Heb ik eigenlijk reden om mij met mezelf bezig te houden?

Blikt men terug op datgene, wat men in de kinderjaren, jeugd enz. heeft beleefd, al naar gelang de leeftijd die men heeft bereikt, dan duiken verscheidene mensen op als uit een grijze geestesdiepte, die in de meest verschillende situaties aan ons leven hebben deelgenomen.

Blikt u terug in het verloop van uw leven en kijkt u minder naar datgene, wat u aan uw eigen dierbare persoon interesseert, kijkt u veel meer naar die gestalten, die u nader getreden zijn, u opvoedend, met u vriendschap sluitende, u vooruithelpende, misschien u ook benadelend, dikwijls op zeer nuttige wijze benadelend.

Wij zullen dikwijls zien, dat datgene, wat ons in een bepaald tijdperk antipathiek heeft aangedaan, indien slechts voldoende tijd sindsdien is verlopen, ons niet meer zo antipathiek aandoet, omdat wij een innerlijke samenhang zien. Dat wij ook eens met deze of gene mens op antipathieke wijze in contact moesten komen, kon ons wellicht zeer nuttig zijn. Wij winnen dikwijls meer door datgene, wat een mens ons aandoet dan door datgene, waarin  een mens ons aanmoedigt en steunt. Het zou de mens veel baten, wanneer hij een dergelijke onzelfzuchtige terugblik op het leven meermalen hield, wanneer hij het leven zou doordrenken met de uit deze terugblik opwellende overtuiging: heb ik eigenlijk reden om mij met mijzelf bezig te houden? Hoe oneindig veel rijker wordt mijn leven, wanneer ik de blik laat dolen over deze en gene gestalten, die in mijn leven zijn binnengetreden. Dan maken wij ons enigermate los van onszelf, wanneer wij een dergelijke onzelfzuchtige terugblik houden. Dan raken wij het vreselijke euvel van onze tijd, het tobben over onszelf, kwijt. En dat is zo uitermate nodig, dat wij van het tobben over onszelf afkomen. Wie slechts eenmaal gepakt is door de zelfbeschouwing, zoals ik die zojuist heb geschetst, die vindt zichzelf veel te oninteressant dan dat hij over zijn eigen leven al te veel zou willen tobben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 – Die soziale Grundforderung unserer Zeit in geänderter Zeitlage – Dornach, 7 december 1918 (bladzijde 126-127)

v4-460px-Deal-With-Negative-Thoughts-Step-1-Version-3.jpg

Eerder geplaatst op 2 april 2018

Men vindt zichzelf niet meer zo interessant

De antroposofische of geesteswetenschappelijke waarheden zijn zo groot, zo krachtig en betekenisvol, nemen ons zo in beslag, dat wij ons als individuele persoonlijkheid meer en meer hoogst oninteressant vinden. Men leert pas hoe oninteressant de enkele persoonlijkheid is. Dit leren op zichzelf, dat gevoed wordt door de brandstof van de geesteswetenschappelijke waarheden, dat voert de mensen pas tot bevrijding van egoïsme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – Berlijn, 12 december 1907 (bladzijde 148-149)

Eerder geplaatst op 29 maart 2012

Heb ik eigenlijk reden om mij met mezelf bezig te houden?

Blikt men terug op datgene, wat men in de kinderjaren, jeugd enz. heeft beleefd, al naar gelang de leeftijd die men heeft bereikt, dan duiken verscheidene mensen op als uit een grijze geestesdiepte, die in de meest verschillende situaties aan ons leven hebben deelgenomen.

Blikt u terug in het verloop van uw leven en kijkt u minder naar datgene, wat u aan uw eigen dierbare persoon interesseert, kijkt u veel meer naar die gestalten, die u nader getreden zijn, u opvoedend, met u vriendschap sluitende, u vooruithelpende, misschien u ook benadelend, dikwijls op zeer nuttige wijze benadelend.

Wij zullen dikwijls zien, dat datgene, wat ons in een bepaald tijdperk antipathiek heeft aangedaan, indien slechts voldoende tijd sindsdien is verlopen, ons niet meer zo antipathiek aandoet, omdat wij een innerlijke samenhang zien. Dat wij ook eens met deze of gene mens op antipathieke wijze in contact moesten komen, kon ons wellicht zeer nuttig zijn. Wij winnen dikwijls meer door datgene, wat een mens ons aandoet als door datgene, waarin  een mens ons aanmoedigt en steunt. Het zou de mens veel baten, wanneer hij een dergelijke onzelfzuchtige terugblik op het leven meermalen hield, wanneer hij het leven zou doordrenken met de uit deze terugblik opwellende overtuiging: heb ik eigenlijk reden om mij met mijzelf bezig te houden? Hoe oneindig veel rijker wordt mijn leven, wanneer ik de blik laat dolen over deze en gene gestalten, die in mijn leven zijn binnengetreden. Dan maken wij ons enigermate los van onszelf, wanneer wij een dergelijke onzelfzuchtige terugblik houden. Dan raken wij het vreselijke euvel van onze tijd, het tobben over onszelf, kwijt. En dat is zo uitermate nodig, dat wij van het tobben over onszelf afkomen. Wie slechts eenmaal gepakt is door de zelfbeschouwing, zoals ik die zojuist heb geschetst, die vindt zichzelf veel te oninteressant dan dat hij over zijn eigen leven al te veel zou willen tobben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 186 – Die soziale Grundforderung unserer Zeit in geänderter Zeitlage – Dornach, 7 december 1918 (bladzijde 126-127)

Eerder geplaatst op 20 juni 2013

Men vindt zichzelf niet meer zo belangrijk en interessant

De antroposofische of geesteswetenschappelijke waarheden zijn zo groot, zo krachtig en betekenisvol, nemen ons zo in beslag, dat wij ons als individuele persoonlijkheid meer en meer hoogst oninteressant vinden. Men leert pas hoe oninteressant de enkele persoonlijkheid is. Dit leren aan ons zelf, dat teweeggebracht wordt door de brandstof van de geesteswetenschappelijke waarheden, dat voert de mensen pas tot bevrijding van egoïsme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Berlijn 12 december 1907 (bladzijde 148-149)