Geestloze wetenschap/Kwakzalverij

Het tegenwoordige denken is, mag ik zo vrij zijn om me zo uit te drukken, in vele opzichten gewoonweg slordig. Dit is weer niet als kritiek maar als karakterisering bedoeld. Het denken van tegenwoordig, vooral in de gangbare wetenschap, is bijna helemaal van een niveau, dat de uitkomsten ervan te vergelijken zijn met de uitspraak: de locomotief is er om de rails op den duur onbruikbaar te maken. Want wat in de huidige wetenschap zoal over een en ander gezegd wordt is van een dergelijke kwaliteit. Het is van een kwaliteit, die niet werkelijk tot iets leidt, zeker niet tot een heilzame ontwikkeling van de mensheid in de toekomst. En een heilzame ontwikkeling van de mensheid is in dit tijdperk van de bewustzijnsziel alleen mogelijk wanneer dit met het volle bewustzijn gebeurt.

Het moet steeds weer herhaald worden dat dit in deze tijd een diepe waarheid is. Men hoort steeds weer opnieuw dat hier of daar mensen optreden, die uit een schijnbaar diepgewortelde wijsheid allerlei sociaal-economische ideeën naar voren brengen en dat nog steeds doen vanuit het bewustzijn, dat men tegenwoordig nog dit soort ideeën kan ontwikkelen zonder dat men daarbij de hulp van de geesteswetenschap nodig heeft. Wil men denken in de zin van onze tijd, dan moet men weten dat iedere poging, om in welke vorm dan ook iets te zeggen over toekomstige sociale omstandigheden, kwakzalverij is wanneer men daarbij niet de geesteswetenschap als basis gebruikt. Alleen degene die dit volledig inziet, denkt in de zin van onze tijd. En wie in deze tijd nog luistert naar allerlei professorenwijsheid over een sociaaleconomie, die gefundeerd is op een geestloze wetenschap, verslaapt zijn tijd.

Bron: Rudolf Steiner – Het bovenzinnelijke element in de geschiedbeschouwing – Dornach, 26 oktober 1918 (Vertaling Jan van Loon)

Eerder geplaatst op 26 mei 2014  (2 reacties)

Gedachten/ontwikkeling/veredeling

Het gedachtenleven is de meest innerlijke kern van de mens. Zoals een mens denkt, zo is hij. Wie met volharding edele gedachten denkt, drukt op zijn hele wezen het karakter van edelheid. Wie alleen oppervlakkige gedachten door zijn ziel laat trekken, die vormt zijn leven ook oppervlakkig.

Als we een locomotief verwarmen en hem dan staan laten, dan stroomt de warmte nutteloos in alle richtingen. Het komt erop aan dat wij de warmte niet verspillen, maar ze in voortbewegende kracht omzetten. Zoals het in de natuur is, zo is het in het mensenleven. Als de mens denkt, dan kan hij zijn denkkracht in inhoudsvolle of in wezenloze zaken omzetten. Wie zijn gedachten aan oppervlakkige, nietige dingen verspilt, leeft doelloos; wie ze in inhoudsvolle gedachten omzet, werkt aan zijn levensontwikkeling en levensveredeling.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  – Maart 1904 (bladzijde 451-452)

Eerder geplaatst op 6 december 2013

Geestloze wetenschap/Kwakzalverij

Het tegenwoordige denken is, mag ik zo vrij zijn om me zo uit te drukken, in vele opzichten gewoonweg slordig. Dit is weer niet als kritiek maar als karakterisering bedoeld. Het denken van tegenwoordig, vooral in de gangbare wetenschap, is bijna helemaal van een niveau, dat de uitkomsten ervan te vergelijken zijn met de uitspraak: de locomotief is er om de rails op den duur onbruikbaar te maken. Want wat in de huidige wetenschap zoal over een en ander gezegd wordt is van een dergelijke kwaliteit. Het is van een kwaliteit, die niet werkelijk tot iets leidt, zeker niet tot een heilzame ontwikkeling van de mensheid in de toekomst. En een heilzame ontwikkeling van de mensheid is in dit tijdperk van de bewustzijnsziel alleen mogelijk wanneer dit met het volle bewustzijn gebeurt.

Het moet steeds weer herhaald worden dat dit in deze tijd een diepe waarheid is. Men hoort steeds weer opnieuw dat hier of daar mensen optreden, die uit een schijnbaar diepgewortelde wijsheid allerlei sociaal-economische ideeën naar voren brengen en dat nog steeds doen vanuit het bewustzijn, dat men tegenwoordig nog dit soort ideeën kan ontwikkelen zonder dat men daarbij de hulp van de geesteswetenschap nodig heeft. Wil men denken in de zin van onze tijd, dan moet men weten dat iedere poging, om in welke vorm dan ook iets te zeggen over toekomstige sociale omstandigheden, kwakzalverij is wanneer men daarbij niet de geesteswetenschap als basis gebruikt. Alleen degene die dit volledig inziet, denkt in de zin van onze tijd. En wie in deze tijd nog luistert naar allerlei professorenwijsheid over een sociaaleconomie, die gefundeerd is op een geestloze wetenschap, verslaapt zijn tijd.

 Bron: Rudolf Steiner – Het bovenzinnelijke element in de geschiedbeschouwing – Dornach, 26 oktober 1918 (Vertaling Jan van Loon)

Met dank aan Kees Kromme, die de link naar deze voordracht plaatste in zijn reactie op mijn blog van 24 mei 2014.

Geest en praktijk – 2 (slot)

Juist als men de jongens en meisjes vanaf de geslachtsrijpe leeftijd in het praktische leven wil inleiden, kan men als leraar soms in vertwijfeling raken over de onhandigheid juist in onze tijd. En men moet vragen: Is er een manier voor de eigenlijke schoolplichtige leeftijd tussen tandenwisseling en puberteit, die geschikt is uit de gehele mens een bekwaam, handig wezen te maken? – Als men naar het werkelijke leven, niet naar theorieën kijkt – als men zich door het leven laat leiden, niet door abstracte ideeën -, dan wordt men, als men de bedoeling heeft de mensen praktisch te maken, ertoe geleid in de tijd van tandenwisseling tot puberteit zoveel mogelijk van schoonheid, van werkelijk kunstzinnig opvatten van het leven de mensen bij te brengen. Hoe meer men de mensen begrip voor het schone bijbrengt, hoe meer hij zich doordringt met innerlijk begrip voor het schone, des te meer zal hij voorbereid zijn, in de geslachtsrijpe leeftijd in het werkelijk praktische leven te treden, zonder dat hem voor het hele verder leven schade wordt toegebracht. Men kan pas dan in principe zonder gevaar het begrijpen van een tramwagon, het begrijpen van een locomotief benaderen, als men in de juiste leeftijd zich het esthetische begrip voor een schilderij of een beeldhouwwerk heeft eigengemaakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 303 – Die gesunde Entwickelung des Menschenwesens – Dornach, 4 januari 1922 (bladzijde 260-261)

Gedachten/ontwikkeling/veredeling

Het gedachtenleven is de meest innerlijke kern van de mens. Zoals een mens denkt, zo is hij. Wie met volharding edele gedachten denkt, drukt op zijn hele wezen het karakter van edelheid. Wie alleen oppervlakkige gedachten door zijn ziel laat trekken, die vormt zijn leven ook oppervlakkig. – Als we een locomotief verwarmen en hem dan staan laten, dan stroomt de warmte nutteloos in alle richtingen. Het komt erop aan dat wij de warmte niet verspillen, maar ze in voortbewegende kracht omzetten. Zoals het in de natuur is, zo is het in het mensenleven. Als de mens denkt, dan kan hij zijn denkkracht in inhoudsvolle of in wezenloze zaken omzetten. Wie zijn gedachten aan oppervlakkige, nietige dingen verspilt, leeft doelloos; wie ze in inhoudsvolle gedachten omzet, werkt aan zijn levensontwikkeling en levensveredeling.

Bron: Rudolf Steiner –  GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  – Maart 1904 (bladzijde 451-452)

Eerder geplaatst op 1 november 2011.