Men zou zelfs allen die niet eens lezen en schrijven geleerd hebben, de grondbeginselen van de antroposofie kunnen bijbrengen 

Het is zeker zeer wenselijk dat bijvoorbeeld de leer van reïncarnatie en karma, van de “hogere werelden” enzovoort in brede kring bekend worden. Maar deze leringen kunnen pas in het juiste licht gezien worden, als ze door innerlijke gedachtenarbeid belicht worden. Er moet volstrekt niet geloofd worden dat er mensen zijn, die door een geringe opleiding voor zulke gedachtenarbeid niet geschikt zouden zijn. Alle gezond denkende en voelende mensen zijn daartoe in staat. Er is alleen een weinig moeite voor nodig; en men zou zelfs allen die niet eens lezen en schrijven geleerd hebben, de grondbeginselen van de antroposofie kunnen bijbrengen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 – GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis» – Oktober 1905 (bladzijde 401-402) planetsalgned

PLANETS ALIGNED – Carol Herzer

Eerder geplaatst op 9 september 2018

Reïncarnatie / Tegenwerping 

Men maakt dikwijls met betrekking tot reïncarnatie de volgende tegenwerping: Als de mens zijn opgave op aarde vervuld heeft, dan kent hij die; waarom moet hij dan weer opnieuw komen? – De tegenwerping zou juist zijn, als de mens op dezelfde aarde zou terugkomen. Maar omdat hij in de regel pas in de loop van circa 1000 jaar terugkomt, vindt hij een nieuwe natuur, een nieuwe aarde en mensheid, want zij hebben zich ontwikkeld, en zo kan hij iedere keer iets nieuws leren en een nieuwe opdracht vervullen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 094 – Kosmogonie – Parijs, 7 juni 1906 (bladzijde 76)

540x840

Eerder geplaatst op 6 januari 2016

Lessing geloofde in reïncarnatie, dus was hij zwakzinnig

In de achttiende eeuw leefde er in Duitsland een zeer grote geest, Lessing. Hij heeft buitengewoon veel geestelijk goed aan de Duitse beschaving bijgedragen. Ook nu wordt hij nog algemeen erkend. Professoren die Duitse literatuur behandelen, geven dikwijls maandenlang college over Lessing. Er bestaat ook een boek in de sociaaldemocratische literatuur, geschreven door een Lessingspecialist, Franz Mehring: Die Lessing-Legende. Hij heeft een ander standpunt ten opzichte van Lessing. Je kunt niet zeggen dat dat standpunt juist is; maar in elk geval komt er dus zelfs in de sociaaldemocratische literatuur een heel dik boek van Franz Mehring over Lessing voor. Om kort te gaan, Lessing wordt als een groot man beschouwd.

Maar die Lessing van wie ook nu nog overal toneelstukken worden opgevoerd die erg gewaardeerd worden, die Lessing heeft toen hij al heel oud was, een klein werkje geschreven Die Erziehung des Menschengeschlechts. En hij beëindigt dat met te zeggen dat je de ziel eigenlijk niet goed kunt beschouwen, dat je eigenlijk niets goed weten kunt over het psychische leven, zonder het bestaan van reïncarnatie aan te nemen; en dat je, als je er dieper over nadenkt, eigenlijk op gezichtspunten komt die primitieve mensen al hadden. Die hebben namelijk allemaal in reïncarnatie geloofd. Daar is men pas later van afgestapt toen men ‘modern’ was geworden. Lessing zei: Waarom zou nu iets onnozel moeten zijn, omdat mensen uit de oudste tijden het hebben geloofd? – Kortom, Lessing zelf heeft gezegd dat hij het psychische leven van de mens alleen kan begrijpen als hij zich houdt aan dat oergeloof in reïncarnatie.

U kunt zich wel indenken dat onze huidige zogenaamde onderzoekers daardoor verschrikkelijk in verlegenheid komen. Want die onderzoekers zeggen: Lessing was een van de grootste mannen van alle tijden. Maar die reïncarnatie, dat is onnozel. – Ja, hoe speel je dat klaar? – Nou ja, toen was Lessing immers al oud. Hij werd zwakzinnig. Reïncarnatie, dat wordt door ons niet aangenomen!

Zo zijn de mensen, ziet u. Zolang iets in hun kraam te pas komt, nemen ze het aan en degene om wie het gaat wordt als groot man bestempeld. Maar als hij nu juist iets gezegd heeft dat niet in hun kraam te pas komt, dan is hij vroegtijdig zwakzinnig geworden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 349 – Vom Leben des Menschen und der Erde/Über das Wesen des Christentums– Dornach, 18 april 1923 (bladzijde 179-180)

Vertaling: C.H. Bos-Everts, overgenomen uit Het leven van mens en aarde (bladzijde 184-185) – 1983 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist

Gotthold_Ephraim_Lessing

Gotthold Ephraim Lessing (1729-1781)

Eerder geplaatst  op 14 mei 2018 (4 reacties)

Over een dame die niet nog eens geboren wilde worden

In het begin van onze antroposofische activiteiten is het eens voorgekomen dat een dame die over reïncarnatie hoorde, opstond en verklaarde dat al het andere van de antroposofie haar wel beviel, maar die reïncarnatie, nee, daar wilde zij niet aan meedoen, ze had al genoeg aan dit ene leven; meer levens wilde ze niet meemaken. 

Nu, daar waren toen ook heel goed bedoelende aanhangers, die op alle mogelijke manieren moeite deden om deze dame duidelijk te maken dat dat toch een juiste gedachte is, en dat ieder mens nu eenmaal herhaalde levens moet meemaken. Zij was daartoe niet bereid. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ten slotte vertrok ze. Maar mij stuurde ze na twee dagen een briefkaart met de mededeling dat zij toch echt niet nog een keer op aarde geboren wilde worden. 

In zo’n geval moet iemand die gewoon op grond van zijn geestelijk inzicht de waarheid wil zeggen, het volgende tegen de mensen zeggen: ‘Zeker, het kan best zijn dat u, zolang u hier op aarde bent, er helemaal niets voor voelt opnieuw naar de aarde af te dalen voor een toekomstig leven. Maar dat geeft heus niet de doorslag. Hier op aarde gaat u om te beginnen door de poort van de dood de geestelijke wereld binnen. Dat wilt u. Of u weer terug wilt, dat hangt af van het oordeel dat u zich vormt als u geen lichaam meer heeft. Dan zult u wel tot een ander oordeel komen. Want de oordelen die de mens hier in het fysieke bestaan heeft, verschillen totaal van de oordelen die hij zich vormt tussen de dood en een nieuwe geboorte. Ieder gezichtspunt wordt dan anders.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (bladzijde 88-89)

Nederlands: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 1 (blz. 109-110)

Vertaald door Louki Sluyterman van Loo – Met een nawoord van Hans Peter van Manen

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten onder redactie van Frans van Bussel, Michel Gastkemper en Roel Munniks

20140919-100757

Eerder geplaatst op 12 april 2018  (1 reactie)

Het karakteristieke kenmerk van de tegenwoordige antroposoof (deel 6 van 6)  

Als we die culturele toestand willen karakteriseren, moeten we zeggen dat die uiterst gecompliceerd is. We moeten ook vaststellen dat wat de mensen doen, wat ze voor werk verrichten, steeds minder te maken heeft met waar ze liefde voor hebben. En als we zouden nagaan hoeveel mensen tegenwoordig door hun uiterlijke maatschappelijke positie werk moeten verrichten dat ze niet graag doen, dan zouden we zien dat hun aantal veel en veel groter is dan het aantal van hen die uitspreken: ‘Ik kan niet anders zeggen dan dat ik van mijn werk houd, dat het mij gelukkig en tevreden maakt.’ 

Kort geleden hoorde ik hoe iemand merkwaardige dingen tegen zijn vriend zei. ‘Overzie ik mijn leven in al zijn details, dan moet ik zeggen: als ik op dit moment mijn leven vanaf mijn geboorte zou moeten overdoen en dat zou kunnen doen zoals het mij belieft, dan zou ik weer precies hetzelfde doen wat ik tot nu toe heb gedaan.’ Daarop antwoordde zijn vriend: ‘Dan hoor jij tot een slag mensen dat in deze tijd erg zeldzaam is.’ Waarschijnlijk had deze persoon wat de meeste mensen van deze tijd betreft gelijk. Er zijn maar weinig tijdgenoten van ons die de uitspraak zouden doen dat ze dit leven, met alle vreugde, pijn, tegenslagen en weerstanden die het heeft gebracht, direct weer op zich zouden willen nemen en er heel tevreden mee zouden zijn als het hen weer precies hetzelfde zou brengen. Het valt niet te ontkennen dat dit feit, dat er tegenwoordig maar weinig mensen zijn die zogezegd hun huidige karma in alle details weer op zich zouden willen nemen, samenhangt met wat de huidige cultuur de mensheid heeft gebracht. 

Ons leven is gecompliceerder geworden, maar het is zo geworden als het is, door de verschillende karma’s van de momenteel op aarde levende individuen. Dat staat buiten kijf. Wie ook maar enig inzicht in de ontwikkelingsgang van de mensheid heeft, beseft heel goed dat we in de toekomst niet een leven tegemoet gaan dat minder gecompliceerd is. Integendeel, het leven zal alleen maar gecompliceerder worden. Het uiterlijke leven wordt steeds ingewikkelder, en hoeveel taken in de toekomst ook van de mens zullen worden afgenomen door machines: wanneer het in onze cultuur heersende klimaat niet drastisch verandert, zal het aantal mensen dat in hun fysieke incarnatie een zeker geluk kan ervaren, zeer gering zijn. En dat veranderde klimaat moet ontstaan uit het doordrongen raken van de menselijke ziel met de waarheid van reïncarnatie en karma.

Bron: Rudolf Steiner – GA 135 – Wiederverkörperung und Karma und ihre Bedeutung für die Kultur der Gegenwart – Stuttgart, 21 februari 1912 (blz. 90-91)

Nederlandse uitgave: Werkingen van het karma (blz. 296-297). 

Vertaald door Anton de Rijk en Hans Schenkels met een nawoord van Hans Peter van Manen. 

Stichting Rudolf Steiner Vertalingen. Tweede druk 2004

9789060385166_front