Vernietigende en belemmerende wezens

We hebben ook in andere voordrachten erop gewezen hoe we op het gebied van de geesteswetenschap in de verschillende hemellichamen van ons wereldsysteem niet alleen fysieke, materiële dingen zien, maar het fysieke en materiële verknoopt zien met hogere en lagere geestelijke wezens, met wezens van de meest verheven soort, die tot heil van het gehele systeem de ontwikkeling omhoogheffen, en eveneens met geestelijke wezens van een lagere soort, welke belemmerend en vernietigend ingrijpen. We moeten er echter duidelijk van bewust zijn dat wat ergens als belemmering en verstoring verschijnt, in het grote geheel toch weer geïntegreerd is in de wijsheid van het totale systeem. Men zou daarom kunnen zeggen: Wanneer ergens iets schijnbaar vernietigends, remmends en slechts bestaat, dan wordt door de loop van het geheel de evolutie zo wijs geleid dat ook dit verwoestende, belemmerende kwaad omgestuurd, omgeleid wordt naar het goede, naar het beste.

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 29 februari 1908 (bladzijde 63)

Hoe zal men deze mensheid bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? – 1

De mensheid heeft volkomen verleerd de geest in de ware gedaante te vatten; verleerd zich werkelijk te richten op de hogere werelden, totaal vergeten het begrip daarvan, zodat zo’n wereld voor hen eigenlijk niet meer bestaat. Hoe zal men deze mensheid, die slechts een gevoel voor het materiële heeft, bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? Waarom was het zo nodig de mensheid een bewustzijn van de geestelijke wereld bij te brengen?

Hier roeren we een van de belangrijkste geheimen, die in onze tijd sluimeren, aan. Ik heb hier al vaak erop gewezen waarom er eigenlijk een antroposofische beweging is, waartoe ze nodig is. Wie kan waarnemen in de spirituele wereld, die weet dat alles wat uiterlijk materieel bestaat, zijn geestelijke oorsprong heeft, uit het geestelijke stamt. Zo komt dan ook wat de mensen uiterlijk als gezondheid en ziekte hebben van hun gezindheid, van hun gedachten. Het is een volkomen waar spreekwoord: Wat je vandaag denkt, dat ben je morgen. – Het moet u duidelijk zijn, dat als een tijdperk slechte, verdorven gedachten heeft, de volgende generatie en het volgende tijdperk dit fysiek te boeten heeft. […] Niet straffeloos zijn de mensen van de 19de eeuw begonnen zo grof materieel te denken, zich zo af te keren met hun verstand van al het spirituele. Wat de mensen toen gedacht hebben, dat zal zich vervullen. En we zijn er niet zo ver vanaf dat merkwaardige ziekten en epidemieën in de mensheid zullen opkomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914  – Berlijn 29 januari 1906 (bladzijde 378)

Wordt vervolgd

Aardbevingen en vulkaanuitbarstingen

Bij mensen die ten gevolge van een aardbeving of vulkaanuitbarsting sterven, kan men in de loop van hun volgende incarnatie geheel andere eigenschappen waarnemen. Zij brengen bij hun geboorte grote spirituele capaciteiten mee, want ze zijn door hun dood in aanraking gekomen met een element dat hen het ware gezicht der dingen en het illusionaire van een uitsluitend materieel leven getoond heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 094 – Parijs, 12 juni 1906 (bladzijde 110)

Deze blog plaatste ik eerder op 2 juli 2011.