Zonder kennis van de mens zal er nooit een sociale samenleving komen (1 van 2)

Als u bestudeert wat in mijn GeheimWissenschaft im Umriß staat, dan moet u bepaalde begrippen ontwikkelen, waarvan de meeste mensen nog steeds zeggen: Dat is pure dwaasheid. – Ik heb pas een paar dagen geleden weer een brief gekregen, waarin iemand de GeheimWissenschaft doorneemt en van bijna elk hoofdstuk zegt dat het je reinste waanzin is. Men kan het begrijpen dat de mensen zeggen dat het pure waanzin is. Waarom? Het is heel natuurlijk dat de mensen dat tegenwoordig vaak zeggen.

Maar de mensen die zich er niet toe bekwamen om zulke begrippen op te nemen, die zich er dus niet mee bezighouden ideeën te ontwikkelen van een wereld die niet met de zintuigen bevat kan worden, deze mensen verwerven zich ook geen kennis van de mens; deze mensen gaan aan de wereld voorbij, merken hoogstens dat de een min of meer een spitse neus, de ander een meer stompe neus heeft, dat de een blauwe ogen, de ander bruine ogen heeft; maar ze merken niets van wat in het innerlijk van de mens zich manifesteert als ziel en het lichaam organiseert (Duits: durchorganisiert). Dezelfde kracht die ons vaardig maakt om interesse te hebben, ik zeg nu niet: bovenzinnelijke occulte krachten te hebben, maar die ons vaardig maakt om interesse te hebben voor bovenzinnelijke inzichten, die is het die ons kennis van de mens oplevert, zoals we ze tegenwoordig nodig hebben.

U kunt de meest grandioze sociale programma’s opstellen, u kunt de mooiste sociale ideeën ontwikkelen: Als de mensen erbij blijven staan om geen kennis van de mens te ontwikkelen, zodat ze tegenover elkaar staan zonder zich innerlijk te kennen, kunnen ze geen sociale omstandigheden voortbrengen. 

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 4 oktober 1919 (bladzijde 45)

Eerder geplaatst op 6 november 2017

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Geen mens zal meer zijn geluk rustig kunnen genieten, als naast hem anderen ongelukkig zijn

De mensen kunnen zich tegen de gedachte verzetten, dat de engelen in hen toekomstidealen willen opwekken, maar toch is het zo. En hieraan ligt een heel bepaalde impuls ten grondslag, namelijk de impuls dat in de toekomst geen mens meer zijn geluk rustig zal kunnen genieten, als naast hem anderen ongelukkig zijn. Dit is een impuls van absolute broederlijkheid, absolute eenwording van het mensengeslacht; op de juiste wijze opgevatte broederlijkheid met betrekking tot de sociale omstandigheden in het fysieke leven.

Bron: Hoe werken de engelen in ons astrale lichaam? (bladzijde 6) – Vertaling Martien Ockeloen

Bron (Duits): Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Zürich, 9 oktober 1918 (bladzijde 145)

Eerder geplaatst op 31 augustus 2014

Over waarneming van het karma van een mens

Als men op het karma van een mens wil komen, moet men hem niet op zijn beroep, niet op zijn sociale omstandigheden en niet op zijn kunnen of niet-kunnen bekijken, maar men moet diep in zijn ziel gaan, in de eigenschappen, in de vermogens (Duits: Fähigkeiten) die uiteindelijk in principe in elk beroep tot uitdrukking kunnen komen. Want men moet immers zien naar wat de mens in een vorig aardeleven was. […] Men moet er mee beginnen al het uiterlijke te doorzien en naar het innerlijk te kijken, het zuiver menselijke, dat waardoor de mens innerlijk mens, individueel geaard mens is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 346 – Vorträge und Kurse über christlich-religiöses Wirken: V – Dornach, 9 september 1924 (bladzijde 79)

Eerder geplaatst op 28 maart 2014

Geen mens zal meer zijn geluk rustig kunnen genieten, als naast hem anderen ongelukkig zijn  

De mensen kunnen zich tegen de gedachte verzetten, dat de engelen in hen toekomstidealen willen opwekken, maar toch is het zo. En hieraan ligt een heel bepaalde impuls ten grondslag, namelijk de impuls dat in de toekomst geen mens meer zijn geluk rustig zal kunnen genieten, als naast hem anderen ongelukkig zijn. Dit is een impuls van absolute broederlijkheid, absolute eenwording van het mensengeslacht; op de juiste wijze opgevatte broederlijkheid met betrekking tot de sociale omstandigheden in het fysieke leven.

 Hoe werken de engelen in ons astrale lichaam? (bladzijde 6) – Vertaling Martien Ockeloen

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Zürich, 9 oktober 1918 (bladzijde 145)

Over waarneming van het karma van een mens

Als men op het karma van een mens wil komen, moet men hem niet op zijn beroep, niet op zijn sociale omstandigheden en niet op zijn kunnen of niet-kunnen bekijken, maar men moet diep in zijn ziel gaan, in de eigenschappen, in de vermogens (Duits: Fähigkeiten) die uiteindelijk in principe in elk beroep tot uitdrukking kunnen komen. Want men moet immers zien naar wat de mens in een vorig aardeleven was. […] Men moet er mee beginnen al het uiterlijke te doorzien en naar het innerlijk te kijken, het zuiver menselijke, dat waardoor de mens innerlijk mens, individueel geaard mens is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 346 – Vorträge und Kurse über christlich-religiöses Wirken V – Dornach, 9 september 1924 (bladzijde 79)