Door zwijgen leert men veel

Door te zwijgen leert men ontzettend veel; enorm veel leert men door het zwijgen. Tegenwoordig is dat niet haalbaar. Stel u voor dat in onze scholen de jonge mensen zou worden opgelegd – wat werkelijk zeer nuttig zou zijn om wijsheid te verwerven – tussen hun achttiende en twintigste jaar een jaar lang te zwijgen, in plaats van in het leger te gaan, dan zouden ze door dit zwijgen ontzaglijk wijs worden.

Men kan dat echter vandaag de dag niet meer doorvoeren. Maar iets anders is wel uitvoerbaar. Zeker, men kan het de mensen niet afwennen, die willen tegenwoordig niet zwijgen, maar praten, en ieder mens weet alles zeer goed, en als men nu een mens treft, dan heeft hij in de eerste plaats over alles een mening. Ieder heeft een mening. Natuurlijk heeft iedereen een standpunt; maar van elk gezichtspunt ziet de wereld er weer anders uit, en dat is voor wie het leven kent niets nieuws, heel vanzelfsprekend: Als u hier staat, ziet deze berg er anders uit dan als u ergens anders zou staan. Zo is het ook in het geestelijk leven. Ieder heeft zijn gezichtspunt en ieder kan iets anders zien. Als een dozijn mensen bij elkaar zijn, dan hebt u tegenwoordig natuurlijk twaalf meningen. Maar dat ze twaalf gezichtspunten hebben, dat hoeft iemand niet te verwonderen; alleen moet men het ook niet voor zo belangrijk houden. Maar ieder houdt zijn eigen mening meestal voor zeer belangrijk, geweldig belangrijk! 

Vroeger echter moesten de mensen in de mysteriën over wat ze moesten leren eenvoudig zwijgen, alleen maar luisteraar mochten ze zijn. Men kon ze in het occulte alleen “toehoorder” noemen, omdat ze luisteren moesten. Tegenwoordig noemt men degenen, die op onze universiteiten komen – doordat men het “toe” weggelaten heeft -, “hoorder”, niet meer leerling. Maar ze zijn vaak niet meer hoorder, maar ze zijn praters. En menigeen beschouwt het kletsen met de kameraden als veel belangrijker dan het luisteren in de collegezalen. Vaak is ook het luisteren niet meer iets wat bijzondere ernst oproept.

Bron: Rudolf Steiner – GA 353 – Die Geschichte der Menschheit und die Weltanschauungen der Kulturvölker – Dornach, 8 maart 1924 (bladzijde 58-59)

kristina-flour-185592

Eerder geplaatst op 2 juli 2017 (4 reacties)

Meningen zijn onbelangrijk

Degenen die ervaring hebben, weten dat het een ontzaglijke werking heeft als het lukt het volgende tot stand te brengen. De mens heeft honderden en honderden meningen. Het is echter zeer onbelangrijk of A of B over een aangelegenheid iets meent. De wijze meent iets en de dwaas ook. Ieder houdt zijn eigen mening voor oneindig belangrijk, en deze mening wil hij vooral laten gelden. Vandaar dat u zo vaak mensen hoort zeggen: ik geloof dit, ik geloof dat.

Probeert u eens in een terugblik duidelijk in te zien, hoe onbeduidend het is als men bij elke gelegenheid zijn eigen mening naar voren brengt; het kan de onbelangrijkste, de meest onjuiste mening zijn, want wat we menen hangt gewoonlijk van lust en onlust af. Slagen we erin onze mening terug te houden, dan oefenen we iets van grote betekenis en slaan een ontzaglijke kracht op.

Iedere onderdrukte uiting van het eigen wezen, ieder stilzwijgen is een nieuwe verzameling van kracht tot inzicht. Hoe meer we in staat zijn om te luisteren en niet onze mening te zeggen, hoe sneller we stijgen naar onmiddellijk inzicht en rechtstreeks schouwen. Dat is voor wie geen inzicht heeft in de uitwerking hiervan op de menselijke ziel iets ongeloofwaardigs. Maar evenzo zeker als in een accu zich krachten verzamelen, zo kunnen zich de zielenkrachten verzamelen, als we onze meningen onderdrukken. Kracht en sterkte zal het geven.

Wie over alles meningen te zeggen heeft, zal maar langzaam stijgen kunnen; wie veel zwijgen kan, wie de dingen tot zich kan laten spreken, die zal snel stijgen. Dat is een gouden regel met betrekking tot inzicht en kennis: als we niet over de dingen onze meningen opperen, dan zullen de dingen tot ons spreken. Een zeer belangrijke uitspraak van de occulte leer zegt: ik heb zeer veel geleerd van degenen die boven mij staan; ik heb veel geleerd van degenen die gelijk aan mij zijn; en ik heb het meeste geleerd van degenen die onder mij staan! – Het is het leren van hen die onder ons staan, het leren door luisteren en door onderdrukken van onze meningen, wat ons verder brengt. En het meeste leren we als we de natuur tot ons spreken laten en er naar luisteren. Dan bereiken we wat bereikt moet worden, namelijk de kracht om onze meningen werkelijk op te schorten.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Berlijn, 21 februari 1904 (bladzijde 41-42)

Eerder geplaatst op 28 mei 2015 

Tolerantie voor andere meningen

Het is toch zeer merkwaardig in onze tijd dat zowat niemand meer fatsoenlijk  naar de ander luistert! Kan men eigenlijk nog wel één zin spreken, zonder dat de andere persoon al bij de eerste woorden zijn eigen mening zegt en mening tegenover mening staan blijft? Zo is in feite de huidige beschaving, dat niemand meer luistert, dat iedereen alleen zijn eigen mening waardevol vindt en dat hij iedereen die niet de mening heeft die hij zelf heeft voor een dwaas houdt. Maar, mijn lieve vrienden, als een mens een mening uit, en als we deze nog zo zeer als dwaas beschouwen, het is een menselijke mening, en het moet door ons worden verdragen, we moeten kunnen luisteren. […]

Als iemand zelf iets wijs geworden is, dan ziet men het graag – vergeef me  het gebruik van de harde uitdrukking – als mensen je domme dingen vertellen. Soms vindt men de domheden zelfs verstandiger dan wat de gemiddeld verstandige mensen (Duits: durchschnittsgescheiten Leute) zeggen, want achter de dwaasheden steekt soms oneindig veel meer menselijkheid dan achter de gemiddelde slimheden van de gemiddeld verstandige mensen. Voor een werkelijk steeds dieper doordringend inzicht in de wereld begint eigenlijk een steeds grotere interesse voor de menselijke dwaasheid. Want deze dingen zijn voor de verschillende werelden altijd verschillend. Een mens die een dwaas is in de ogen van een verstandig mens van onze gewone fysieke wereld, kan soms met deze dwaasheden de openbaring zijn voor iets wat wijsheden zijn in een heel andere wereld, die echter alleen, zou ik willen zeggen, gebroken en karikaturaal tevoorschijn komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 257 – Anthroposophische Gemeinschaftsbildung – Dornach, 4 maart 1923 (bladzijde 191-192)

Begrip is nodig in plaats van kritiek

Voor de ontwikkeling der ziel is het noodzakelijk dat men zich een zeer bepaalde wijze van beoordeling van zijn medemensen eigen maakt. Dat is moeilijk te bereiken: onthouding van kritiek. Begrip is nodig in plaats van kritiek. Als u de mensen meteen met uw eigen mening komt, dan onderdrukt dat de zielsontwikkeling. Wij moeten eerst luisteren naar de anderen, en dit luisteren is een uiterst werkzaam middel voor de ontwikkeling van de ogen der ziel, en wie een hogere trap op deze weg bereikt, heeft dit te danken aan het afwennen van de gewoonte om alles te kritiseren, alles te beoordelen. Hoe kunnen wij in de ziel waarnemen? Wij moeten niet de staf breken over een misdadiger, maar ook hem begrijpen, de misdadiger evenzeer begrijpen als de heilige. Begrip voor een ieder, dat is nodig.

Bron: Rudolf Steiner  – GA 53 – Ursprung und Ziel des Menschen – Grundbegriffe der Geisteswissenschaft – Berlijn, 15 december 1904 (bladzijde 200)

Eerder geplaatst op 19 juni 2014

Door zwijgen leert men veel

Door te zwijgen leert men ontzettend veel; enorm veel leert men door het zwijgen. Tegenwoordig is dat niet haalbaar. Stel u voor dat in onze scholen de jonge mensen zou worden opgelegd – wat werkelijk zeer nuttig zou zijn om wijsheid te verwerven – tussen hun achttiende en twintigste jaar een jaar lang te zwijgen, in plaats van in het leger te gaan, dan zouden ze door dit zwijgen ontzaglijk wijs worden.

Men kan dat echter vandaag de dag niet meer doorvoeren. Maar iets anders is wel uitvoerbaar. Zeker, men kan het de mensen niet afwennen, die willen tegenwoordig niet zwijgen, maar praten, en ieder mens weet alles zeer goed, en als men nu een mens treft, dan heeft hij in de eerste plaats over alles een mening. Ieder heeft een mening. Natuurlijk heeft iedereen een standpunt; maar van elk gezichtspunt ziet de wereld er weer anders uit, en dat is voor wie het leven kent niets nieuws, heel vanzelfsprekend: Als u hier staat, ziet deze berg er anders uit dan als u ergens anders zou staan. Zo is het ook in het geestelijk leven. Ieder heeft zijn gezichtspunt en ieder kan iets anders zien. Als een dozijn mensen bij elkaar zijn, dan hebt u tegenwoordig natuurlijk twaalf meningen. Maar dat ze twaalf gezichtspunten hebben, dat hoeft iemand niet te verwonderen; alleen moet men het ook niet voor zo belangrijk houden. Maar ieder houdt zijn eigen mening meestal voor zeer belangrijk, geweldig belangrijk!

Vroeger echter moesten de mensen in de mysteriën over wat ze moesten leren eenvoudig zwijgen, alleen maar luisteraar mochten ze zijn. Men kon ze in het occulte alleen “toehoorder” noemen, omdat ze luisteren moesten. Tegenwoordig noemt men degenen, die op onze universiteiten komen – doordat men het “toe” weggelaten heeft -, “hoorder”, niet meer leerling. Maar ze zijn vaak niet meer hoorder, maar ze zijn praters. En menigeen beschouwt het kletsen met de kameraden als veel belangrijker dan het luisteren in de collegezalen. Vaak is ook het luisteren niet meer iets wat bijzondere ernst oproept.

Bron: Rudolf Steiner – GA 353 – Die Geschichte der Menschheit und die Weltanschauungen der Kulturvölker – Dornach, 8 maart 1924 (bladzijde 58-59)

Eerder geplaatst op 22 augustus 2016