Waarom komt nervositeit de laatste tijd zo veel voor?

Laten we eens naar een flegmatische leerkracht kijken die zich ook weer laat gaan en niet door zelfkennis, door zelfopvoeding zijn flegmatische temperament ter hand neemt. Bij een flegmaticus die met een kind omgaat, zal het zo zijn dat, je zou willen zeggen, wat er van binnen bij een kind leeft, niet aan zijn trekken komt. De innerlijke impulsen willen naar buiten, ze komen ook naar buiten, het kind wil bezig zijn. De leerkracht is flegmatisch, hij geeft eraan toe. Hij ziet niet wat er uit het kind naar buiten komt. Wat er vanuit het kind naar buiten wil, komt niet in aanraking met indrukken en invloeden van buiten. Het is alsof je in verdunde lucht adem moet halen, wanneer ik een fysieke vergelijking zou moeten maken. De ziel van het kind heeft op psychisch niveau ademnood, wanneer de leerkracht flegmatisch is.

En wanneer we in het leven onderzoeken waarom bepaalde mensen aan nervositeit, aan neurasthenie en dergelijke lijden, vind je ook weer, wanneer je in de menselijke levensloop teruggaat tot in de kinderjaren, hoe het flegma van de leerkracht dat niet door zelfopvoeding werd beteugeld, dat met het kind belangrijke dingen had moeten doen, aan dergelijke ziekteneigingen ten grondslag ligt. Hele cultuurverschijnselen met een ziekelijk karakter worden op deze manier verklaarbaar.

Waarom komt toch nervositeit, neurasthenie de laatste tijd zo veel voor? U zal zeggen: je zou bijna geloven dat alle leraren in de tijd waarin de mensen die tegenwoordig zenuwachtig, neurastheen zijn opgevoed werden, uit flegmatici heeft bestaan! – Maar ik zeg u: die bestond uit flegmatici, niet in de gewone zin van het woord, maar in een veel diepere betekenis van het woord. Want op een bepaalde tijd kwam in de negentiende eeuw de materialistische wereldbeschouwing op. De materialistische wereldbeschouwing heeft interessen die wegvoeren van de mens; die een ongelooflijke onverschilligheid ontwikkelen bij de opvoeder t.o.v. de eigenlijke fijnzinnige zieleroerselen van de op te voeden mens. Degene die deze cultuurverschijnselen van een nieuwe tijd onbevangen kan waarnemen, zelfs wanneer er ook zo’n flegmaticus zou zijn, die zoiets zou zeggen als, omdat hij de abstracte grondregel huldigt dat zijn leerlingen niet uit woede de inktpotjes mogen omgooien: zoiets mag je niet doen, je mag niet uit ergernis een inktpotje omgooien. Kerel, dan zou ik je meteen een inktpotje voor je hoofd gooien! –

Je moet dus niet meteen denken, dat al dit soort choleriek in de tijd die ik bedoel, uit den boze zou zijn geweest of dat je ook geen sanguinici had kunnen leren kennen en melancholici: ten opzichte van de eigenlijke opvoedingsopdracht waren ze toch flegmatisch.

Bron: Rudolf Steiner – GA 308 – Die Methodik des Lehrens und die Lebensbedingungen des Erziehens – Stuttgart, 8 april 1924 (bladzijde 16-17)

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet – De gehele vertaalde voordracht is te vinden op zijn weblog VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN Rudolf Steiner over pedagogie(k) – GA 308 – voordracht 1 (bladzijde 16-17)

Er gebeurt niets op de aarde, dat niet met de geest samenhangt

Er gebeurt niets op de aarde, dat niet met de geest samenhangt. Onze ziel hangt met haar goede en slechte daden samen met wat er op de aarde gaande is. Als er een aardbeving op aarde uitbarst (Duits: Wenn richtend in Erdbeben die Erde tobt), dan kunnen we nooit zeggen, dat hangt van het karma van individuele mensen af, maar het is het karma van de mensheid als geheel. […] Een materialistische wereldbeschouwing zal zeggen, dat het bijgelovig is, maar wie dat zegt, weet niet hoe kinderlijk hij praat. Zoals geen bloem groeit zonder geestelijke gronden, zonder dat het een uitdrukking is van geest en ziel, zo is er geen aardbeving, geen vulkaanuitbarsting zonder geestelijke reden, zonder geestelijke oorzaak.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – Pforzheim, 17 januari 1909 (bladzijde 93)

Eerder geplaatst op 14 december 2013

Niet alleen het morele element wordt door goede neigingen bevorderd, maar ook de gezondheid

Bij onze beschouwing van karma en ziekte, zowel van het individu als van hele volksstammen, hebben we gezien dat wat eerder geestelijk is voorbereid zich later in het fysieke leven weer laat gelden. Als wij daarom zorgen voor goede opvoeding en goede gewoonten van de mensheid, dan zullen we daardoor ook de gezondheid bevorderen! Niet alleen het morele element wordt door goede neigingen bevorderd, maar werkelijk ook de gezondheid, aangezien een slechte gewoonte een ziekte voor het volgende leven creëert. De nervositeit, deze vandaag de dag in feite meest voorkomende ziektevorm, is het gevolg van een bepaalde geestesgesteldheid in een vroegere tijd. Nooit zou zij zijn opgetreden, als niet de materialistische wereldbeschouwing met haar denkgewoonten zo overheersend zou zijn geworden. Zou deze geestesrichting aanhouden, dan zou zij verwoestend op de volksgezondheid werken en de mensheid tot waanzin brengen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Stuttgart, 14 maart 1906 (bladzijde 255)

Eerder geplaatst op 23 juli 2012