Onbewuste ervaringen tussen inslapen en ontwaken

We dragen altijd gedurende de dag van ontwaken tot inslapen de nawerkingen van de nachtelijke ervaringen in ons, en hoewel voor de uiterlijke cultuur alles van grote betekenis is wat de mens door zijn bewustzijn verricht, is wat er in de mens zelf plaatsvindt in allergeringste mate afhankelijk van zijn bewustzijn, maar in de hoogste mate afhankelijk van wat hij onbewust beleeft vanaf inslapen tot ontwaken. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus: Teil I: Die Schlaferlebnisse des Menschen, ihre geistigen Hintergründe und ihre Bedeutung für das Tagesleben- Stuttgart, 9 oktober 1922 (bladzijde 15)

Eerder geplaatst op 13 januari 2018  (1 reactie)

rudolf-steiner-1861-1925-austrian-philosopher-social-reformer-T4MT58

Waarom misdadigers goed slapen en morele mensen vaak slecht slapen

Er is onlangs in de kranten een bericht geweest over iets dat ook de natuurwetenschap al onderzocht heeft, de vraag waarom misdadigers zo’n goede slaap hebben, terwijl morele mensen met een goed geweten juist vaak slecht slapen. […]

De mens die een sterk geweten ontwikkelt, die dus een diepvoelend (Duits: innig) mens is, een moreel bewust mens, bij die gaat in de ziel het morele voelen zo diep, dat hij het in de slaap meeneemt, en dan slaapt hij slecht omdat hij gelooft veel verkeerds te hebben gedaan. 

Wie echter een slecht mens is, die geen sterk ontwikkeld moreel geweten heeft, die neemt niets aan gewetenswroeging in de slaap mee. En dan heeft hij een open geestelijk oor voor de influisteringen van Ahriman, die hem het kwaad juist als goed voorstelt. Daarom is een misdadiger zo tevreden in zijn slaap. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus: Teil IV: Erlebnisse der Menschenseele im Schlafe und nach dem Tode in der geistigen Welt – Londen, 12 november 1922 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 12 januari 2018  (15 reacties)

Portrait_von_Rudolf_Steiner_1892_von_Otto_Fröhlich_in_Weimar_gemalt

Waken en slapen

De mens vat gewoonlijk de wisseling tussen waken en slapen niet diep genoeg op. Het is voor hem zo’n alledaags verschijnsel dat hij er nauwelijks aandacht aan besteedt. Daardoor ontgaat hem het raadselachtige dat deze processen in zich bergen volkomen. Op de vraag wat er met de mens gebeurt als hij inslaapt, zou men het antwoord krijgen: Het bewustzijn vervaagt, de vermoeide hersenen vallen in een toestand van verdoving en nemen geen zintuiglijke indrukken van de buitenwereld meer op.

Dit is juist voor zover het betrekking heeft op wat met de fysieke ogen waarneembaar is. Vragen we echter de helderziende wat hij waarneemt, dan zal hij ons zeggen dat er iets van grote betekenis plaatsvindt. Hij ziet hoe uit het rustende fysieke lichaam de innerlijke, de astrale mens zich opheft en in de astrale wereld, de macrokosmos uitstroomt (Duits: hineinergiesst).

En ‘s morgens, bij het ontwaken, ziet hij hoe wat ingestroomd is in het universum, zich weer samentrekt en door het fysieke lichaam, de microkosmos opgenomen wordt. Er onthult zich voor zijn blik een wisselend leven dat de mens leidt in de wereld in het groot en in de wereld in het klein.

Bron: Rudolf Steiner – GA 118 – Das Ereignis der Christus-Erscheinung in der ätherischen Welt – Rome, 12 april 1910 (bladzijde 206-207)

Eerder geplaatst op 16 december 2017 

ap

Tijdens de slaap denken we ook

Het is helemaal niet waar dat we niet denken in de slaap, we denken vanaf inslapen tot aan wakker worden. De gedachten zijn continu in ons etherlichaam, alleen de mens weet er niets van. Hij begint pas weer iets te weten als hij in zijn lichaam terugkeert; dan worden de gedachten weer levendig voor zijn bewustzijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 224 – Die  menschliche Seele in ihrem Zusammenhang mit göttlich-geistigen Individualitäten – Bern, 6 april 1923  (blz. 28)

slapende-mooie-vrouw-114773249

Vergeten van onaangename levenservaringen

Voor het ‘Ik’ betekenen herinneren en vergeten iets van geheel dezelfde aard als waken en slapen voor het astraallichaam. Zoals de slaap de zorgen en beslommeringen van de dag in het niets doet verdwijnen, spreidt het vergeten een sluier uit over de onaangename levenservaringen en wist zodoende een deel van het verleden uit. En evenals de slaap nodig is om de uitgeputte levenskrachten opnieuw te sterken, moet de mens bepaalde gedeelten van zijn  verleden uit zijn herinnering wegvagen, om vrij en onbevangen nieuwe ervaringen tegemoet te kunnen treden. 

Maar juist door dit vergeten wordt hij gesterkt tot het waarnemen van wat nieuw voor hem is. Men denke aan feiten zoals het leren schrijven. Alle details die het kind moet doormaken om te leren schrijven, worden vergeten. Wat overblijft,  is het vermogen om te schrijven. Hoe zou de mens kunnen schrijven, wanneer telkens bij het zetten van de pen op het papier al die ervaringen als herinnering in de ziel zouden oprijzen, die bij het leren schrijven moesten worden doorgemaakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – DIE GEHEIMWISSENSCHAFT IM UMRISS: Wesen der Menschheit – bladzijde 64

Deze vertaling is van F. Wilmar 

maxresdefault-4