Levenswijsheid/Levenspraktijk

Door te kijken naar wat hier wordt beschreven, is het gemakkelijk in te zien dat het werkelijk niet om iets gaat dat slechts theoretisch is, maar iets wat de hele mens raakt, want ik heb vandaag juist die inzichten naar voren gebracht die direct op de mens zelf betrekking hebben. 

Zeker, niet iedereen kan een spiritueel onderzoeker zijn, net zomin als iedereen chemicus of astronoom kan zijn. Maar met het gezonde verstand is volstrekt te begrijpen wat astronomie, chemie, fysica leren. Net zo is met het gezonde mensenverstand te begrijpen wat de geestelijke onderzoeker uit de diepten van de menselijke ziel naar boven haalt, als men alleen maar niet de dingen voor zichzelf dichtmetselt door wetenschappelijke vooroordelen. Dan echter, als het omhooggehaald en tot levenswijsheid wordt, dan wordt het ook levenspraktijk.

En ik wil, omdat ik er niet van houd in algemene abstracties te spreken, aan de hand van concrete voorbeelden laten zien hoe deze dingen tot levenspraktijk worden, als ze in de mensen stromen doordat hij zich doordringt met de inzichten van de antroposofische geesteswetenschap.

Bron: Rudolf Steiner – GA 255b – Die Anthroposophie und ihre Gegner – Stuttgart, 4 januari 1921 (bladzijde 279)

Eerder geplaatst op 11 november 2018

5197b799528cf7041597e6511e263876

Marie Steiner von Sivers (1867-1948)

Levenswijsheid/Levenspraktijk

Door te kijken naar wat hier wordt beschreven, is het gemakkelijk in te zien dat het werkelijk niet om iets gaat dat slechts theoretisch is, maar iets wat de hele mens raakt, want ik heb vandaag juist die inzichten naar voren gebracht die direct op de mens zelf betrekking hebben.

Zeker, niet iedereen kan een spiritueel onderzoeker zijn, net zomin als iedereen chemicus of astronoom kan zijn. Maar met het gezonde verstand is volstrekt te begrijpen wat astronomie, chemie, fysica leren. Net zo is met het gezonde mensenverstand te begrijpen wat de geestelijke onderzoeker uit de diepten van de menselijke ziel naar boven haalt, als men alleen maar niet de dingen voor zichzelf dichtmetselt door wetenschappelijke vooroordelen. Dan echter, als het omhooggehaald en tot levenswijsheid wordt, dan wordt het ook levenspraktijk.

En ik wil, omdat ik er niet van houd in algemene abstracties te spreken, aan de hand van concrete voorbeelden laten zien hoe deze dingen tot levenspraktijk worden, als ze in de mensen stromen doordat hij zich doordringt met de inzichten van de antroposofische geesteswetenschap.

Bron: Rudolf Steiner – GA 255b – Die Anthroposophie und ihre Gegner – Stuttgart, 4 januari 1921 (bladzijde 279)

Als een mens door een ongeluk plotseling te gronde gaat

Stelt u zich eens voor, een mens wordt gedood, hij gaat door een ongeluk te gronde. Nemen we aan, een mens vindt in zijn dertigste jaar de dood. Voor de uiterlijke fysieke beschouwing is zo’n plotselinge dood een soort toeval; maar voor de geesteswetenschappelijke beschouwing is het eenvoudig lachwekkend om zo’n zaak als toeval te zien. Want op het moment dat door een uiterlijke oorzaak, van buitenaf, een mens plotseling overlijdt, gaat er snel ontzaglijk veel in hem om. Bedenkt u, bij de gewone gang van zaken zou deze zelfde mens, die met dertig jaar de dood zou vinden, misschien zeventig, tachtig, negentig jaar zijn geworden. Dan zou hij, doordat hij van zijn dertigste tot zijn negentigste jaar nog geleefd zou hebben, langzaam achter elkaar veel in het leven meegemaakt hebben aan levenservaring. Wat hij zo in zestig jaar zou hebben doorgemaakt aan levenservaring, maakt hij, als hij in zijn dertigste jaar gedood wordt, kort, misschien in een halve minuut zou het kunnen zijn, door. De tijdsverhoudingen zijn, als de geestelijke wereld in beschouwing komt, nu eenmaal anders dan ze hier op het fysieke plan verschijnen. Een snelle dood, die door externe gebeurtenissen wordt veroorzaakt – men moet de zaak zeer precies nemen -, kan in bepaalde omstandigheden de ervaring, de ervaring zeg ik, de levenswijsheid van het hele leven, dat nog zou hebben kunnen komen, laten doormaken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 180 –  Mysterienwahrheiten und Weihnachtsimpulse – Dornach, 12 januari 1918 (bladzijde 235)

Eerder geplaatst op 16 april 2013 

Als een mens door een ongeluk plotseling te gronde gaat

Stelt u zich eens voor, een mens wordt gedood, hij gaat door een ongeluk te gronde. Nemen we aan, een mens vindt in zijn dertigste jaar de dood. Voor de uiterlijke fysieke beschouwing is zo’n plotselinge dood een soort toeval; maar voor de geesteswetenschappelijke beschouwing is het eenvoudig lachwekkend om zo’n zaak als toeval te zien. Want op het moment dat door een uiterlijke oorzaak, van buitenaf, een mens plotseling overlijdt, gaat er snel ontzaglijk veel in hem om. Bedenkt u, bij de gewone gang van zaken zou deze zelfde mens, die met dertig jaar de dood zou vinden, misschien zeventig, tachtig, negentig jaar zijn geworden. Dan zou hij, doordat hij van zijn dertigste tot zijn negentigste jaar nog geleefd zou hebben, langzaam achter elkaar veel in het leven meegemaakt hebben aan levenservaring. Wat hij zo in zestig jaar zou hebben doorgemaakt aan levenservaring, maakt hij, als hij in zijn dertigste jaar gedood wordt, kort, misschien in een halve minuut zou het kunnen zijn, door. De tijdsverhoudingen zijn, als de geestelijke wereld in beschouwing komt, nu eenmaal anders dan ze hier op het fysieke plan verschijnen. Een snelle dood, die door externe gebeurtenissen wordt veroorzaakt – men moet de zaak zeer precies nemen -, kan in bepaalde omstandigheden de ervaring, de ervaring zeg ik, de levenswijsheid van het hele leven, dat nog zou hebben kunnen komen, laten doormaken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 180 –  Mysterienwahrheiten und Weihnachtsimpulse – Dornach 12 januari 1918 (bladzijde 235)

Praktische werkelijkheid is de beste spirituele voorbereiding (1)

Ik heb in mijn boek “Vom Menschenrätsel” erop gewezen dat men zeggen kan: Zoals de mens uit zijn slaap, waarin hij slechts een zeer dof bewustzijn heeft, ontwaakt tot het gewone waakbewustzijn, zo kan hij ontwaken uit dit gewone bewustzijn, waarin hij zich in het leven gewoonlijk bevindt, tot het geestelijk waarnemen. Het is een ontwaken in een bovenzinnelijke wereld, dat men zich verwerft door de geesteswetenschappelijke methode. Maar zoals het normale dagelijkse leven nooit gezond kan zijn, als men niet regelt dat de slaap gezond is, zo kan de entree in de geestelijke wereld niet gezond zijn, als men niet eerst een gezond, op de bodem van echte werkelijkheid en praktische levenswijsheid staand gewoon leven kan ontwikkelen; als men zich niet eerst discipline heeft geleerd, zodat men in het uiterlijke leven een mens is die tegen de werkelijkheid is opgewassen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 072 – Bazel 19 oktober 1917 (bladzijde 78-79)