De strijd is de school die doorgemaakt moet worden om in de hoogste kaste der Brahmanen te komen, voor wie – op hun trap van ontwikkeling en kennis – vechten en doden een doodzonde is. “Dood uw vijand” is de Kshatriya geboden, hij weet echter, dat hij nooit in waarheid een van zijn broeders kan doden noch gedood kan worden, zoals Krishna troostend tot Arjuna spreekt. Slechts het bereiken van de hoogste volkomenheid in alle plichten van de andere kasten geeft de bekwaamheid in de Brahmanen- of priesterstand te komen. De Brahmaan heeft zich van strijd en gevechten ver te houden, hij verzamelt en bewaakt het hoogste goed der mensheid, hij is haar geestelijke leider en leraar. Vrede en wijsheid en kennis deelt hij zijn zwakke broeders mee, in hem rusten al de ervaringen van de voorbije eeuwen als vaardigheid om de mensheid naar haar eeuwige bestemming te leiden. Zo zien we hoe iedere ontwikkelingstrap haar eigen Dharma (dit betekent ongeveer ‘ieders eigen plicht, wet, voortvloeiende uit het karma’) vervullen moet. Wat op de ene trede als goed geldt, heeft de andere als kwaad te vermijden.
Bron: GA 088 – Private lehrstunden – Berlin-Schlachtensee, zomer 1903 (bladz. 162,163,164) Link naar GA 088