Uitspraken en meningen zonder enige ontwikkeling

Bedenk eens hoe populair het tegenwoordig is geworden om bij alles wat als kennis in de wereld verschijnt te zeggen: Dit is mijn mening. – En: Dit is mijn standpunt – zegt men zonder enige ontwikkeling te hebben doorgemaakt. Ieder laat zijn mening gelden vanuit het standpunt dat hij in de wereld inneemt op het moment dat hij het uitspreekt. En voor mensen is het tegenwoordig het meest kwetsende, het meest irritante om überhaupt te spreken van hogere kennis, van een kennis waartoe men zich eerst zou moeten ontwikkelen.

Toen de mogelijkheid tot moderne inwijding vooral in het laatste derde deel van de negentiende eeuw ontstond, waren daarvoor al de tegengestelde krachten aan het werk, om het gelijkheidsbeginsel zelfs in het rijk van geest en ziel door te voeren, zodat ook daar alle mensen als op hetzelfde niveau zouden worden beschouwd. 

Source: Rudolf Steiner – GA 214 – Das Geheimnis der Trinität – Londen, 30 augustus 1922 (blz. 192-193)

550x825

Fanatisme

Dat is het allerergste in het leven en in het bijzonder in de opvoeding en het onderwijs, het fanatisme: dat men vastloopt in een bepaalde richting, van niets anders meer wil weten, en alleen zijn eigen richting, die in bepaalde leuzen is samengevat, nog maar wil doordrukken. Ja, wie de wereld op onbevangen wijze beziet, die weet: het is met bepaalde richtingen en standpunten nu eenmaal zo, dat het slechts standpunten zijn. Als er hier een boom staat waarvan ik een foto maak, dan geef ik u daarmee één beeld. Dat beeld is van hieraf genomen; het beeld komt er vanuit een ander punt anders uit te zien, zodat u best zou kunnen zeggen: Dat is niet dezelfde boom, wanneer u uitgaat van dat ene beeld. Zo zijn er in de wereld ook verschillende standpunten, wereldbeschouwingen. Die zijn altijd maar van één kant uit gezien. Alleen degene die weet dat men de dingen van de meest verschillende kanten moet bezien, wordt niet fanatiek, maar veelzijdig, verkrijgt een noodzakelijke universaliteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 305 – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst – GA 305 – Oxford, 25 augustus 1922 (bladzijde 178-179)

Vertaling overgenomen uit Rudolf Steiner – Geestelijke grondslagen voor de opvoedkunst (blz. 192)

Vertaling L.W.J. Beugel en J.F. la Poutré

44bb7bf1-764c-4419-a3e0-bfb8530ea6e9

RUDOLF STEINER RECHTS – In het Italiaans staat er: Al op veertienjarige  leeftijd studeerde hij de Duitse filosoof Immanuel Kant

Eerder geplaatst  op 25 februari  2018

De waarheid ligt niet in het midden

Ik heb het misschien hier ook al eens verteld -, dat men zich niet eenzijdig op de basis van een of ander standpunt opstellen kan. We zien toch overal in de wereld idealisten, materialisten en andere “isten” op gelijksoortige manier op hun standpunt zweren. Grote geesten zoals bijvoorbeeld Goethe doen dat niet; ze proberen de materiële verhoudingen door materieel denken, de spirituele door ideëel denken te benaderen. Als dan kleinere geesten denken dit begrepen te hebben, dan zeggen ze: Tussen twee verschillende standpunten ligt de waarheid in het midden. 

Dat zou ongeveer hetzelfde zijn als wanneer iemand in het praktische leven tussen twee stoelen zou willen gaan zitten. Maar de waarheid wordt pas gevonden als men zich niet eenzijdig op dit of dat standpunt opstelt, dat wil zeggen, als men in staat is om wat als kennissoort het materialisme heeft en wat als zodanig het idealisme heeft, op de overeenkomstige manier toe te passen. De wereld komt er niet door vooruit als men altijd het midden houdt; het midden is op de bijbehorende wijze aanwezig, als ook de afzonderlijke zijden aanwezig zijn en men deze als krachten in aanmerking neemt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 141 – Das Leben zwischen dem Tode und der neuen Geburt im Verhältnis zu den kosmischen Tatsachen – Berlijn, 14 januari 1913 (bladzijde 132-133)

Eerder geplaatst op 16 juli 2017  (6 reacties)

stock-photo-fall-between-two-chairs-metaphor-96824500

Het is de inspanning die telt (2 – slot)

Zelfs in het geval dat alles fout zou zijn wat we zo opgenomen hebben, en we ons alleen ingespannen hebben, dan hebben we daardoor onze zielenogen ontwikkeld en hebben nu de mogelijkheid te zien, wat er in de geestelijke wereld aanwezig is. Nu liggen de dingen zo, dat wat de verschillende religieuze leraren hebben meegedeeld niet totaal fout is, maar er is vanuit verschillende standpunten de waarheid over de bovenzinnelijke wereld weergegeven en het is slechts schijnbaar elkaar tegensprekend. Men moet het ene door het andere aanvullen. 

Maar het wezenlijke dat alle religieuze stelsels gemeenschappelijk hebben, dat is dat al deze religies de menselijk ideeën brengen, door welke de ziel zich sterk maakt om in de geestelijke wereld te treden, dat de ziel wordt gewekt in haar geestelijke ondergronden. Wat dan de afzonderlijke religieuze leraren de zielen geven, dat geven ze in overeenstemming met de mogelijkheden van de zielen, naar gelang, ik zou willen zeggen, de voorwaarden van de individuele mensenrassen, naar de klimatologische omstandigheden en de overige verhoudingen van het land en de tijd, waarin ze moeten optreden. 

Maar allen hebben ze gemeen dat ze de zielen van de mensen sterk en krachtig maken, men kan ook zeggen, innerlijk lichtend maken, zodat de zielen niet alleen in de fysieke wereld werkelijk zijn, maar ook in de geestelijke wereld werkelijk kunnen zijn. Sterk maken van de zielen is het, wat als universele waarheid naar de gegeven mogelijkheden in alle religieuze systemen gegeven wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 157 – Menschenschicksale und Völkerschicksale – Berlijn, 26 januari 1915 (bladzijde 124-125)

Eerder geplaatst op 3 februari 2015

Eigen standpunt doordrijven

Men komt niet tot inzicht, wanneer men het eigen standpunt absoluut wil doordrijven, maar door onder te duiken in vreemde geestesstromingen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 262 – Rudolf Steiner/Marie Steiner-von Sivers –
Briefwechsel und Dokumente 1901 – 1925 (bladzijde 19)

Dit citaat heb ik overgenomen uit een reactie van John Wervenbos op mijn blogbericht Drie wegen tot erkenning van de antroposofie.