Zich het hoofd breken over vragen helpt niet (2 van 2)

Laten we zeggen, ik sta bijvoorbeeld voor de vraag, of een mens schuldig is of onschuldig, of hij uit kwade wil of uit een onschuldig hart heeft gehandeld. Als ik daarover nadenk, dan zal ik geen juist oordeel krijgen. Maar ik zal tot een antwoord komen, als ik zijn leven bekijk, voor zover het voor mij toegankelijk is; als ik mij afvraag: Wat is er met hem gebeurd? Hoe is hij mij tegemoetgetreden? Hoe sprak hij tot mij? Hoe sprak hij met andere mensen? – Dit zijn dus geen antwoorden, maar vragen die ik mij zelf geschapen heb. Die zijn te bedenken. Als ik dit op levendige wijze doe en het antwoord onderdruk, dan komt het ertoe dat het beeld, dat ik mij maak, zelf het antwoord geeft. Mezelf schakel ik als het ware uit.

Als u dit met al uw wilskracht doet, zichzelf uitschakelen, zodat u zelf er niet bij bent, dat uw denken onderdrukt is, als u er toe kunt komen, zich geen antwoord te geven, maar met de voorbereide vraag in te slapen, dan zult u ervaren, dat u ’s morgens ontwaakt met een antwoord, dat veel juister en zekerder is, dan die welke u ’s avonds zou hebben kunnen verkrijgen. Terwijl uw fysieke lichaam rustte, was uw geest buiten uw lichaam en heeft de middelen om de vraag te beantwoorden uit de hogere werelden gehaald. Het is aan te bevelen om een potlood klaar te leggen, dan kan men ’s morgens bij het ontwaken het antwoord meteen opschrijven. Laat men dit na, dan vergeet men het weer, omdat men onder heel andere invloeden komt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn, 21 februari 1904 (bladzijde 42-43)

Eerder geplaatst op 15 juni 2015 (2 reacties)

Mooie leer

Ik zal u een grotesk voorbeeld geven, hoe de mens zich kan vergissen, als hij alleen vanuit de uiterlijke kant zijn oordeel vormt. Iemand kan zeggen: ‘Er was een mens, hij was een goede aanhanger van de antroposofische wereldbeschouwing. Nu beweren echter juist de antroposofen dat de gezondheid altijd verbeterd wordt door de antroposofische levensbeschouwing en dat daardoor zelfs het leven verlengd wordt. Mooie leer! Die mens is op 43-jarige leeftijd overleden!’ – Dat ene weten de mensen, dat de man op 43-jarige leeftijd gestorven is, dat hebben ze gezien. Wat weten de mensen echter niet? Ze weten niet, wanneer de man zou zijn gestorven, als hij geen antroposofie zou hebben gehad! Misschien was deze mens zonder de antroposofie maar veertig jaar oud geworden. Als een mens zijn levenstermijn zonder de antroposofie tot aan het veertigste jaar gaat, dan kan zijn leven toch met de antroposofie tot aan drieënveertig jaar gaan. En doordat de antroposofie steeds meer in het leven doordringt, zullen de uitwerkingen zich ook in het leven laten zien.

Bron: Rudolf Steiner – GA 112 – DAS JOHANNES-EVANGELIUM – Kassel, 30 juni 1909 (bladzijde 127-128)

Eerde geplaatst op 19 mei 2016

De logica van de tegenstanders

Men kan bijvoorbeeld het volgende beleven. Er leven in Stuttgart tegenstanders van de antroposofie, heftige tegenstanders, tegenstanders met argumentaties, want het zijn wetenschappelijke tegenstanders, en die weten dat antroposofie domme, onwetenschappelijke onzin is: ze sturen hun kinderen naar de Waldorfschool (Vrije School). Ze vinden zelfs dat de Waldorfschool uitstekend voor hun kinderen is. Kortom, eens bezochten twee zulke mensen de Waldorfschool en zeiden: ‘Maar deze Waldorfschool is toch werkelijk goed, we merken het aan onze kinderen; jammer alleen, dat ze op de antroposofie is gebaseerd.’ Nu zou de hele Waldorfschool er echter niet zijn als er geen antroposofie zou zijn. Zo ziet u, het oordeel van menig mens is zo alsof men zou zeggen: ‘Dat is een uitstekende danser, alleen jammer dat hij op twee benen moet staan.’ Zo is de logica van de tegenstanders.

Bron: Rudolf Steiner – GA 310 – Der pädagogische Wert der Menschenerkenntnis und der Kulturwert der Pädagogik – Arnhem, 24 juli 1924 (bladzijde 174)

Eerder geplaatst op 18 april 2016

Voor een persoon die niet wijzer wil worden, hebben we in het Duits een goede uitdrukking

Voor een persoon die niet wijzer wil worden, hebben we in het Duits een goede uitdrukking. We noemen hem een filister (Duits: Philister =bekrompen persoon, niet-student). Een filister is zo iemand die zich tegen het wijzer worden verzet, die zijn hele leven lang wil blijven zoals hij is, die niet tot een ander oordeel wil komen. Maar een mens die wijzer wil worden, streeft ernaar om wat hij in vroegere incarnaties heeft verricht en opgeslagen, over te brengen uit de vroegere incarnaties. Hoe wijzer we worden, hoe meer we uit vroegere incarnaties naar het heden overbrengen, en als we niet wijs willen worden, zodat we de wijsheid van vorige incarnaties braak laten liggen, dan komt er iemand die het afzaagt (Duits: absägt): Ahriman. Niemand wil het liever dan Ahriman dat we niet wijzer worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 159 –  Das Geheimnis des Todes – Zürich, 31 Januar 1915 (bladzijde 17-18)

Over een dame die niet nog eens geboren wilde worden

In het begin van de antroposofische beweging kwam het eens voor, dat er een dame hoorde van de opeenvolgende aardelevens en verklaarde: neen, de rest van de antroposofie beviel haar wel, maar die opeenvolgende levens wenste ze niet mee te maken, ze had genoeg aan dit ene, die opeenvolgende levens wilde ze niet. Er waren toen ook al zeer welmenende medeleden, die op allerlei manieren moeite hebben gedaan om de dame uit te leggen, dat het toch een juiste gedachte was en dat de mens die opeenvolgende levens moet meemaken. Ze kon het er niet mee eens zijn. De een praatte van links, de ander van rechts op haar in. Ze is toen weggereisd en schreef me na twee dagen een briefkaart, dat ze niet nog eens op aarde geboren wilde worden!

In zo’n geval moet degene, die eenvoudig de waarheid wil mededelen vanuit de geesteswetenschap het volgende zeggen: zeker, het kan zijn dat u terwijl u hier op aarde bent, er nu niet zoveel voor voelt om in de toekomst nog eens op aarde te komen. Maar dat is niet doorslaggevend. Hier op aarde gaat u door de dood heen naar de geestelijke wereld, dat wilt u. Of u weer terug wilt komen hangt af van het oordeel dat u hebt als u geen lichaam meer hebt. U zult dan een ander oordeel hebben. Hoe men er hier over denkt en hoe men er tussen dood en volgende geboorte over denkt, verschilt uitermate veel. Ieder gezichtspunt verandert daar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (bladzijde 88-89)

Vertaling A. Goedheer-de Keizer en H.L. Veltman-Arntzenius, overgenomen uit  Geesteswetenschappelijke beschouwingen van het karma-deel 1

Eerder geplaatst op 22 juni 2013