Zin voor werkelijkheid

Als we ons in de fysieke wereld geen zin voor werkelijkheid eigen maken, dan zullen we het niet kunnen vinden voor de spirituele wereld. Zich op de juiste manier in de spirituele wereld te kunnen inleven, moet hier in de fysieke wereld worden eigengemaakt. Dat is de reden waarom we zijn geplaatst in de fysieke wereld, waar we erop aangewezen zijn om de overeenstemming van de gedachten met de objectiviteit te zoeken, zodat we dit kunnen verwerven en het een gewoonte laten worden, en we het kunnen binnendragen in de geestelijke wereld.

Maar hoeveel mensen doen tegenwoordig beweringen alleen vanuit de emoties, waarbij het hen niets uitmaakt of ze met de objectiviteit overeenstemmen. Dit gaat juist in de tegenovergestelde richting van waar de wereld heen moet, als de mensheid vooruit wil gaan. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 170 – Das Rätsel des Menschen/Die geistigen Hintergründe der menschlichen Geschichte – Dornach, 28 augustus 1916 (bladzijde 236)

Eerder geplaatst op 23 juni 2018

rudolf-steiner-1861-1925-austrian-philosopher-social-reformer-T4MT58

Het is vandaag de dag een grote zonde als iemand beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is  

Ik was onlangs bij het Volkenbondcongres in Bern, waar over van alles gesproken werd, waarover het nu onnodig is te spreken, omdat het toch tot niets leidt, en waarover van alles niet werd gesproken, wat tegenwoordig het meest nodig is. Maar dat wil ik niet eens als het belangrijkste noemen. Als de hoofdzaak wil ik noemen een bepaalde wijze van formuleren, die bij bijna elke spreker aan de dag kwam. In minstens iedere derde zin hoort men bij deze sprekers het woord ‘ik’: Ik ben van mening-, ik bedoel-, mij lijkt het dat dit of dat nodig is-, ik hou van dit of dat-, dat kunt u in bijna elke zin horen. 

En de mensen worden zowat woest, als men niet instemt met deze toon! Spreekt men meer vanuit de objectiviteit, stelt men zijn zinnen zo op dat men de innerlijke, objectieve inhoud in het oog houdt, en niet zijn persoonlijke mening geeft, niet datgene geeft wat men het liefste heeft, dan zeggen ze dat men autoritair en aanmatigend spreekt. Natuurlijk is het de grootste aanmatiging als iemand in elke derde zin het woord ‘ik’ in de mond neemt. Maar de mensen hebben verleerd deze aanmatiging te voelen. Ze vinden het knapper als iemand altijd vanuit zichzelf spreekt, en ze vinden het hoogst onbescheiden en arrogant, als iemand probeert vanuit de objectiviteit te spreken. Ze hebben dan het duistere gevoel: hij beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is. En het is vandaag de dag een grote zonde als iemand beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is!

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunftsimpulse im sozialen Geschehen – Dornach, 14 april 1919 (bladzijde 203-204)

Eerder geplaatst op 4 september 2015  (47 reacties)

Realistisch denken

Maken we ons in de fysieke wereld niet een gezindheid voor feitelijkheid eigen, dan zullen we die niet kunnen vinden voor de geestelijke wereld. Op de juiste manier zich kunnen inleven in de spirituele wereld moet hier in de fysieke wereld verworven worden. Daarom zijn we in de fysieke wereld, waar we de overeenstemming van de gedachten met de objectiviteit moeten zoeken, opdat we ons dit eigen maken, zodat dit een gewoonte wordt, en we dit kunnen binnendragen in de geestelijke wereld.

Hoeveel mensen doen echter tegenwoordig beweringen, waarbij het hen er helemaal niets aan gelegen is, of ze met de objectiviteit overeenstemmen, alleen vanuit de emoties. Dat beweegt zich juist in de tegengestelde richting van waarheen de wereld moet gaan, als de mensheid voortschrijden wil. En denken in overeenstemming met de werkelijkheid (Duits: wirklichkeitsgemäßes Denken) is juist in onze materialistische tijd onder de gekarakteriseerde invloed zo vreselijk verloren gegaan, realistisch denken is vandaag de dag zo zelden te vinden.

feiten-meningen-of-plaatjes_csp49974585

Bron: Rudolf Steiner – GA 170 – Das Rätsel des Menschen – Dornach, 13 augustus 1916 (bladzijde 236)

Eerder geplaatst op 27 februari 2015

Zin voor werkelijkheid

Als we ons in de fysieke wereld geen zin voor werkelijkheid eigen maken, dan zullen we het niet kunnen vinden voor de spirituele wereld. Zich op de juiste manier in de spirituele wereld te kunnen inleven, moet hier in de fysieke wereld worden eigengemaakt. Dat is de reden waarom we zijn geplaatst in de fysieke wereld, waar we erop aangewezen zijn om de overeenstemming van de gedachten met de objectiviteit te zoeken, zodat we dit kunnen verwerven en het een gewoonte laten worden, en we het kunnen binnendragen in de geestelijke wereld.

Maar hoeveel mensen doen tegenwoordig beweringen alleen vanuit de emoties, waarbij het hen niets uitmaakt of ze met de objectiviteit overeenstemmen. Dit gaat juist in de tegenovergestelde richting van waar de wereld heen moet, als de mensheid vooruit wil gaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 170 – Das Rätsel des Menschen/Die geistigen Hintergründe der menschlichen Geschichte – Dornach, 28 augustus 1916 (bladzijde 236)

Het is vandaag de dag een grote zonde als iemand beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is

Ik was onlangs bij het Volkenbondcongres in Bern, waar over van alles gesproken werd, waarover het nu onnodig is te spreken, omdat het toch tot niets leidt, en waarover van alles niet werd gesproken, wat tegenwoordig het meest nodig is. Maar dat wil ik niet eens als het belangrijkste noemen. Als de hoofdzaak wil ik noemen een bepaalde wijze van formuleren, die bij bijna elke spreker aan de dag kwam. In minstens iedere derde zin hoort men bij deze sprekers het woord ‘ik’: Ik ben van mening-, ik bedoel-, mij lijkt het dat dit of dat nodig is-, ik hou van dit of dat-, dat kunt u in bijna elke zin horen. En de mensen worden zowat woest, als men niet instemt met deze toon! Spreekt men meer vanuit de objectiviteit, stelt men zijn zinnen zo op, dat men de innerlijke, objectieve inhoud in het oog houdt, en niet zijn persoonlijke mening geeft, niet datgene geeft wat men het liefste heeft, dan zeggen ze dat men autoritair en aanmatigend spreekt. Natuurlijk is het de grootste aanmatiging als iemand in elke derde zin het woord ‘ik’ in de mond neemt. Maar de mensen hebben verleerd deze aanmatiging te voelen. Ze vinden het knapper als iemand altijd vanuit zichzelf spreekt, en ze vinden het hoogst onbescheiden en arrogant, als iemand probeert vanuit de objectiviteit te spreken. Ze hebben dan het duistere gevoel: hij beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is. En het is vandaag de dag een grote zonde als iemand beweert iets anders te weten dan wat zijn persoonlijke mening is!

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunftsimpulse im sozialen Geschehen – Dornach, 14 april 1919 (bladzijde 203-204)

Eerder geplaatst op 24 januari 2014