Ik heb in mijn loopbaan tientallen, misschien zelfs wel honderden moordenaars, bankrovers, ontvoerders, verkrachters, geweldplegers en oplichters gesproken en altijd wilde ik wel weten of er sprake was van berouw, van inzicht in de eigen misdragingen, van gevoel voor het slachtoffer, ja van spijt dus. Ik kan u zeggen dat ik alle gradaties van spijt – of juist het ontbreken daarvan – gezien en gehoord heb. Ik heb bikkelharde criminelen gesproken die volkomen onschuldige mensen levenslang in de vernieling hebben geholpen, maar nooit een woord van spijt of medeleven over hun lippen konden krijgen. Integendeel, zij konden soms nauwelijks hun ergernis over het ‘gezeur’ van het slachtoffer of de nabestaanden verbergen. Maar o wee als zij zelf in de gevangenis een keer onheus werden behandeld of hen enig onrecht werd aangedaan, dan vlogen de beklagprocedures en advocatenbrieven je om de oren en waren zij tot in het diepst van hun ziel gekrenkt.
Bron: Peter R. de Vries – Alleen huilebalken hebben spijt