Het menselijk lot is uit de meest verschillende factoren samengesteld

Wanneer we in detail over het karma spreken, moeten we natuurlijk wel eerst een onderscheid maken tussen de karmische gebeurtenissen die in het leven van een mens meer van buiten op hem toekomen en die welke als het ware van binnenuit in hem oprijzen. Het menselijk lot is immers uit de meest verschillende factoren samengesteld. Het lot van een mens is afhankelijk van zijn fysieke en etherische constitutie. Het lot van een mens is afhankelijk van wat hij naar de gesteldheid van zijn astrale lichaam en zijn ik de buitenwereld tegemoet kan brengen aan sympathie en antipathie, en aan de andere kant van wat anderen hem naar zijn gesteldheid aan sympathie en antipathie tegemoet kunnen brengen. Het lot van een mens is bovendien afhankelijk van de ontelbaar vele soorten verwikkelingen en verstrikkingen waarin hij op zijn levensweg wordt verweven. Uit dat alles resulteert voor een bepaald tijdstip, of voor het hele leven als totaliteit, de lotssituatie van de mens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 1 maart 1924 (blz. 82)

Nederlands: Rudolf Steiner – Karmaonderzoek 1 (blz. 103)

Vertaald door Louki Sluyterman van Loo – Met een nawoord van Hans Peter van Manen

Rudolf Steiner / Werken en voordrachten onder redactie van Frans van Bussel, Michel Gastkemper en Roel Munnik

Karmaonderzoek-1

Menselijke aanleg heeft veel te maken met ons lot

Met ons etherische lichaam zijn we verwant aan de plantenwereld. Maar terwijl we groeien, ontwikkelt zich iets in ons dat in zekere zin heel diep verbonden is met ons lot. We kunnen groeien door, om groteske, radicale voorbeelden te gebruiken – kort en dik blijven of lang en slank worden, we kunnen groeien door deze neusvorm of die neusvorm te hebben. Kortom, de manier waarop we groeien heeft een bepaalde impact op hoe we eruitzien. Dat is op zijn beurt, zij het eerst losjes, verbonden met ons lot. Maar groei komt niet alleen tot uiting in deze uiterlijke dingen. Als de instrumenten die mensen hebben voor hun onderzoek goed genoeg waren, zou blijken dat ieder mens eigenlijk een andere samenstelling van de lever heeft, een andere samenstelling van de milt, een andere samenstelling van de hersenen. Lever is niet zomaar lever. Bij ieder mens is het iets anders, uiteraard in fijne nuances. Dit alles heeft te maken met dezelfde krachten die planten laten groeien. En we moeten altijd kijken naar de plantenbedekking van de aarde. En als we naar het plantendek van de aarde kijken, moeten we ons ervan bewust worden dat wat de planten laat groeien vanuit de etherische rijken ook een effect op ons heeft. Het veroorzaakt de oorspronkelijke menselijke aanleg in ons, die veel te maken heeft met ons lot. Want of iemand deze of die lever- of longsamenstelling of hersensamenstelling uit de etherische wereld heeft, is nauw verbonden met zijn lot.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge Erster Band – Dornach, 17 februari 1924 (blz. 34-35)

1c3b6915-3d97-469e-8135-de5d970150aa

Over lijden en het lot

De grote vraag van het lot komt bij de ene mens vaak intensiever naar voren dan bij de andere: Hoe vindt de ziel zijn weg in dit bestaan? (Duits: Wie findet die Seele sich zurecht in diesem Dasein?) – in dit bestaan, dat ons in eerste instantie omringt als de aardse-fysieke wereld, waarin voor het zielsoog oplicht dat wat geestelijk deze aardse-fysieke wereld doordringen kan. Wat het leven aan vreugde, aan verheffends, kan bieden, is sterk in het leven. De mens blijft gemakkelijk in dit fysieke leven steken. Dan komen de lotsvragen vanuit de genoegens, vanuit de vreugden van het leven, niet met alle intensiteit naar boven! De grote vraagstukken van het lot, de grote wereldraadsels, ze komen bij de mens op wanneer er pijn is, wanneer het lijden de mens treft. 

Degene, beste vrienden, die zich iets heeft verworven als wereldkennis, die zal vanuit zijn diepste ervaringen, vanuit zijn diepste belevenissen nooit zeggen: ‘Uit mijn vreugden, uit  mijn genoegens van het leven, heb ik inzicht verkregen’ (Duits: ist mir Erkenntnis geworden). – Diegene zal zeggen dat het juist het lijden en de pijnen zijn, die ontspruiten als het licht van kennis van de ziel. En het lijden en de smarten die in het leven komen, zij wijzen sterker naar het eeuwige dan de vreugden. En toen onze vriendin al – zoals haar zoektocht naar het licht van de geest toont – een van die diepere zielen was die haar eigen licht met het goddelijke licht van de wereld wilde verenigen, werd ze nog meer verdiept in het leven door ernstig lijden, door pijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 261 – Unsere Toten / Ansprachen, Gedenkworte und Meditationssprüche 1906-1924 – Bazel, 27 oktober 1920 (bladzijde 251)

PS Deze tekst komt uit een toespraak die Steiner hield bij de crematie van Caroline Wilhelm, een lid van de antroposofische vereniging.

Eerder geplaatst op 14 maart 2019  (2 reacties)

steiner

Ieder mens heeft een andere orgaansamenstelling

Als de instrumenten die mensen voor hun onderzoekingen hebben goed genoeg zouden zijn, dan zou men ontdekken dat ieder mens eigenlijk een andere leversamenstelling heeft, een andere miltsamenstelling, een andere hersensamenstelling.

Lever is niet simpelweg lever. Bij ieder mens is de lever iets anders, uiteraard in fijne nuances. Dit alles hangt samen met dezelfde krachten die planten laten groeien. En we moeten altijd kijken naar de vegetatie van de aarde, en terwijl we naar de vegetatie van de aarde kijken, moeten we ons bewust worden:

Dat wat de planten vanuit de etherwereld laat groeien, werkt ook in ons, dat is wat de oorspronkelijke menselijke aanleg in ons teweegbrengt, wat zeer veel te maken heeft met ons lot. Want of iemand deze of gene lever- of longsamenstelling of hersensamenstelling vanuit de etherische wereld heeft, hangt nauw samen met zijn lot.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer  Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 17 februari 1924 (blz. 34-35)  

il_340x270.3423570372_gpz3