De basis voor een gezonde pedagogiek en didactiek

Geesteswetenschap leidt niet tot vage, mystieke luchtkastelen, maar brengt je juist bij een echte kennis van het werkelijke, stoffelijke leven, omdat degene die de geest kent, weet hoe de geest met en in het materiële scheppend werkt.

Niet wie op de een of andere manier weg wil lopen voor het stoffelijke bereikt het geestelijke, maar wel wie in de geest de kracht ziet, hoe de geest in de stof werkzaam is. Dat alleen kan de basis vormen voor een gezonde pedagogiek en didactiek. 

En wanneer men nu eens tot in detail zou zien hoe deze antroposofische geesteswetenschap overal in de werkelijkheid werkzaam wil zijn, hoe ze ver, ver afstaat van ongezonde zaken, die tegenwoordig zo vaak in alle mogelijke mystieke zaken, in spiritisme enz. woekeren, wanneer men zou inzien hoe een echte kennis van de geest nu juist de werkelijkheid kent, ook tegelijkertijd kennis van de stof betekent, dan zou men een gezonder oordeel over de antroposofische geesteswetenschap kunnen krijgen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 304 – Erziehungs- und Unterrichtsmethoden auf  anthroposophischer Grundlage – Dornach, 26. september 1921 (blz. 81)

Vertaling: Pieter Witvliet. Voor zijn vertaling van de gehele voordracht zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN

51fBZEDSD9L._SX309_BO1,204,203,200_

De oneindig droevige gebeurtenissen van het vijfde post-Atlantische tijdperk

Al het onderricht, alle pedagogiek, al het menselijke onderwijs, maar ook het hele uiterlijke menselijke leven moet in de loop van het vijfde post-Atlantische tijdperk (1413-3573) met geestelijke inzichten doordrongen worden, en het moet ingezien worden dat wat tegenwoordig in materialistische kringen als wetenschap wordt beschouwd, geleidelijk aan met zijn consequenties voor het leven verdwijnen moet uit het leven van de aarde.

En alle strijd, die nog zal moeten worden doorstaan ​​in de vijfde post-Atlantische periode, zal slechts een uiterlijke uitdrukking zijn van een spirituele strijd, net zoals de huidige oorlog uiteindelijk ook een uiterlijke uitdrukking is van de tegenstelling tussen het materialisme en de geestelijke wereldbeschouwing. Want hoe de dingen ook verborgen zijn – achter de oneindig droevige gebeurtenissen van de huidige tijd ligt de strijd van het materialisme tegen de  geestelijke wereldbeschouwing.

Deze strijd moet worden uitgevochten. Het zal verschillende vormen aannemen, maar het zal moeten worden uitgevochten omdat mensen alles zullen moeten leren verdragen ​​wat noodzakelijk is te verdragen om de spirituele wereldbeschouwing voor de zesde post-Atlantische periode te verwerven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 174 – Zeitgeschichtliche  Betrachtungen – Das  Karma  der  Unwahrhaftigkeit – Zweiter Teil – Dornach, 15 januari 1917 (bladzijde 152)

Over leren lezen en schrijven (3- Slot)

De pedagogische impulsen moeten aan het leven worden afgemeten. En dat is de essentie van onze pedagogiek, dat we het hele leven van het kind in gedachten hebben en dat we weten: als we het kind in het zevende, achtste jaar iets leren, dan moet het op een zodanige manier worden bijgebracht dat het met het kind meegroeit, dat het kind het in het dertigste, veertigste jaar nog heeft, dat men het hele leven er wat aan heeft.

Ziet u, het is zo dat juist de kinderen die perfect kunnen lezen en schrijven op achtjarige leeftijd met betrekking tot bepaalde innerlijke psychische gezondheidsimpulsen verkommeren. Ja, werkelijk verkommeren. Het is een groot geluk als men op de leeftijd van acht jaar nog niet zo kan lezen en schrijven als het tegenwoordig verlangd wordt. Het is een groot geluk voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 298 – Rudolf Steiner in der Waldorfschule / Vorträge und Ansprachen für die Kinder, Eltern und Lehrer in der Waldorfschule Stuttgart 1919-1924 – Stuttgart, 9 mei 1922 (bladzijde 130)