Waarom misdadigers goed slapen en morele mensen vaak slecht slapen

Er is onlangs in de kranten een bericht geweest over iets dat ook de natuurwetenschap al onderzocht heeft, de vraag waarom misdadigers zo’n goede slaap hebben, terwijl morele mensen met een goed geweten juist vaak slecht slapen. […]

De mens die een sterk geweten ontwikkelt, die dus een diepvoelend (Duits: innig) mens is, een moreel bewust mens, bij die gaat in de ziel het morele voelen zo diep, dat hij het in de slaap meeneemt, en dan slaapt hij slecht omdat hij gelooft veel verkeerds te hebben gedaan. 

Wie echter een slecht mens is, die geen sterk ontwikkeld moreel geweten heeft, die neemt niets aan gewetenswroeging in de slaap mee. En dan heeft hij een open geestelijk oor voor de influisteringen van Ahriman, die hem het kwaad juist als goed voorstelt. Daarom is een misdadiger zo tevreden in zijn slaap. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus: Teil IV: Erlebnisse der Menschenseele im Schlafe und nach dem Tode in der geistigen Welt – Londen, 12 november 1922 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 12 januari 2018  (15 reacties)

Portrait_von_Rudolf_Steiner_1892_von_Otto_Fröhlich_in_Weimar_gemalt

Cultuurtijdperken – (1 van 3)

We leven nu in het vijfde na-Atlantische cultuurtijdperk (1413-3573 n. Chr.). We tellen als eerste na-Atlantische cultuurtijdperk het Oud-Indische (7227-5067 v. Chr.), als tweede het Oud-Perzische (5067-2907 v. Chr.), als derde het Egyptisch-Babylonische (2907-747 v. Chr.), als vierde het Grieks-Latijnse (747 v. Chr.-1413 n. Chr.). Wij zelf zijn in het vijfde cultuurtijdperk. Op ons cultuurtijdperk volgen een zesde en een zevende. Dan komt weer een grote ramp over de aarde, vergelijkbaar met de catastrofe van Atlantis.

We kunnen nu vanuit het occulte onderzoek voor elk van deze cultuurperioden, voor het vijfde, zesde en zevende na-Atlantische tijdperk, de belangrijkste eigenschap van de menselijke ontwikkeling aangeven. In ons vijfde na-Atlantische cultuurtijdperk is het hoofdkenmerk van de menselijke evolutie de intellectuele, de verstandsontwikkeling. In het zesde, dat op het onze zal volgen, zal de hoofdeigenschap van de menselijke ontwikkeling zijn dat de mensenzielen zeer specifieke gevoelens zullen hebben ten opzichte van wat moreel en wat immoreel is. Bijzonder verfijnd zullen gevoelens zijn van sympathie voor meelevende, welwillende handelingen, en van antipathie tegen kwaadwillige handelingen, in een mate van grootte, waarvan men tot nu toe geen voorstelling hebben kan.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Milaan, 21 september 1911 (bladzijde 42-43)

Eerder geplaatst op 23 augustus 2016  (1 reactie)

Moraliteit/Gezelligheid/Eenzaamheid

Als de mens immoreel is geweest in het leven, dan komt hij weliswaar samen met familieleden en vrienden, maar er is altijd door zijn eigen wezen zoiets gecreëerd als een muur waar hij niet doorheen kan naar de andere wezens. En de mens met een immorele zielsinstelling is na de dood een eenzaat, een eenzaam wezen dat overal zoiets als een muur om zich heeft en niet nader kan komen tot de wezens in wiens sfeer hij geplaatst is.

Maar de ziel met een morele gesteldheid, de ziel met zodanige innerlijke ideeën die we hebben als we onze wil louteren, die wordt om zo te zeggen een gezellige geest en vindt altijd de bruggen en de samenhangen met de wezens in wiens sfeer ze leeft. Of we eenzame of gezellige geesten zijn, dat hangt af van onze immorele of morele zielstoestand.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte Untersuchungen über das Leben zwischen Tod und neuer Geburt – Hannover, 18 november 1912 (bladzijde 48-49)

Cultuurtijdperken – (1 van 3)

We leven nu in het vijfde na-Atlantische cultuurtijdperk (1413-3573 n. Chr.). We tellen als eerste na-Atlantische cultuurtijdperk het Oud-Indische (7227-5067 v. Chr.), als tweede het Oud-Perzische (5067-2907 v. Chr.), als derde het Egyptisch-Babylonische (2907-747 v. Chr.), als vierde het Grieks-Latijnse (747 v. Chr.-1413 n. Chr.). Wij zelf zijn in het vijfde cultuurtijdperk. Op ons cultuurtijdperk volgen een zesde en een zevende. Dan komt weer een grote ramp over de aarde, vergelijkbaar met de catastrofe van Atlantis.

We kunnen nu vanuit het occulte onderzoek voor elk van deze cultuurperioden, voor het vijfde, zesde en zevende na-Atlantische tijdperk, de belangrijkste eigenschap van de menselijke ontwikkeling aangeven. In ons vijfde na-Atlantische cultuurtijdperk is het hoofdkenmerk van de menselijke evolutie de intellectuele, de verstandsontwikkeling. In het zesde, dat op het onze zal volgen, zal de hoofdeigenschap van de menselijke ontwikkeling zijn, dat de mensenzielen zeer specifieke gevoelens zullen hebben ten opzichte van wat moreel en wat immoreel is. Bijzonder verfijnd zullen gevoelens zijn van sympathie voor meelevende, welwillende handelingen, en van antipathie tegen kwaadwillige handelingen, in een mate van grootte, waarvan men tot nu toe geen voorstelling hebben kan.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Milaan, 21 september 1911 (bladzijde 42-43)

Eerder geplaatst op 2 juli 2014

Cultuurtijdperken – (1 van 3)

We leven nu in het vijfde na-atlantische cultuurtijdperk (1413-3573 n. Chr.). We tellen als eerste na-atlantische cultuurtijdperk het Oud-Indische (7227-5067 v. Chr.), als tweede het Oud-Perzische (5067-2907 v. Chr.), als derde het Egyptisch-Babylonische (2907-747 v. Chr.), als vierde het Grieks-Latijnse (747 v. Chr.-1413 n. Chr.). Wij zelf zijn in het vijfde cultuurtijdperk. Op ons cultuurtijdperk volgen een zesde en een zevende. Dan komt weer een grote ramp over de aarde, vergelijkbaar met de catastrofe van Atlantis.

We kunnen nu vanuit het occulte onderzoek voor elk van deze cultuurperioden, voor het vijfde, zesde en zevende na-atlantische tijdperk, de belangrijkste eigenschap van de menselijke ontwikkeling aangeven. In ons vijfde na-atlantische cultuurtijdperk is het hoofdkenmerk van de menselijke evolutie de intellectuele, de verstandsontwikkeling. In het zesde, dat op het onze zal volgen, zal de hoofdeigenschap van de menselijke ontwikkeling zijn, dat de mensenzielen zeer specifieke gevoelens zullen hebben ten opzichte van wat moreel en wat immoreel is. Bijzonder verfijnd zullen gevoelens zijn van sympathie voor meelevende, welwillende handelingen, en van antipathie tegen kwaadwillende handelingen, in een mate van grootte, waarvan men tot nu toe geen voorstelling hebben kan.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Milaan, 21 september 1911 (bladzijde 42-43)