Antroposofie heeft de taak, de missie om het materiële bestaan te doordringen, niet het te ontvluchten

Wat ik te zeggen had, kon ik slechts in enkele pennestreken (Duits: Strichen) weergeven. Er is nu al een rijke literatuur voorhanden, die voor iedereen beschikbaar is. In een korte avondvoordracht kon ik maar enkele richtlijnen geven. Maar uit wat ik gezegd heb, kunt u enigszins opmaken dat deze geesteswetenschap, dit antroposofisch onderzoek niets wereldvreemds, niets onpraktisch wil zijn. Ze wil niet de mensen zelfzuchtig omhoog leiden naar inhoudsloze luchtkastelen, nee, ze zou het zien als een fout gedrag tegenover de geest (Duits: sie würde glauben, sich sündhaft gegenüber dem Geistigen zu verhalten), als ze de mensen wereldvreemd zou maken.

De geest wordt alleen op de juiste wijze begrepen, als we hem in zijn kracht opvatten, als we ons met hem zo doordringen dat we daardoor praktische mensen worden. De geest is een schepper. Hij heeft de taak, de missie om het materiële bestaan te doordringen, niet het te ontvluchten. Daarom is antroposofische kennis van bovenzinnelijke werelden tegelijk een alleszins realistische levenspraktijk.

En antroposofie streeft er daarom naar – ik zal dat nog in latere voordrachten die ik hier in Kristiania mag houden, in detail uitleggen -, zowel de afzonderlijke wetenschappen, als het kunstzinnige leven, als ook de praktische levensgebieden te bevruchten met wat ze in toevoeging aan de zintuiglijke, materiële wereld vanuit de werkelijkheid van de hogere werelden te zeggen heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 79 – Die Wirklichkeit der höheren Welten – Kristiania (Oslo), 25 november 1921 (bladzijde 37-38)

Eerder geplaatst op 8 december 2017

41JseGrg5lL._SX332_BO1,204,203,200_

Niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het lijkt

Doordat de mens zich geheel op de fysieke wereld richtte, heeft deze zijn gehele interesse in beslag genomen. Dat was een noodzakelijke ontwikkelingsfase. Tegenwoordig meent de mens vaak: Als ik mij alleen maar inspan hier op aarde goed te leven, dan zal ik na mijn dood wel ervaren, wat er dan te beleven is (Duits: wie es dann beschaffen ist). – Dat lijkt heel logisch, is echter geheel en al onjuist. Doordat men hier voor het geestelijke onverschillig is, weeft men een sluier om zich heen, zodat men juist na de dood niets zal zien. Het denken over de bovenzinnelijke wereld is dus niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het zou kunnen lijken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Stuttgart, 16 augustus 1908 (bladzijde 420)

Eerder geplaatst op 14 juli 2015 (8 reacties)

Zie ook: Blind na de dood-1  en  Blind na de dood-2  

Egoïsme/Armoede/ Ellende (8 van 11) – Scheiding van loon en arbeid

Dit principe, dat wat men persoonlijk krijgt of verkregen heeft, onafhankelijk maakt van het werk dat men voor de gemeenschap verricht, moet in het individuele mensenleven bewerkstelligd worden. En hoe wordt dit bewerkstelligd? Er is slechts een manier waardoor het bewerkstelligd kan worden, een manier die de zogenaamde practici zeer onpraktisch zal voorkomen. Er moeten redenen zijn waarom de mens toch werkt, en zelfs vlijtig en vol toewijding werkt, als niet meer het eigenbelang het motief voor zijn arbeid is. Iemand die een patent aanvraagt op een of andere uitvinding schept niets werkelijk goeds met betrekking tot het sociale leven en toont daarmee dat hij het eigenbelang voor het belangrijkste in het leven houdt.

Wie echter door zijn krachten tot goede prestaties komt en uitsluitend door liefde geleid wordt, door liefde voor de hele mensheid, die hij graag en gewillig zijn arbeid geeft, die schept werkelijk voor de samenleving. Daarom moet de impuls tot werken in iets geheel anders liggen als in de beloning. En dat is de oplossing voor sociale problemen: Scheiding van de beloning van de arbeid. Een wereldbeschouwing die op de geest gericht is, zal zulke impulsen in de mens wekken, dat hij niet meer zegt: Als mijn bestaan maar verzekerd is, dan kan ik ook lui zijn. – Dat hij dat niet zegt, dat kan alleen door een op de geest gerichte wereldbeschouwing bereikt worden. Alle materialisme zal op den duur enkel en alleen tot het tegenovergestelde leiden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 054 – Die Welträtsel und die Anthroposophie – Hamburg, 2 maart 1908 (bladzijde 100-101)

 Eerder geplaatst op 21 januari 2012 

Niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het lijkt

Doordat de mens zich geheel op de fysieke wereld richtte, heeft deze zijn gehele interesse in beslag genomen. Dat was een noodzakelijke ontwikkelingsfase. Tegenwoordig meent de mens vaak: Als ik mij enkel inspan hier op aarde goed te leven, dan zal ik na mijn dood wel ervaren, wat er dan te beleven is (Duits: wie es dann beschaffen ist). – Dat lijkt heel logisch, is echter geheel en al onjuist. Doordat men hier voor het geestelijke onverschillig is, weeft men een sluier om zich heen, zodat men juist na de dood niets zal zien. Het denken over de bovenzinnelijke wereld is dus niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het zou kunnen lijken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Stuttgart, 16 augustus 1908 (bladzijde 420)

Eerder geplaatst op 17 november 2013

Zie ook: Blind na de dood – 1 en Blind na de dood – 2

Niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het lijkt

Doordat de mens zich geheel op de fysieke wereld richtte, heeft deze zijn gehele interesse in beslag genomen. Dat was een noodzakelijke ontwikkelingsfase. Tegenwoordig meent de mens vaak: Als ik mij enkel inspan hier op aarde goed te leven, dan zal ik na mijn dood wel ervaren, wat er dan te beleven is (Duits: wie es dann beschaffen ist). – Dat lijkt heel logisch, is echter geheel en al onjuist. Doordat men hier voor het geestelijke onverschillig is, weeft men een sluier om zich heen, zodat men juist na de dood niets zal zien. Het denken over de bovenzinnelijke wereld is dus niet zo onpraktisch en wereldvreemd als het zou kunnen lijken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Stuttgart 16 augustus 1908 (bladzijde 420)