Zonder kennis van de mens zal er nooit een sociale samenleving komen (2 van 2)

U kunt niet sociale omstandigheden verkrijgen zonder de grondslag te leggen voor de mogelijkheid dat er sociale mensen zijn. Maar sociale mensen zijn er niet, als de mensen aan elkaar voorbijgaan en eenieder slechts in zichzelf leeft. Sociale mensen zijn er alleen doordat de mensen elkaar in het leven ontmoeten en dat iets overgaat van de ene mens op de andere. […] 

De meeste mensen denken vandaag de dag over de sociale vraagstukken zo dat ze zeggen: Men moet bepaalde dingen zo en zo organiseren, dan zullen de mensen daarin sociaal kunnen leven. – Zo is het niet. U kunt deze instellingen maken, sociale mensen zullen met deze instellingen goede mensen in sociale zin zijn, en antisociale mensen zullen met elke soort van instelling antisociaal zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 4 oktober 1919 (bladzijde 45-46)

Eerder geplaatst op 7 november 2017  (2 reacties)

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Nationalisme/Humaniteit

Een hartstocht, een heftige uitbarsting van nationalisme is over de mensheid gekomen, en dat is voor het sociale leven op aarde net zo schadelijk als het materialisme voor het gedachteleven. En net zoals de mens zich uit het materialisme moet opwerken naar vrijheid en leven in de geest, zo moet de mens zich opwerken uit alle nationalisme, in welke vorm dan ook, naar algemene humaniteit. Zonder dat is niet vooruit te komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 23 oktober 1919 (bladzijde 191)

Eerder geplaatst op 7 februari 2017

Zonder kennis van de mens zal er nooit een sociale samenleving komen (2 – slot)

U kunt niet sociale omstandigheden verkrijgen zonder de grondslag te leggen voor de mogelijkheid dat er sociale mensen zijn. Maar sociale mensen zijn er niet, als de mensen aan elkaar voorbijgaan en een ieder slechts in zichzelf leeft. Sociale mensen zijn er alleen doordat de mensen elkaar in het leven ontmoeten en dat iets overgaat van de ene mens op de andere. […]

De meeste mensen denken vandaag de dag over de sociale vraagstukken zo dat ze zeggen: Men moet bepaalde dingen zo en zo organiseren, dan zullen de mensen daarin sociaal kunnen leven. – Zo is het niet. U kunt deze instellingen maken, sociale mensen zullen met deze instellingen goede mensen in sociale zin zijn, en antisociale mensen zullen met elke soort van instelling antisociaal zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 4 oktober 1919 (bladzijde 45-46)

Over scholing en socialisering

Hoe stellen de mensen zich tegenwoordig vaak voor wat eigenlijk zou moeten gebeuren? Socialer moet het worden, maar de meeste mensen die zelf heel eerlijk over socialisering praten, die denken: Nu ja, maar hier en daar staan de universiteiten, die hebben alles juist gedaan. Hoewel de externe positie van de hoogleraren misschien een beetje moet worden veranderd, de wetenschap zelf, daar mogen wij niet op een of andere manier aan dokteren (Duits: rütteln). Middelbare school, Gymnasium, HBS (Duits: Realschule) de mensen denken er helemaal niet aan, dat wat in het uiterlijke leven is, is voortgekomen uit deze scholen. Want de mensen die in deze scholen zijn opgeleid, die hebben het uiterlijke leven gemaakt! Men denkt hoogstens eraan, dat men het basisschoolsysteem wat anders moet vormen dan het tot nu toe was. Men komt dan met heel vreemde meningen, zoals door te zeggen: Het onderwijs moet gratis gegeven worden. Men strooit zich alleen maar zand in de ogen, want het onderwijs moet betaald worden; het kan niet gratis zijn; het komt alleen via een omweg door de belasting en dergelijke. Maar men bedenkt zulke frasen, die helemaal niet met de werkelijkheid overeenstemmen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 297 – Idee und Praxis der Waldorfschule – Stuttgart, 31 augustus 1919 (bladzijde 79)

Rudolf Steiner – De grote vooruitgang van het menselijk verstand

De grote vooruitgang van het menselijk verstand, die geweldige vooruitgang, die de machines enzovoort geconstrueerd heeft, die op onze aarde een weergaloos transportnetwerk tot stand heeft gebracht, deze ontwikkeling van de menselijke geest heeft niet, in het geheel niet gelijke tred gehouden met een ander nadenken, met het nadenken over wat de best mogelijke vorm van menselijk samenleven is. Niemand zou tegenwoordig geloven dat een machine zich vanzelf construeert, dat geen verstand, geen geesteskracht moet worden gebruikt om die machine tot stand te brengen en een verkeer- en transportsysteem te creëren. Maar hoe velen zijn er vandaag de dag die, hoewel ze het dan niet toegeven, diep in hun hart van mening zijn dat de menselijke samenleving zich geheel vanzelf moet vormen, dat hierbij geen geestkracht behoort, om in deze sociale bedrijvigheid eveneens in te grijpen zoals men in de bedrijvigheid in een fabriek ingrijpt.

Bron: GA 054 – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 86)