Iedere gedachte, ieder gevoel is een realiteit

Iedere gedachte, ieder gevoel is een realiteit, en wanneer ik denk dat iemand een slecht mens is of ik bemin hem niet, dan is dat voor wie in de astrale wereld kan schouwen, als een pijl, als een bliksem die zich als een geweerkogel naar de ander beweegt en hem beschadigt. Ieder gevoel, iedere gedachte is een wezen, een vorm in de astrale wereld en voor wie in deze wereld kan kijken is het dikwijls veel erger om te zien hoe iemand een slechte gedachte over een ander koestert dan wanneer iemand die ander fysiek schaadt.

Bron: Rudolf steiner – GA 95 –  VOR DEM TORE DER THEOSOPHIE –  Stuttgart, 23 augustus 1906 (blz. 23)

a4618542165899.Y3JvcCwxNDEzLDExMDYsMTgxLDQ1MA

Eerder geplaatst op 25 oktober 2012  (15 reacties)

De doden zijn voortdurend aanwezig

Wij leven samen met de zogenaamde doden. De doden zijn voortdurend aanwezig. Ze zijn zich bewegend, werkend (Duits: sich verhaltend) in een bovenzinnelijke wereld. We zijn niet van hen gescheiden door onze realiteit, we zijn slechts van hen gescheiden door de staat van bewustzijn. We zijn niet anders van de doden gescheiden dan we in de slaap gescheiden zijn van de dingen om ons heen: We slapen in een kamer en we zien stoelen en misschien andere dingen niet, die in de kamer zijn, ondanks dat het aanwezig is.

We slapen in de zogenaamde waaktoestand met betrekking tot gevoel en willen midden onder de zogenaamde doden – we noemen het alleen niet zo -, net zoals we de fysieke voorwerpen, die om ons heen zijn, niet waarnemen als we slapen. We leven dus niet gescheiden van de wereld waarin de krachten van de doden werken; we zijn met de doden in een gemeenschappelijke wereld. Gescheiden van hen zijn we voor het gewone bewustzijn alleen door de bewustzijnstoestand.

Dit weten van het samenzijn met de doden zal een van de belangrijkste elementen zijn die de geesteswetenschap het algemene mensheidsbewustzijn, de algemene mensheidscultuur voor de toekomst moet inplanten. Want de mensen die geloven dat wat in de wereld gebeurt alleen gebeurt doordat de krachten werken die men in de zintuiglijke wereld waarneemt, kennen niets van de werkelijkheid; ze weten niet dat in het leven dat zich hier afspeelt, de krachten van de doden voortdurend inwerken, dat ze er voortdurend zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – Erdensterben und Weltenleben – Berlijn, 5 februari 1918 (bladzijde 53)

Eerder geplaatst op 15 januari 2018

mqdefault-1

Velen zeggen: Wat moeten wij met die hogere kennis? (2 – slot)  

Er is een zin in het occultisme die nu bekend worden kan: Elke leugen is in de onstoffelijke wereld een moord! – Dit is een zeer betekenisvolle zin, waarvan het belang pas wordt beseft door wie inzicht in hogere werelden heeft. Hoe gemakkelijk zeggen de mensen: Ach, dat is maar een gedachte, een gevoel, dat blijft in de ziel; een hengst voor de kop mag ik niet geven, maar een slechte gedachte doet geen schade. 

Er is geen onjuister spreekwoord dan: Gedachten zijn kostenvrij (Duits: zollfrei), want iedere gedachte, ieder gevoel is een realiteit, en wanneer ik denk dat iemand een slecht mens is of ik bemin hem niet, dan is dat voor wie in de astrale wereld kan schouwen, als een pijl, als een bliksem die zich als een geweerkogel naar de ander beweegt en hem beschadigt. Ieder gevoel, iedere gedachte is een wezen, een vorm in de astrale wereld en voor wie in deze wereld kan kijken is het dikwijls veel erger om te zien hoe iemand een slechte gedachte over een ander koestert dan wanneer iemand die ander fysiek schaadt. 

Maakt men deze waarheid bekend, dan betekent dat moraliteit vestigen, motiveren (Duits: begründen), niet prediken. Zegt men over een mens de waarheid, dan vormt zich een gedachtenvorm, die de ziener naar kleur en vorm kan herkennen en die het leven van onze naaste versterkt. De gedachte die een waarheid bevat, gaat naar het wezen toe op wie hij betrekking heeft, en bevordert en verlevendigt het. Als ik dus een waarheid denk over mijn medemensen, dan versterk ik zijn leven; zeg ik een leugen over hem, dan laat ik een vijandige kracht op hem toe stromen, die verwoestend, ja dodelijk werkt. Daarom is iedere leugen een moord. Iedere waarheid vormt een levensbevorderend element, iedere leugen een levenshinderend element. Wie dat weet, zal zich meer in acht nemen met betrekking tot waarheid en leugen dan degene die alleen preekt dat men altijd netjes de waarheid moet zeggen.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 23 augustus 1906 (bladzijde 23-24)

Eerder geplaatst op 5 februari 2015

Democratieën zullen steeds na enige tijd sterven aan hun eigen democratische natuur

Je hoort zo vaak: het ideaal van de staatkundige samenleving is de democratie. – Goed, laten we aannemen dat het ideaal van de staatkundige samenleving de democratie is. Maar als men deze democratie ergens zou willen invoeren, dan zou ze noodzakelijkerwijze in haar laatste fase tot haar eigen opheffing leiden. De democratie streeft er noodzakelijkerwijze naar wanneer de democraten bij elkaar zijn dat altijd de een de ander overweldigen wil; altijd wil de een tegenover de ander gelijk hebben. Dat is heel vanzelfsprekend. Ze streeft naar haar eigen opheffing. Voert u dus ergens de demokratie in, dan kunt u dat in gedachten wel uittekenen. Maar in de realiteit overgebracht voert de democratie net zo tot het tegendeel van de demo-kratie als de slinger naar de tegengestelde kant uitslaat. Dat gaat helemaal niet anders in het leven. Democratieën zullen steeds na enige tijd sterven aan hun eigen democratische natuur. Dat zijn dingen die voor het begrip van het leven hoogst noodzakelijk zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 -Die soziale Grundforderung unserer Zeit/In geänderter Zeitlage – Dornach, 6 december 1918 (bladzijde 100-101)

Overgenomen uit: Interesse voor de ander – Uitgeverij Pentagon (Vertaling Bart Muijres)

Eerder geplaatst op 2 maart 2017

Wat onze chaos veroorzaakt heeft, is dat we in abstracties, in werkelijkheidsvreemde ideeën leven

Dit is het wat we vóór alles nodig hebben: concreet in de werkelijkheid indringende begrippen. Ik heb het vaak gezegd, wat ons ontbreekt, wat onze chaos veroorzaakt heeft, is dat we in abstracties, in werkelijkheidsvreemde ideeën leven. Hoe zouden we niet in werkelijkheidsvreemde ideeën leven, als we ten opzichte van het ene deel van de werkelijkheid tegenwoordig zo vreemd staan dat we het helemaal niet erkennen, namelijk de geest, het geestelijke deel van de werkelijkheid. Van de realiteit zal men pas dan een begrip hebben, als men de geest in zijn leven en werken erkent.

Bron: Rudolf Steiner – GA 176 – Menschliche und menschheitliche Entwicklungswahrheiten – Berlijn, 3 juli 1917 (bladzijde 121)

Zie ook: Werkelijkheidsvreemd denken

Eerder geplaatst op 30 juni 2016