Hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen

Men kan vandaag de dag, als men zo slim is als bepaalde linkse socialisten, het Marxisme klip en klaar bewijzen, en men kan even klip en klaar, als men een ander standpunt wil innemen, bewijzen dat het Marxisme complete onzin is. Men kan tegenwoordig gewoon zeer, zeer goed bewijzen; dat zou men duidelijk moeten inzien. 

Deze scholing om te kunnen bewijzen wordt tegenwoordig de kinderen al ingeprent. Maar daarin ligt juist iets buitengewoon treurigs in onze tijd, dat men alles zo klip en klaar, zo streng bewijzen kan en daardoor zo gemakkelijk overtuigd zijn kan van een zaak. Want van alle manieren om van een zaak overtuigd te raken, is de gemakkelijkste de huidige manier om deze zaak te bewijzen. Er bestaat geen gemakkelijkere manier om zich tegenwoordig een overtuiging te verwerven dan deze overtuiging te bewijzen. Juist door dit bewijzen-kunnen hebben de mensen totaal een gevoel, een juist gevoel ervoor verloren, dat overtuigingen in het leven bevochten en verworven moeten worden, dat overwinningen nodig zijn, als werkelijk een overtuiging in de ziel terrein moet winnen. 

Waaruit komt dit feit voort, dit zo diep in ons hele leven ingrijpende feit, dat we zo heel gemakkelijk kunnen bewijzen? Het komt voort uit uit het feit dat we met onze gedachten gewend zijn zo sterk alleen aan de oppervlakte te denken. De mensen blijven met hun denken tegenwoordig aan de oppervlakte van de dingen, doen geen moeite om zeer diep in de dingen door te dringen. En hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen. Dat is bijzonder belangrijk om in te zien. Hoe dunner de begrippen zijn – en aan de oppervlakte van de dingen zijn alle begrippen dun en abstract -, hoe beter schijnen deze begrippen argumenten te geven voor wat men vanuit geheel andere ondergronden, uit zeer onbewuste ondergronden geloven en aannemen wil, vanuit gevoelens, vanuit wilsrichtingen en dergelijke geloven en aannemen wil.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 147-148)

Zie ook: Waarheid en intellect

Eerder geplaatst op 9 november 2017  (12 reacties)

rudolf-steiner-ga-191-soziales-verstaendnis-aus-ge

Autoriteitsgeloof

Tegenwoordig laten de mensen zich vreselijk veel welgevallen, met name doordat men hun illusies door bepaalde ongerechtvaardigde hypothesen nog veel groter maakt, dan ze al zijn. 

Ik heb een zeer karakteristiek voorbeeld vaak aangehaald: Men vertelt de kinderen op hun twaalfde, dertiende, veertiende jaar dat de bliksem door wrijvingsverschijnselen in de wolken komt, en erkent tegelijk dat de wolken nat zijn. Natuurlijk. Echter dan, als men een aards evenbeeld van de bliksem, de elektrische vonk wil opwekken, moet men de elektriseermachine en alles wat daarbij hoort, zeer droog houden, zodat er niets waterigs bij is, dat dus alles weggenomen wordt dat uitsluit dat de bliksem zal ontstaan, die een gelijk verschijnsel is als de elektrische vonk. 

Dat laten de leerlingen zich welgevallen en ook de volwassenen, als ze zo in slaap gesust worden door allerlei hypothesen. Zulke voorbeelden zijn er talloze, waarbij de mensen openlijke onzin accepteren, eenvoudig op gezag, omdat onze tijd immers “alle autoriteit heeft afgelegd” en helemaal niet meer “autoriteitsgelovig” is. Maar als zij dat niet zou zijn, zou in onze tijd nooit de gangbare sociaal marxistische wereldbeschouwing hebben kunnen ontstaan, want die is veel autoriteitsgeloviger dan het oude katholicisme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 192 – Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen – Stuttgart, 28 september 1919 (bladzijde 379-380)

Eerder geplaatst op 19 maart 2015

Hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen

Men kan vandaag de dag, als men zo slim is als bepaalde linkse socialisten, het Marxisme klip en klaar bewijzen, en men kan even klip en klaar, als men een ander standpunt wil innemen, bewijzen dat het Marxisme complete onzin is. Men kan tegenwoordig gewoon zeer, zeer goed bewijzen; dat zou men duidelijk moeten inzien.

Deze scholing om te kunnen bewijzen wordt tegenwoordig de kinderen al ingeprent. Maar daarin ligt juist iets buitengewoon treurigs in onze tijd, dat men alles zo klip en klaar, zo streng bewijzen kan en daardoor zo gemakkelijk overtuigd zijn kan van een zaak. Want van alle manieren om van een zaak overtuigd te raken, is de gemakkelijkste de huidige manier om deze zaak te bewijzen. Er bestaat geen gemakkelijkere manier om zich tegenwoordig een overtuiging te verwerven dan deze overtuiging te bewijzen. Juist door dit bewijzen-kunnen hebben de mensen totaal een gevoel, een juist gevoel ervoor verloren, dat overtuigingen in het leven bevochten en verworven moeten worden, dat overwinningen nodig zijn, als werkelijk een overtuiging in de ziel terrein moet winnen.

Waaruit komt dit feit voort, dit zo diep in ons hele leven ingrijpende feit, dat we zo heel gemakkelijk kunnen bewijzen? Het komt voort uit uit het feit dat we met onze gedachten gewend zijn zo sterk alleen aan de oppervlakte te denken. De mensen blijven met hun denken tegenwoordig aan de oppervlakte van de dingen, doen geen moeite om zeer diep in de dingen door te dringen. En hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen. Dat is bijzonder belangrijk om in te zien. Hoe dunner de begrippen zijn – en aan de oppervlakte van de dingen zijn alle begrippen dun en abstract -, hoe beter schijnen deze begrippen argumenten te geven voor wat men vanuit geheel andere ondergronden, uit zeer onbewuste ondergronden geloven en aannemen wil, vanuit gevoelens, vanuit wilsrichtingen en dergelijke geloven en aannemen wil.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 147-148)

Zie ook: Waarheid en intellect

Eerder geplaatst op 5 februari 2017

Hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen

Men kan vandaag de dag, als men zo slim is als bepaalde linkse socialisten, het Marxisme klip en klaar bewijzen, en men kan even klip en klaar, als men een ander standpunt wil innemen, bewijzen dat het Marxisme complete onzin is. Men kan tegenwoordig gewoon zeer, zeer goed bewijzen; dat zou men duidelijk moeten inzien.

Deze scholing om te kunnen bewijzen wordt tegenwoordig de kinderen al ingeprent. Maar daarin ligt juist iets buitengewoon treurigs in onze tijd, dat men alles zo klip en klaar, zo streng bewijzen kan en daardoor zo gemakkelijk overtuigd zijn kan van een zaak. Want van alle manieren om van een zaak overtuigd te raken, is de gemakkelijkste de huidige manier om deze zaak te bewijzen. Er bestaat geen gemakkelijkere manier om zich tegenwoordig een overtuiging te verwerven dan deze overtuiging te bewijzen. Juist door dit bewijzen-kunnen hebben de mensen totaal een gevoel, een juist gevoel ervoor verloren, dat overtuigingen in het leven bevochten en verworven moeten worden, dat overwinningen nodig zijn, als werkelijk een overtuiging in de ziel terrein moet winnen.

Waaruit komt dit feit voort, dit zo diep in ons hele leven ingrijpende feit, dat we zo heel gemakkelijk kunnen bewijzen? Het komt voort uit het feit dat we met onze gedachten gewend zijn zo sterk alleen aan de oppervlakte te denken. De mensen blijven met hun denken tegenwoordig aan de oppervlakte van de dingen, doen geen moeite om zeer diep in de dingen door te dringen. En hoe oppervlakkiger men denkt, hoe beter men kan bewijzen. Dat is bijzonder belangrijk om in te zien. Hoe dunner de begrippen zijn – en aan de oppervlakte van de dingen zijn alle begrippen dun en abstract -, hoe beter schijnen deze begrippen argumenten te geven voor wat men vanuit geheel andere ondergronden, uit zeer onbewuste ondergronden geloven en aannemen wil, vanuit gevoelens, vanuit wilsrichtingen en dergelijke geloven en aannemen wil.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales Verständnis aus geisteswissenschaftlicher Erkenntnis – Dornach, 18 oktober 1919 (bladzijde 147-148)

Zie ook: Waarheid en Intellect

Autoriteitsgeloof

Tegenwoordig laten de mensen zich vreselijk veel welgevallen, met name doordat men hun illusies door bepaalde ongerechtvaardigde hypothesen nog veel groter maakt, dan ze al zijn. Ik heb een zeer karakteristiek voorbeeld vaak aangehaald: Men vertelt de kinderen op hun twaalfde, dertiende, veertiende jaar dat de bliksem door wrijvingsverschijnselen in de wolken komt, en erkent tegelijk dat de wolken nat zijn. Natuurlijk. Echter dan, als men een aards evenbeeld van de bliksem, de elektrische vonk wil opwekken, moet men de elektriseermachine en alles wat daarbij hoort, zeer droog houden, zodat er niets waterigs bij is, dat dus alles weggenomen wordt dat uitsluit dat de bliksem zal ontstaan, die een gelijk verschijnsel is als de elektrische vonk. Dat laten de leerlingen zich welgevallen en ook de volwassenen, als ze zo in slaap gesust worden door allerlei hypothesen. Zulke voorbeelden zijn er talloze, waarbij de mensen openlijke onzin accepteren, eenvoudig op gezag, omdat onze tijd immers “alle autoriteit heeft afgelegd” en helemaal niet meer “autoriteitsgelovig” is. Maar als zij dat niet zou zijn, zou in onze tijd nooit de gangbare sociaalmarxistische wereldbeschouwing hebben kunnen ontstaan, want die is veel autoriteitsgeloviger dan het oude katholicisme.

Bron: Rudolf Steiner – GA 192 – Geisteswissenschaftliche Behandlung sozialer und pädagogischer Fragen – Stuttgart, 28 september 1919 (bladzijde 379-380)

Eerder geplaatst op 20 mei 2013