Vrome preken helpen niet  

Al kunnen de mensen er nog zoveel over praten dat er een nieuw tijdperk moet komen van ethiek, van de heropleving van religiositeit enzovoort – daarmee kan in werkelijkheid niets worden bereikt; daarmee laat men zich alleen maar voeden door de leugenachtigheid van deze tijd. […]

Net zomin als men iets in de uiterlijke wereld kan opbouwen met alleen maar wensen, al zijn deze wensen ook nog zo goed, net zomin kan men iets in de sociale wereld opbouwen met alleen maar vrome preken, met alleen maar aansporingen aan mensen om goed te zijn, met alleen maar erover spreken dat men zo of zo moet zijn.

Wat er vandaag de dag in de wereld vernietigend werkt, is niet tot stand gekomen door de willekeurige wil van de mens, maar is ontstaan als gevolg van wat er sinds het begin van de 15e eeuw als een wereldbeschouwing is opgekomen. De tegenovergestelde pool die de geslagen wonden zal helen, zal weer en moet weer een wereldbeschouwing zijn. En men moet er niet voor terugschrikken om een wereldbeschouwing met zijn morele en religieuze impulserende kracht te vertegenwoordigen, want deze alleen kan genezen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 206 – Menschenwerden, Weltenseele  und  Weltengeist – Dornach, 6 augustus 1921 (bladzijde 93)

dded2bb2acc255e911c54aae3323efb5-1

Eerdeer geplaatst op 11 januari 2020  (5 reacties)

U kunt geen sociaal leven bewerkstelligen zonder wijsheidsvolle geestelijke basis

Er kan geen vruchtbare materiële cultuur bestaan zonder de grondslag van een werkelijk geestelijk leven. Er is nog nooit een staat, nooit een volksgemeenschap geweest zonder een ware religieuze basis. Iemand zou maar eens serieus moeten proberen een kolonie te vestigen met mensen, die alleen materiële interesses hebben en die alleen een materialistische wereldbeschouwing hebben, die dus niets meebrengen dan dat wat men vandaag de dag binnen het materialistische wereldbeeld wil laten gelden, dat niets van het bovenzinnelijke kent. Weliswaar brengen de mensen wel de resten van ideale gedachten en ideeën mee. Zouden die er niet meer zijn, dan zou het snel in een totale chaos ontaarden. 

U kunt geen sociaal leven bewerkstelligen zonder wijsheidsvolle religieuze basis. Degene die gelooft met alleen maar de praktijk uit te kunnen komen, is een slechte practicus. Wilt u het materiële bestaan van de mensen steeds meer bevorderen, dan moet u eraan denken dat de ziel van iedere materiële cultuur alleen de religie- en kennisbasis kan zijn. Als u de mensen brood geven wilt, dan moet u hem eerst wat voor de ziel geven. In het tijdschrift “Luzifer” heb ik de schijnbaar groteske zin uitgesproken, dat men niemand brood kan geven zonder dat men hem een wereldbeschouwing geeft, omdat het brood geven zonder geestelijke voeding tot onheil leidt.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 55 –  Die Erkenntnis des Übersinnlichen in unserer Zeit und deren Bedeutung für das heutige Leben – Berlijn, 11 oktober 1906 (bladzijde 21-22)

Eerder geplaatst op 3 december 2014

Vermomde eigenliefde

Het weliswaar hartverwarmende, maar egoïstische gepraat dat wij onze naaste moeten liefhebben en deze liefde ook bij iedere gelegenheid moeten laten blijken, dat vormt nog niet het sociale leven. In de meeste gevallen is dat een zeer egoïstisch soort liefde. Menigeen ondersteunt zelfs, met datgene wat hij, je zou kunnen zeggen, eerst heeft buitgemaakt, met aartsvaderlijke goedertierenheid zijn medemensen, om daardoor een object te scheppen voor zijn eigenliefde, omdat hij zich dan van binnen kan warmen aan de heerlijke gedachte: ‘Wat ben ik toch een goed mens!’ Maar hij komt niet op het idee, dat een groot deel van deze zogenaamde weldaden vermomde eigenliefde is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 – Sociale en antisociale impulsen in de mens – Bern, 12 december 1918 (bladzijde 169)

Vertaling: Wyts ten Siethoff

Eerder geplaatst op 7 oktober 2013

Onnodig werk

Het komt erop aan dat mensen die veel doen, iets doen wat werkelijk nodig is voor het leven, iets doen wat steekhoudend en vruchtbaar in het leven is (Duits: sich rationell, fruchtbar in das Leben hineinstellt. […]

Het gaat er niet om dat men zo veel mogelijk mensen zich met iets laat bezighouden, zodat ze kunnen leven, maar het gaat erom dat in de zin van een werkelijk sociaal leven activiteiten worden verricht die tot een welvarende ontplooiing van dit leven, deze sociale kringloop, nodig zijn. […]

Kijk bijvoorbeeld eens hoe veel boeken vandaag de dag gedrukt worden, waarvan nog geen 50 exemplaren verkocht worden. Nu, neem zo’n boek – hoeveel mensen zijn daar mee bezig tot het klaar is! Die hebben hun levensonderhoud, maar doen geheel onnodig werk. Als ze iets anders deden, zou het verstandiger zijn en zouden daardoor talloze andere mensen wat dit betreft ontlast worden. Zo werken echter talloze typografen, talloze boekbinders, ze maken stapels boeken – meestal zijn het lyrische gedichten, maar er komen ook andere dingen in aanmerking -, stapels boeken worden gefabriceerd; bijna alles moet weer vernietigd worden. Maar zulke onnodige dingen zijn er veel in het hedendaagse leven; ontelbaar veel zaken zijn absoluut onnodig.

Bron: Rudolf Steiner – GA 337b – Soziale Ideen/Soziale Wirklichkeit/Soziale Praxis – Dornach, 30 augustus 1920 (bladzijde 99-100)

Eerder geplaatst op 8 september 2016 

Psychoanalyse

Het is bijzonder belangrijk om niet geheel onopmerkzaam te zijn voor de beweging van de psychoanalyse om de reden dat de gebeurtenissen waarop deze beweging zich richt er nu eenmaal zijn, en omdat deze in onze tijd – om verschillende redenen, die we ook nog bespreken kunnen – bijzonder in de aandacht van de mensen komen te staan. De mens moet vandaag de dag aandacht besteden aan dergelijke verschijnselen.

Aan de andere kant is het zo dat de mensen die zich met deze dingen bezighouden, tegenwoordig de kennismogelijkheden ontberen om deze dingen te bespreken, en vooral deze dingen te begrijpen. Zodat men zeggen kan: Psychoanalyse is in onze tijd een verschijnsel dat de mensen ertoe noodzaakt om op bepaalde zielsprocessen opmerkzaam te worden; aan de andere kant echter geeft de psychoanalyse de mensen aanleiding om zulke zielsfenomenen met, ik zou willen zeggen, ontoereikende kennismiddelen te beschouwen.

En dat is bijzonder belangrijk, omdat deze beschouwingen met ontoereikende kennismiddelen een zaak, die zeer in het oog lopend aanwezig is en de menselijke kennis in de huidige tijd vereist, tot talrijke ernstige vergissingen leidt en niet ongevaarlijk is voor het sociale leven, voor de verdere ontwikkeling van kennis en de invloed van deze ontwikkeling op het sociale leven.

Men kan wel zeggen: kwartwaarheden kunnen onder omstandigheden schadelijker zijn dan hele fouten. En als een soort van kwartwaarheden moeten de dingen beschouwd worden, die bij de psychoanalytische theoretici aan het licht komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 178 – Individuelle Geistwesen und ihr Wirken in der Seeledes Menschen – Dornach, 10 november 1917 (bladzijde 123-124)