Doden en levenden

Er is voor de overledene (Duits: Entkörperten) met betrekking tot degenen, die nog op de aarde zijn, geen bewusteloosheid; hij kan hun handel en wandel (Duits: Tun) zelfs volgen. Aardse, fysieke kleuren en vormen ziet de zich in het devachan bevindende gestorvene natuurlijk niet, aangezien hij geen fysieke organen meer heeft. Alles in de fysieke wereld heeft echter zijn geestelijk tegenbeeld in het geestgebied, en dat neemt de voorgegane overledene waar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest, 7 juni 1909 (bladzijde 198)

Eerder geplaatst op 29 oktober 2014

De doden werken voortdurend in op onze fysieke wereld

U moet eraan denken dat de mens behalve dat hij hier zijn leven tussen de geboorte en de dood doormaakt, steeds weer een leven tussen de dood en een nieuwe geboorte doormaakt. Net zoals we hier de ervaringen hebben door de werktuigen van ons lichamelijk wezen, zo hebben we de ervaringen tussen dood en nieuwe geboorte, en deze ervaringen zijn beslist niet zonder betekenis voor wat we hier doen, terwijl we in het fysieke lichaam ons aardse bestaan doorbrengen.

Deze belevenissen zijn echter ook niet zonder betekenis voor wat überhaupt op de aarde gebeurt. Want slechts een klein deel, en wel een tamelijk gering deel van wat hier op aarde voorvalt, is afkomstig van de in het fysieke lichaam levenden. De doden werken voortdurend in op onze fysieke wereld. En de krachten waarvan de mens tegenwoordig in het materialistische tijdperk helemaal niet spreken wil, zijn er toch. Er zijn voortdurend uit de spirituele wereld niet alleen van de wezens der hogere hiërarchieën uitgaande krachten hier in de aardse wereld aanwezig, die onze fysieke omgeving configureren, doordringen, maar er zijn ook krachten doordrenkt in wat ons omgeeft, wat ons verstrikt (Duits: ergreift), die van de dode mensen uitgaan.

Zodat over het mensenleven een volledig geheel alleen kan worden ervaren als men uitziet boven wat de zintuiglijke ervaring en ook de historische ervaring hier op de aarde geven kan. Wat aanwezig is aan zulke krachten, is echter uiteindelijk ook enkel en alleen wat in feite de gehele mens, het gehele verloop van de menselijke ontwikkeling op aarde begrijpelijk maakt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 18 januari 1920 (bladzijde 89)

Eerder geplaatst op 29 februari 2016

De overledenen zijn niet opgehouden er te zijn, slechts onze ogen zijn opgehouden ze te zien

Er is niets belangrijker voor het leven, ook zelfs voor het materiële leven, als grondige (Duits: durchgreifende) overtuigingen van het samenzijn met het geestelijke te kunnen hebben. Zouden de mensen de laatste tijd niet de samenhang met de geestelijke wereld zo zeer verloren hebben, dan zouden de zware tijden van tegenwoordig niet gekomen zijn. Deze diepere samenhang zien maar heel weinig mensen tegenwoordig in; in de toekomst zal het wel ingezien worden.

Tegenwoordig gelooft men: Als de mens door de poort van de dood gegaan is, houdt zijn activiteit met betrekking tot de fysieke wereld op. Nee, die houdt niet op. Een voortdurend levendig verkeer vindt plaats tussen de zogenaamde doden en de zogenaamde levenden. En we kunnen zeggen: Degenen die door de poort van de dood zijn gegaan, ze zijn niet opgehouden er te zijn, slechts onze ogen zijn opgehouden ze te zien; maar ze zijn er. Onze gedachten, onze gevoelens, onze wilsimpulsen, ze staan met hen in verbinding. Want juist ook voor de doden geldt het Evangeliewoord: ‘Zoek ze niet in uiterlijke gebaren, het rijk van de geest is midden onder u.’

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Neurenberg, 10 februari 1918 (bladzijde 56-57)

Eerder geplaatst op 10 augustus 2014

Doden en levenden

Er is voor de overledene (Duits: Entkörperten) met betrekking tot degene, die nog op de aarde is, geen bewusteloosheid; hij kan zijn handel en wandel (Duits: Tun) zelfs volgen. Aardse, fysieke kleuren en vormen ziet de zich in het devachan bevindende gestorvene natuurlijk niet, aangezien hij geen fysieke organen meer heeft. Alles in de fysieke wereld heeft echter zijn geestelijk tegenbeeld in het geestgebied, en dat neemt de voorgegane overledene waar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest 7 juni 1909 (bladzijde 198)

 Droom

Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder, 
eindelijk eens goed gekleed: 
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde 
verhief zich een sprakeloze stilte. 
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was 
en uitgerust. 
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.

Gerard Reve

 Eerder geplaatst op 12 september 2012