Wat betekent een onware uitspraak voor het Ik?

We hebben in het leven op aarde maar één enkel menselijk wezensdeel, aan wiens ontwikkeling we werkelijk kunnen werken, dat is ons Ik. We kunnen op een bepaalde manier werken aan de ontwikkeling van ons Ik. Wat betekent het nu in geestelijke zin: werken aan de ontwikkeling van het Ik? 

Als we deze vraag willen beantwoorden, moet het ons duidelijk zijn wat er nodig is om aan het Ik te werken. Laten we aannemen dat iemand een ander aanvalt en tegen hem zegt: ‘Je bent een slecht mens’. Als dat niet waar is, dan heeft de betrokkene een onwaarheid gezegd. Wat betekent zo’n onware uitspraak voor het Ik? Ja, deze uitspraak van het Ik, die een onwaarheid is, betekent dat het Ik vanaf dat moment minder waardevol is geworden. 

Dat is de objectieve consequentie van de immoraliteit. Voordat we een onwaarheid hebben gezegd, zijn we meer waard dan nadat we de onwaarheid hebben uitgesproken. De waarde van het Ik wordt geringer voor alle ruimten en alle tijden, voor alle oneindigheid en alle eeuwigheid, als u het door een dergelijke zaak  geringer hebt gemaakt. (Duits: Und  messen  Sie  alle  Räume  und  alle  Zeiten  aus:  der  Wert Ihres  Ich  wird  geringer  für  alle  Räume  und  alle  Zeiten,  für  alle Unendlichkeit  und  alle  Ewigkeit,  wenn  Sie  ihn  durch  eine  solche Sache  geringer  gemacht  haben.) 

Nu staat ons echter één ding ter beschikking tijdens het leven tussen geboorte en dood. We kunnen hetgeen we hebben gedaan dat ons Ik minder waardevol heeft gemaakt altijd verbeteren als we onze leugens kunnen overwinnen. We kunnen aan de persoon die we gezegd hebben: ‘Je bent een slecht mens’,  bekennen: ‘Ik heb me vergist, wat ik zei is niet juist’, enzovoort. Dan hebben we de waarde van ons Ik hersteld, dan hebben we de schade die we aan ons Ik toegevoegd hebben weer gecompenseerd.

Bron: Rudolf Steiner – GA 140 – Okkulte  Untersuchungen über  das  Leben zwischen  Tod  und  neuer  Geburt – Hannover, 18 november 1912 (bladzijde 43-44)

Eerder geplaatst op 16 augustus 2020  (4 reacties)

efbfe024bca7bfd9bcb806471ad3e992

Op goed geloof

Bedenk eens hoe vaak men tegenwoordig hoort – ik heb dit herhaaldelijk gezegd, sinds vele jaren genoemd -, als de een of ander weer eens gelogen heeft, duimendik (Duits: tüchtig knüppeldick) gelogen heeft: ‘Maar hij heeft het geloofd, wat hij gezegd heeft, hij heeft het naar beste weten en te goeder trouw (Duits: aus bestem Wissen und Gewissen) gezegd.’ – Ja, dat verandert net zomin iets aan de objectieve feiten als het iets verandert als u naar beste weten en te goeder trouw uw vinger in een vlammend vuur steekt; dan zal geen voorzienigheid u helpen, dat u uw vinger niet verbrandt, als u hem ook naar beste weten en te goeder trouw in het vuur steekt.

Net zomin helpt in een grotere samenhang – en het zou ook treurig zijn als het anders was – het zich beroepen op het ‘naar beste weten en te goeder trouw’. De mens heeft niet de vrijheid om naar beste weten en te goeder trouw de onwaarheid te zeggen, maar de mens heeft de verplichting zich erom te bekommeren, dat het waar is wat hij zegt. […]

Er is in feite geen verlokkerender en  verleidelijker gezegde dan dit ‘op goed geloof’. Want dit ‘op goed geloof’ is het gemakzuchtige bed voor de uitermate trage mensheid, die niet de verplichting voelt, als ze iets beweert, zich er eerst van te vergewissen of het waar is of niet, of iets met de feiten overeenstemt of niet.

Bron: Rudolf Steiner – GA 205 – Menschenwerden, Weltenseele und Weltengeist – Dornach, 17 juli 1921 (bladzijde 238-239)

Demonen

Alles wat u onwillekeurig doet, alles waartoe u zich innerlijk gedrongen voelt, gebeurt doordat andere wezens op u inwerken. Het gebeurt niet vanuit het niets. De verschillende menselijke wezensdelen worden voortdurend werkelijk doordrongen en vergezeld van andere wezens, en een groot aantal oefeningen die de ingewijde leraar zijn leerlingen laat verrichten zijn bedoeld om deze wezens uit te drijven, opdat de mens steeds vrijer wordt.

De wezens die het astrale lichaam doortrekken en dit onvrij maken worden demonen genoemd. Uw astrale lichaam is voortdurend doordrongen van zulke demonen, en ook de wezens die u zelf door uw goede of verkeerde gedachten voortbrengt hebben de eigenschap dat ze zich geleidelijk aan tot demonen ontwikkelen. Er bestaan goede demonen, die van goede gedachten uitgaan. Slechte gedachten echter, vooral die van onware en leugenachtige aard, brengen de meest vreselijke en afschuwwekkende demonische gestalten voort, waarmee het astrale lichaam om zo te zeggen is doorspekt. 

Vertaling overgenomen uit Tijdschrift De Brug – Trefwoord Geesten, spoken, fantomen – 29 (Bron: GA 99, datum en bladnummer is er niet bij vermeld.)