Gezond oordeelsvermogen

Hoe vaak komt het niet voor dat de mensen niet duidelijk zien wat werkelijkheid is, maar wat ze graag zouden willen zien. In hoeveel gevallen geloven de mensen iets, niet omdat ze iets begrijpen, maar omdat ze graag iets willen geloven. Of wat voor vergissingen ontstaan er niet omdat men een zaak niet grondig onderzoekt maar een overhaast oordeel vormt. Al deze oorzaken van vergissingen in het dagelijks leven kunnen bijna tot in het oneindige worden vermeerderd. Hoezeer spelen ons partijdigheid, hartstocht enzovoort, niet parten ten aanzien van ons gezonde oordeelsvermogen!

Als dergelijke vergissingen van het oordeel in het gewone leven al verstorend en noodlottig zijn: voor de gezondheid van de bovenzinnelijke ervaringen zijn ze het grootst denkbare gevaar. Niet een algemene regel kan de esoterische leerling als gids in hogere werelden krijgen, maar alleen de aanwijzing om voor zijn gezonde onderscheidingsvermogen, voor zijn vrij, onafhankelijk oordeel al het mogelijke te doen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 12 – Die Stufen der höheren Erkenntnis (bladzijde 71)

11b9b9ec-2137-420e-a504-462936b59ace

Eerder geplaatst op 27 maart 2018

Te vroege ontwikkeling van oordeelsvermogen

In de aard van de zaak ontstaat pas na de geslachtsrijpheid in de menselijke natuur het eigen oordeelsvermogen, het vrije, onafhankelijke verstandig zijn. Doe je eerder een beroep hierop, appelleer je bij het kind vóór de puberteit te zeer aan het verstand, appelleer je niet aan wat van persoon tot persoon door de autoriteit overgedragen wordt, dan maak je veel kapot van wat zich nu juist tussen het zesde, zevende jaar en het veertiende, vijftiende, dus gedurende de basisschool, in het kind tot ontwikkeling wil komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 297 – Idee und Praxis der Waldorfschule – Bazel, 25 november 1919 (bladzijde 131)

Vertaling: Pieter Witvliet. Voor zijn vertaling van de gehele voordracht zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN

Eerder geplaatst op 27 februari 2019 

rudolf-steiner-ga-297-idee-und-praxis-der-waldorfs

Oordeelsvermogen / Herinnering in de volgende incarnatie

Om werkelijk te laten komen wat komen moet, namelijk dat in de volgende incarnaties een voldoende aantal mensen zich de huidige incarnatie herinnert, dan moeten voorzorgen genomen worden. Ontwikkel dus uw oordeelsvermogen, dan bent u een kandidaat om in de volgende incarnatie uw huidige incarnatie te herinneren. Zorg ervoor de wereld te kunnen volgen met gedachten. Want, al kunt u nog zo veel zien op visionaire wijze, het zal u niet helpen bij het terug herinneren van de huidige incarnatie.

Antroposofie is er echter om datgene voor te bereiden wat noodzakelijk moet komen: dat er een voldoende aantal mensen zijn die nu werkelijk vanuit eigen weten terug kunnen zien op deze incarnatie. Hoe velen er in deze incarnatie toe komen om het geesteswetenschappelijke weten te laten samengaan met helderziende vermogens, dat hangt van het karma van het individu af.

Er zitten hier zeker velen van wie het karma zo is dat ze in deze incarnatie er niet in slagen de wereld helderziend te doorzien. Maar allen die zich dat verwerven wat in de werkelijke geesteswetenschap zo wordt gegeven dat het in de vorm van het denken wordt gekleed, die zullen in de volgende incarnatie de vruchten daarvan hebben, want ze hebben zich de grondslagen eigen gemaakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 117 – Die tieferen Geheimnisse des Menschheitswerdens im Lichte der Evangelien – Stuttgart, 13 november 1909 (bladzijde 95-96)

Eerder geplaatst op 10 februari 2018  (4 reacties)

Rudolf Steiner-1

Suiker

Alle suikersubstantie geeft een innerlijke vastheid, innerlijke steun, een soort natuurlijk ik-gevoel, een gezond oordeelsvermogen over aardse verhoudingen. Het verhoogt het persoonlijkheidskarakter. Mensen die graag suiker eten – natuurlijk binnen gezonde grenzen – kunnen hun persoonlijkheid gemakkelijker in hun fysieke lichaam tot uitdrukking brengen dan mensen die dit niet doen. 

Hieruit kan men leren begrijpen en ook waarnemen, dat mensen in landen waar volgens de statistiek weinig suiker gebruikt wordt, minder persoonlijkheid hebben dan in landen waar het suikergebruik hoger ligt. In de landen waar de mensen zich meer als persoonlijkheid voordoen, zal een groter suikergebruik blijken te zijn dan in landen waar een meer algemeen volkstype heerst.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 – Welche  Bedeutung  hat  die okkulte  Entwicklung des Menschen für seine Hüllen (physischen Leib, Ätherleib,  Astralleib) und sein Selbst? – Den Haag, 21 maart 1913 (bladzijde 34-35)

Overgenomen uit het boek Voeding en Bewustzijn – 1988 Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist. (bladzijde 15) Vertaling door A. Goedheer-de Keizer, verzameld en bewerkt door A.B. van der Laan-Schepers

suiker-500x345

Morele kwaliteiten, verstand en oordeelsvermogen bepalen de waarde van een mens, niet helderziendheid

Een ziener, een praktische spirituele onderzoeker, die kan waarnemen in de geestelijke wereld is, doordat hij dit kan, daarom niet een hoger dier, daarom niet iets bijzonders, en onderscheidt zich daardoor niets van andere mensen, net zomin als iemand zich van andere mensen onderscheidt doordat hij een chemicus, een plantkundige, een machinist of een kleermaker is. 

Het bezit van het vermogen tot geestelijk zien maakt de waarde van de mensen niet uit, maar alleen dat ze ook dit gebied kunnen onderzoeken en als kennis aan de mensen brengen. Uitsluitend zijn gezonde mensenverstand, zijn oordeelsvermogen en zijn morele kwaliteiten bepalen de waarde van de mens. 

En juist het geestelijk onderzoek zou kunnen bewijzen dat over de waarde van de mensen al door zijn verstandelijke en morele kwaliteiten beslist is, voordat hij in de geestelijke wereld binnen komt en dat, als hij daar minderwaardig is, ook de resultaten van zijn onderzoekingen minderwaardig zijn. Dit in te zien is buitengewoon noodzakelijk.

Bron: Rudolf Steiner – GA 69a – Wahrheiten und Irrtümer der Geistesforschung/ Geisteswissenschaft und Menschenzukunft – München, 27 november 1912 (bladzijde 163-164)

Eerder geplaatst op 23 oktober 2016 (4 reacties)