedereen gelooft, dat als hij gebraden kip eet, dat dat een werkelijkheid is. Van de geesteswetenschap denken de meeste mensen dat het maar een theorie is en als zodanig werkt. Maar ze grijpt in het leven in en wat ik zo even noemde, was zo’n ingrijpen of inwerken in het leven.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – deel 1 – Dornach, 23 februari 1924 (bladzijde 62-63)

Vertaling: A. Goedheer–de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius