Rode wijn, een zeer eigenaardig medisch voorschrift

Het is nu al lang geleden, dat ik kinderen onderwezen heb. Maar als men vier jonge knapen van een familie vele jaren lang geschoold heeft, dan heeft men niet alleen gelegenheid deze vier kinderen gade te slaan, maar ook de kinderen van bekenden en zo meer. Men heeft altijd veel gelegenheid om wat deze of gene kinderen doen of wat met hen gedaan wordt, waar te nemen. Nu bestond er toentertijd een zeer eigenaardig medisch voorschrift, dat nu, Godzijdank, sterk aan het verminderen is: men achtte het nodig de kleine peuters, opdat ze sterk zouden worden, een glaasje rode wijn te geven, niet slechts bij een maaltijd, maar zelfs meerdere keren. Men hield dat voor iets zeer voortreffelijks. Ik kon veel kinderen gadeslaan, die zo met rode wijn grootgebracht werden en andere kinderen van wie de ouders geweigerd hadden dit te doen.

Heden zijn deze kinderen, die toen twee en een half tot vier jaar oud waren mensen die over de dertig of tegen de veertig jaar zijn. Aan de kleinen die toen voor hun versterking op rode wijn werden getrakteerd, is waar te nemen wat voor onrustige, nerveuze mensen zij geworden zijn. Ze onderscheiden zich zeer duidelijk van degenen die niet rode wijn hebben gedronken als kind. Men moet dus al bijna een kwarteeuw in aanmerking nemen om dat te kunnen observeren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 127 – Die Mission der neuen Geistesoffenbarung – Wiesbaden, 7. Januar 1911 (bladzijde 33) kid-drink

Eerder geplaatst op 19 mei 2018  (1 reactie)

Een huisgenoot die een hekel aan antroposofie heeft

Laten we bijvoorbeeld het geval nemen dat u een zeer goede antroposoof bent. U bent enthousiast voor de antroposofie en u hebt een huisgenoot, met wie u nauw verbonden bent, die de antroposofie haat als zijn ergste vijand. Nu kunt u wellicht zeggen dat u het zeer betreurt dat u de persoon in kwestie veel pijn doet doordat u zelf aanhanger van de antroposofie bent en dat hij deze antroposofie haat. Dat is vanuit het oogpunt van het aardse leven misschien juist beoordeeld. Maar heel vaak blijkt vanuit de andere kant dat de betrokken persoon het in zijn karma heeft liggen de antroposofie niet te kunnen benaderen vanwege hindernissen die hij uit een vroeger leven heeft meegebracht en die zijn hoofd eenvoudig tot een hater van antroposofie maken. Zijn hoofd kan antroposofie niet opnemen. Hij wordt meteen onrustig, hij wordt meteen geprikkeld, als hij alleen maar iets hoort van de antroposofie. 

Maar toch hoeft hij echter in zijn hart niet een afkeer van antroposofie te hebben. Als de persoon dan sterft, dan kan blijken dat hij na de dood een zeer intens verlangen heeft naar de antroposofie; zodat u er vaak goed aan doet, dat u zich juist tot iemand die de antroposofie hier in zijn leven gehaat heeft, na zijn dood met gedachten uit de antroposofie wendt, om ze hem bij te brengen.

Men kan wel zeggen, hoe vreemd en paradoxaal het ook klinkt: Menig familielid die vreselijk geërgerd was, omdat een ander familielid antroposofisch geworden is, is na zijn dood de intensiefste volger geworden. Dus u moet, wat ik ook bij mijn vorige keer op deze plaats gezegd heb, het leven vanuit daar heel anders beoordelen dan vanuit hier, dat moet u ook in dit opzicht ernstig nemen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Londen, 19 november 1922 (bladzijde 165-166)

Eerder geplaatst op 21 januari 2018  (3 reacties)

rudolf_steiner_colour-227x300-1

Rode wijn, een zeer eigenaardig medisch voorschrift

Het is nu al lang geleden, dat ik kinderen onderwezen heb. Maar als men vier jonge knapen van een familie vele jaren lang geschoold heeft, dan heeft men niet alleen gelegenheid deze vier kinderen gade te slaan, maar ook de kinderen van bekenden en zo meer. Men heeft altijd veel gelegenheid om wat deze of gene kinderen doen of wat met hen gedaan wordt, waar te nemen. Nu bestond er toentertijd een zeer eigenaardig medisch voorschrift, dat nu, Godzijdank, sterk aan het verminderen is: men achtte het nodig de kleine peuters, opdat ze sterk zouden worden, een glaasje rode wijn te geven, niet slechts bij een maaltijd, maar zelfs meerdere keren. Men hield dat voor iets zeer voortreffelijks. Ik kon veel kinderen gadeslaan, die zo met rode wijn grootgebracht werden en andere kinderen van wie de ouders geweigerd hadden dit te doen.

Heden zijn deze kinderen, die toen twee en een half tot vier jaar oud waren mensen die over de dertig of tegen de veertig jaar zijn. Aan de kleinen die toen voor hun versterking op rode wijn werden getrakteerd, is waar te nemen wat voor onrustige, nerveuze mensen zij geworden zijn. Ze onderscheiden zich zeer duidelijk van degenen die niet rode wijn hebben gedronken als kind. Men moet dus al bijna een kwarteeuw in aanmerking nemen om dat te kunnen observeren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 127 – Die Mission der neuen GeistesoffenbarungWiesbaden, 7. januari 1911 (bladzijde 33)

Eerder geplaatst op 22 juli 2013

Rode wijn, een zeer eigenaardig medisch voorschrift

Het is nu al lang geleden, dat ik kinderen onderwezen heb. Maar als men vier jonge knapen van een familie vele jaren lang geschoold heeft, dan heeft men niet alleen gelegenheid deze vier kinderen gade te slaan, maar ook de kinderen van bekenden en zo meer. Men heeft altijd veel gelegenheid om wat deze of gene kinderen doen of wat met hen gedaan wordt, waar te nemen. Nu bestond er toentertijd een zeer eigenaardig medisch voorschrift, dat nu, Godzijdank, sterk aan het verminderen is: men achtte het nodig de kleine peuters, opdat ze sterk zouden worden, een glaasje rode wijn te geven, niet slechts bij een maaltijd, maar zelfs meerdere keren. Men hield dat voor iets zeer voortreffelijks. Ik kon veel kinderen gadeslaan, die zo met rode wijn grootgebracht werden en andere kinderen van wie de ouders geweigerd hadden dit te doen. Heden zijn deze kinderen, die toen twee en een half tot vier jaar oud waren mensen die over de dertig of tegen de veertig jaar zijn. Aan de kleinen die toen voor hun versterking op rode wijn werden getrakteerd, is waar te nemen wat voor onrustige, nerveuze mensen zij geworden zijn. Ze onderscheiden zich zeer duidelijk van degenen die niet rode wijn hebben gedronken als kind. Men moet dus al bijna een kwarteeuw in aanmerking nemen om dat te kunnen observeren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 127 – Die Mission der neuen GeistesoffenbarungWiesbaden, 7. Januar 1911 (bladzijde 33)

Eerder geplaatst op 8 mei 2011.