Waarom die nieuwe geestelijke stromingen?

Hoe vaak horen we tegenwoordig de woorden: Waarom die nieuwe geestelijke stromingen? We hebben de oude overleveringen die door de tijden heen bewaard zijn gebleven, dat laten we ons niet bederven door wat anderen denken te weten, die alleen maar doen alsof ze alles beter weten! – Dat is een zelfzuchtige uiting van de menselijke ziel. Alleen weten degenen die zo doen niet dat het zo egoïstisch is. Want diegenen willen eigenlijk alleen maar voor de behoeften van de eigen ziel zorgen. Ze voelen in zichzelf: Wij zijn tevreden met wat we hebben! – En stellen zij het dogma, het vreselijke dogma op: Als wij tevreden zijn op onze manier, dan moeten degenen die van ons leren moeten, die onze nakomelingen zijn, op dezelfde manier tevreden zijn als wij. Alles moet naar ons hart, volgens ons weten gaan!  

Dit is een  manier van praten die  men in de uiterlijke wereld zeer, zeer vaak hoort. En het is niet alleen maar beperktheid van de ziel, het is iets dat samenhangt met wat zojuist beschreven is als een zelfzuchtige trek van de mensenziel. En in het godsdienstige leven kunnen onder het masker van vroomheid de zielen misschien juist het allerzelfzuchtigste zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 116 – Der Christus-Impuls und die Entwickelung des Ich-Bewußtseins – Berlijn, 8 mei 1910 (bladzijde 146)

Eerder geplaatst op 22 november 2017  (2 reacties)

798x1200

Gemaskeerde afgunst

Als we proberen een uit een vroegere incarnatie voortkomende neiging tot afgunst te bestrijden, dan neemt de afgunst een masker aan. […] En er treedt een andere werking op, die een gevolg is van de bestrijding van de jaloezie. Bestreden eigenschappen komen gemaskeerd naar voren. En de afgunst die we bestrijden, treedt dan dikwijls in het leven zo op dat we de begeerte krijgen de fouten van andere mensen op te zoeken en zeer veel aanmerkingen te maken (Duits: tadeln). 

We ontmoeten in het leven menig mens die als met een soort helderziende kracht steeds de fouten en schaduwkanten van andere mensen te weten komt, en als we de oorzaak van dit verschijnsel nagaan, dan ligt het in de afgunst die zich in zucht tot kritiseren (Duits: Tadelsucht) omgevormd heeft, en dit schijnt de betrokken mens een heel goede eigenschap te zijn. Het is goed, zo zeggen ze, dat men op de aanwezigheid van deze slechte eigenschappen opmerkzaam maakt. Achter dergelijke vitzucht schuilt echter niets anders dan omgezette, gemaskeerde afgunst.

Bron: Rudolf Steiner – GA 125 – Wege und Ziele des geistigen Menschen – Bremen 26 november 1910 (bladzijde 194-195)

SKY20130610043101depraetered-300x199

Sofia Loren kijkt wat verdrietig naar Jayne Mansfield, maar dat hoeft niet te betekenen dat ze jaloers is. Het kan ook zijn dat ze het spijtig en jammer vindt dat zij zelf deze pluspunten niet heeft, maar het Jayne Mansfield toch van harte gunt. Van jaloezie zou pas sprake zijn als zij het haar misgunt en daarom haar gaat kritiseren en over haar gaat kwaadspreken.

Zie ook: Wie kent niet de spotters die zo gaarne treffende kritiek leveren op de tekortkomingen van een ander

Eerder geplaatst op 11 november 2014  (1 reactie)

Angst voor het nieuwe en onbekende

We beleven het elke dag dat eigenlijk in de zielen van de mensen de vrees voor het nieuwe, onbekende zit. Ze komen en zeggen: ‘Wat ons daar gebracht wordt, dat is immers in tegenspraak met, zoals men bewijzen kan, de zekere wetenschappelijke resultaten.’ Vaak treedt zo’n verondersteld bewijs potdicht op, zodat men er met betrekking tot zijn gedachtensamenstellingen nauwelijks aan ontkomen kan. Maar deze gedachtensamenstellingen zijn niets anders als een aangenaam masker, waarin zich de angst voor het nieuwe, onbekende kleedt. En omdat het eigenlijk zo mooi is om tegen zichzelf te kunnen zeggen: Men kan iets logisch bewijzen, alle argumenten spreken dat nieuwe tegen -, maskeert men ook tegelijkertijd dat men voor het nieuwe angst heeft, een angst die wanneer men hem in zijn ware vorm zou zien, men zich zou schamen. Zelfs veel wat tegenwoordig met schijnbaar wetenschappelijke gegrondheid, met schijnbaar strenge logica optreedt, is niets anders dan het masker van innerlijke vrees voor het nieuwe, onbekende.

Bron: Rudolf Steiner – GA 77 b – Kunst und Anthroposophie, Der Goetheanum-Impuls – Dornach, 21 augustus 1921 (bladzijde 18)

Eerder geplaatst op 18 december 2013

Waarom die nieuwe geestelijke stromingen?

Hoe vaak horen we tegenwoordig de woorden: Waarom die nieuwe geestelijke stromingen? We hebben de oude overleveringen die door de tijden heen bewaard zijn gebleven, dat laten we ons niet bederven door wat anderen denken te weten, die alleen maar doen alsof ze alles beter weten! – Dat is een zelfzuchtige uiting van de menselijke ziel. Alleen weten degenen die zo doen niet dat het zo egoïstisch is.Want diegenen willen eigenlijk alleen maar voor de behoeften van de eigen ziel zorgen. Ze voelen in zichzelf: Wij zijn tevreden met wat we hebben! – En stellen zij het dogma, het vreselijke dogma op: Als wij tevreden zijn op onze manier, dan moeten degenen die van ons leren moeten, die onze nakomelingen zijn, op dezelfde manier tevreden zijn als wij. Alles moet naar ons hart, volgens ons weten gaan!  

Dit is een  manier van praten die  men in de uiterlijke wereld zeer, zeer vaak hoort. En het is niet alleen maar beperktheid van de ziel, het is iets dat samenhangt met wat zojuist beschreven is als een zelfzuchtige trek van de mensenziel. En in het godsdienstige leven kunnen onder het masker van vroomheid de zielen misschien juist het allerzelfzuchtigste zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 116 – Der Christus-Impuls und die Entwickelung des Ich-Bewußtseins – Berlijn, 8 mei 1910 (bladzijde 146)

Angst voor het nieuwe en onbekende

We beleven het elke dag dat eigenlijk in de zielen van de mensen de vrees voor het nieuwe, onbekende zit. Zij komen en zeggen: ‘Wat ons daar gebracht wordt, dat is immers in tegenspraak met, zoals men bewijzen kan, de zekere wetenschappelijke resultaten.’ Vaak treedt zo’n verondersteld bewijs potdicht op, zodat men er met betrekking tot zijn gedachtensamenstelsel nauwelijks aan ontkomen kan. Maar deze gedachtensamenstellingen zijn niets anders als een aangenaam masker, waarin zich de angst voor het nieuwe, onbekende kleedt. En omdat het eigenlijk zo mooi is om tegen zichzelf te kunnen zeggen: Men kan iets logisch bewijzen, alle argumenten spreken dat nieuwe tegen -, maskeert men ook tegelijkertijd dat men voor het nieuwe angst heeft, een angst die wanneer men hem in zijn ware vorm zou zien, men zich zou schamen. Zelfs veel wat tegenwoordig met schijnbaar wetenschappelijke gegrondheid, met schijnbaar strenge logica optreedt, is niets anders dan het masker van innerlijke vrees voor het nieuwe, onbekende.

Bron: Rudolf Steiner – GA 77b – Kunst und Anthroposophie, Der Goetheanum-Impuls – Dornach, 21 augustus 1921 (bladzijde 18)

Eerder geplaatst op 12 november 2011