Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)

Eerder geplaatst op 23 januari 2018

eNbtQQiY_400x400

De mens is zich niet bewust van de uitwerking van zijn gevoelens

Niet voor niets, niet zinloos heeft de antroposofische beweging de mensen gewezen op deze onzichtbare werelden, waarvan de mensen een deel zijn, waarin we voortdurend invloeden uitoefenen. U kunt geen woord spreken, geen gedachte denken zonder dat gevoelens in de ruimte een uitwerking hebben. Zoals onze daden in de ruimte werken, zo werken ook de gevoelens; ze doortrekken de ruimte en beïnvloeden de mensen en de gehele astrale wereld.

De mens is zich onder gewone omstandigheden niet bewust, dat een stroom van werkingen van hem uitgaat, dat hij een oorzaak is waarvan de uitwerkingen overal in de wereld zijn waar te nemen. Hij is zich er niet van bewust, dat hij daardoor ook onheil aanrichten kan, dat hij stromen van lust en onlust, van hartstochten en driften de wereld inzendt, die op andere mensen op zeer schadelijke wijze kunnen werken. Hij is zich niet bewust wat hij met zijn gevoelsleven teweegbrengt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (bladzijde 27)

Eerder geplaatst op 29 december 2017

U kunt geen sociaal leven bewerkstelligen zonder wijsheidsvolle geestelijke basis

Er kan geen vruchtbare materiële cultuur bestaan zonder de grondslag van een werkelijk geestelijk leven. Er is nog nooit een staat, nooit een volksgemeenschap geweest zonder een ware religieuze basis. Iemand zou maar eens serieus moeten proberen een kolonie te vestigen met mensen, die alleen materiële interesses hebben en die alleen een materialistische wereldbeschouwing hebben, die dus niets meebrengen dan dat wat men vandaag de dag binnen het materialistische wereldbeeld wil laten gelden, dat niets van het bovenzinnelijke kent. Weliswaar brengen de mensen wel de resten van ideale gedachten en ideeën mee. Zouden die er niet meer zijn, dan zou het snel in een totale chaos ontaarden. 

U kunt geen sociaal leven bewerkstelligen zonder wijsheidsvolle religieuze basis. Degene die gelooft met alleen maar de praktijk uit te kunnen komen, is een slechte practicus. Wilt u het materiële bestaan van de mensen steeds meer bevorderen, dan moet u eraan denken dat de ziel van iedere materiële cultuur alleen de religie- en kennisbasis kan zijn. Als u de mensen brood geven wilt, dan moet u hem eerst wat voor de ziel geven. In het tijdschrift “Luzifer” heb ik de schijnbaar groteske zin uitgesproken, dat men niemand brood kan geven zonder dat men hem een wereldbeschouwing geeft, omdat het brood geven zonder geestelijke voeding tot onheil leidt.

 Bron: Rudolf Steiner – GA 55 –  Die Erkenntnis des Übersinnlichen in unserer Zeit und deren Bedeutung für das heutige Leben – Berlijn, 11 oktober 1906 (bladzijde 21-22)

Eerder geplaatst op 3 december 2014

Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)

Eerder geplaatst op 12 juni 2017

Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)