Werking op het karakter  

Eén van de belangrijkste resultaten van de geesteswetenschappelijke kennis is de werking die het kan hebben op het menselijk karakter. De louter abstracte verstandelijke kennis ziet er eigenlijk uit als een kunstmatig uit was gevormde plantenwortel. Er komt geen plant uit voort, het is kunstmatig gemaakt door ons verstand. Alle kennis die we tegenwoordig zo vereren, hoe nuttig ze ook is en niet betwist moet worden, wordt kunstmatig gevormd door het verstand. 

Uit de werkelijke plantenwortel groeit ook de werkelijke plant. En uit de werkelijke kennis, waardoor de mens zijn geest kan verbinden met de geestelijke wereld, groeit gaandeweg de hele innerlijke mens: de mens die  begrijpt wat onzelfzuchtigheid, onzelfzuchtige liefde is en wat egoïsme is, en die vanuit dit inzicht de impulsen verkrijgt om in het leven te werken, om waar het juist is, te werken in onbaatzuchtigheid, of wanneer het voor hem zelf voor zijn leven nodig is, uit zichzelf te putten en bij vol bewustzijn, niets verhullend, dan dit egoïsme te ontwikkelen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 16 november 1923 (bladzijde 39-40)

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)

Eerder geplaatst op 15 september 2015 (1 reactie)

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)

Eerder geplaatst op 9 februari 2014

Deemoed

In de hele wereld zou deemoed tegenover degenen die onder ons staan en op wiens kosten wij ons hoger ontwikkelen, aanwezig moeten zijn. Als de plant zou kunnen denken, zou ze de steen moeten danken, dat hij de bodem geeft waarop zij een hoger leven kan leiden, en het dier zou zich tot de plant moeten neigen en zeggen: Aan jou dank ik de mogelijkheid om te bestaan -, en evenzo de mens ten opzichte van de hele natuur. En degene die hoger staat in de menselijke samenleving, moet buigen voor de onder hem werkenden en zichzelf zeggen: Als niet deze hardwerkende handen de nederige arbeid voor mij zouden verrichten, dan kon ik niet staan waar ik sta. – Niemand zou zich hoger kunnen ontwikkelen, als niet de bodem onder hem zou zijn voorbereid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 95 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 3 september 1906 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 14 maart 2013 

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in de schoolklas

Sociale moraal is een plant, die zijn wortels heeft in het schoollokaal, waar de kinderen tussen hun zevende en veertiende jaar onderwezen worden. Zoals een tuinman kijkt naar de bodem van zijn tuin, zo zou de menselijke samenleving moeten kijken naar de bodem van de school, waarin de kinderen van deze leeftijd worden onderwezen, want daar ligt de basis voor alle moraal, voor al het goede.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf anthroposophischer Grundlage –  Kristiania (Oslo), 24 november 1921 (bladzijde 179)