Tegenwoordig ergert het sommigen als gezegd wordt dat de religieuze documenten letterlijk waar zijn. Menigeen citeert een spreekwoord dat waar is, echter door gemakzuchtige personen niet als een waar woord wordt geciteerd, maar wordt aangehaald omdat het gemakkelijk is. Het is het spreekwoord: ‘De letter doodt, maar de geest geeft leven.’ – Hieraan ontlenen ze de gerechtigheid om helemaal niet eens meer te kijken naar wat er in de religieuze geschriften staat, helemaal niet meer de wil te hebben om te kennen wat er werkelijk staat, want dat zijn de dodende letters, zeggen ze. En zo laten ze hun geest schitteren die al het mogelijke bij elkaar fantaseert. Ze kunnen immers heel geestig zijn, deze mensen met hun uitleg. Daar komt het echter niet op aan, maar op dat we werkelijk in die geschriften zien, wat er in staat. […]
De mens moet juist door de cultuur van de fysiek-zintuiglijke wereld tot de geest komen. – Zo is ook de letter het lichaam van de geest, en eerst moet men deze hebben en begrijpen, dan kan men zeggen dat men van daaruit de geest kan vinden. De letter, de welbegrepen letter moet dan afsterven opdat de geest eruit opstaat. Het gezegde ‘de letter doodt, de geest geeft leven’ is niet een aanwijzing om vrijelijk te fantaseren over wat er in de religieuze documenten staat.
Bron: Rudolf Steiner – GA 104 – Die Apokalypse des Johannes – Neurenberg, 23 juni 1908 (bladzijde 128-129)
Eerder geplaatst op 5 november 2019 (16 reacties)