Dit gevoel dat de mens slechts een mechanisme is, voert de aardse cultuur naar de ondergang     

We moeten geheel onze opvoeding doordringen met het gevoel: de wordende mens staat voor ons, maar hij is de voortzetting van wat zich heeft afgespeeld in de bovenzinnelijke wereld, voordat de mens is geboren of verwekt. […]

En alleen als dat gevoel ons werkelijk doordringt, kunnen we werkelijk onderwijzen. Want gelooft u niet dat dit gevoel onvruchtbaar is! De mens is zo georganiseerd dat hij, met een juist georiënteerd gevoel, zichzelf richtinggevende krachten geeft vanuit deze gevoelens. 

Als u dit gevoel niet verwerft, dat elke mens als een kosmisch raadsel doet aanzien, dan zult u alleen maar het gevoel kunnen krijgen dat u elke mens als een mechanisme beschouwt, en in de vorming van dit gevoel dat de mens slechts een mechanisme is, zou gewoonweg de ondergang van de aardse cultuur liggen. Daarentegen kan de opkomst van de aardse cultuur alleen worden gezocht in de doordringing van onze opvoedingsimpulsen met het gevoel van de kosmische betekenis van de gehele mens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 294 – Erziehungskunst/Methodisch-Didaktisches – Stuttgart, 22 augustus 1919 (bladzijde 33-34)

2nd_rudolf_steiner-1

Eerder geplaatst op 3 augustus 2019  (9 reacties)

In de geestelijke wereld vallen de natuurwetten met de morele en intellectuele wetten samen

Het belangrijkste kenmerk van de geestelijke wereld is dat morele feiten zich niet meer onderscheiden van fysieke feiten, van natuurlijke wetten, maar dat morele wetten met natuurlijke wetten samenvallen. Wat betekent dat? Nu, nietwaar, in de gewone aardse wereld schijnt de zon over de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Degene die een misdaad begaan heeft, kan men misschien in de gevangenis zetten, maar de fysieke zon verduistert niet. Dat wil zeggen, er is in de fysiek-zintuiglijke wereld een morele wetmatigheid en een fysieke, die gaan twee heel verschillende wegen. Zo is het niet in het devachan, helemaal niet; maar daar is het zo dat alles wat uit het morele, uit het intellectueel wijze, uit het esthetisch schone en dergelijke voortkomt, iets is dat tot ontstaan, wording leidt, en dat wat uit het immorele, uit het intellectueel onware, uit het esthetisch lelijke voortkomt, tot vergaan, tot ondergang leidt. En daar zijn de wetten werkelijk zo, dat de zon niet over rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid schijnt, maar dat zij zich, als we figuurlijk kunnen spreken, voor de onrechtvaardigheid werkelijk verduistert.

De rechtvaardige, die door het devachan gaat, heeft dus daar de geestelijke zonneschijn, dat wil zeggen de inwerking van vruchtbare krachten die hem vooruit brengen in het leven. De leugenachtige of slechte mens gaat er zo door, dat de spirituele krachten zich voor hem terugtrekken. Daar is de instelling (Duits:Einrichtung) mogelijk die hier niet mogelijk is. Als hier twee mensen naast elkaar lopen, een goede en een slechte (Duits: ein gerechter und ein ungerechter), dan kan de zon niet de ene beschijnen en de andere niet. Daar echter, in de geestelijke wereld, is het absoluut zo dat het van de kwaliteit van de mens afhangt, hoe de geestelijke krachten op hem werken. Dat wil zeggen, de natuurwetten en de geestelijke wetten gaan daar niet twee gescheiden wegen, maar dezelfde wegen. Dat is het wezenlijke waarop het aankomt: In de devachanische wereld vallen de natuurwetten met de morele en intellectuele wetten samen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 –  Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – München 25 februari 1912 (bladzijde 91-92)

Eerder geplaatst op 15 oktober 2014  (13 reacties)

portrait-bust-of-rudolf-steiner-david-dozier

Borstbeeld door David Dozier

Totale ondergang

Het moet, zoals ik herhaaldelijk heb benadrukt, beslist worden begrepen door een voldoende groot aantal mensen, dat als de neergang, waarin we zijn terechtgekomen als hedendaagse geciviliseerde wereld, niet tot de totale ondergang zal leiden, dat dan de huidige beschaving doordrongen moet worden met bepaalde impulsen, die alleen uit de geesteswetenschappelijke inzichten van de wereld in wijdverbreide omvang kunnen komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 197 – Gegensätze in der Menschheitsentwickelung / West und Ost, Materialismus und Mystik, Wissen und Glauben – Stuttgart, 24 juni 1920 (bladzijde 74)

Eerder geplaatst op 17 juni 2018

02888682z

Twee schadelijke stromingen

Wanneer er een overmacht aan Oosterse cultuur ontstaat, dan zou de wereld overspoeld worden met schimmige mystiek, de aarde zou overspoeld worden met een wezensvreemde theosofie. Zou die overmacht in het Westen ontstaan, dan zou de wereld overspoeld worden, getiranniseerd door alleen maar het materiële leven. Deze opdracht hebben wij: twee vreselijk schadelijke stromingen in de mensheid tegen te houden door een verstandige driegeleding van het sociale organisme, door het economische en geestesleven op zichzelf te stellen en de staat de mogelijkheid te ontnemen, deze dingen zo ver te laten komen dat vanuit het Westen en het Oosten over ons losbarstend, onze ondergang komt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 192 – Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen – Stuttgart, 1 juni 1919 (bladzijde 142)

Vertaling: Pieter Witvliet. Voor zijn vertaling van de gehele voordracht zie: VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN

Eerder geplaatst op 5 juli 2018 

pooster5.001

Alles leidt naar decadentie, naar barbarij, naar de ondergang van de beschaving

Het moet steeds meer en meer benadrukt worden: dat het zeer noodzakelijk is om vandaag de dag de dingen zeer ernstig te nemen! De mensen vinden het ongemakkelijk, dit ernstig nemen. Ze willen steeds maar weer geloven dat het wel in de oude sleur verder zal gaan. Nee, het zal niet in de oude sleur verder gaan!

Als er zo verder geleefd wordt, zoals geleefd wordt zonder de aansporingen die uit de geestelijke wereld komen, dan kan verder industrie bedreven worden, er kunnen banken zijn, er kunnen universiteiten zijn, waar alle mogelijke wetenschappen geleerd worden, er kunnen andere beroepen verder uitgeoefend worden – alles leidt naar decadentie, naar barbarij, naar de ondergang van de beschaving.

Wie niet rechtstreeks dat in het leven wil brengen, wat uit de geesteswetenschap kan komen, die wil in feite niet de vooruitgang, maar de achteruitgang. En het merendeel van de mensen wil vandaag de dag de neergang en maakt zichzelf wijs dat uit de neergang nog een opgang zou kunnen komen. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 202 – Die Brücke zwischen der Weltgeistigkeit und dem Physischen des Menschen/Die Suche nach der neuen Isis, der göttlichen Sophia – Dornach, 26 december 1920 (bladzijde 275-276)

Eerder geplaatst op 13 januari 2017  (4 reacties)