Wat er ook altijd voor lelijkheid in de wereld is, er is altijd nog wel iets moois

Wat er ook altijd voor lelijkheid in de wereld is, er is altijd nog wel iets moois in het lelijke, in al het onware een korreltje waarheid, in al het slechte iets goeds. U hoeft helemaal niet kritiekloos te worden! Men vat het vaak alleen zo op dat men niets meer slecht zou mogen vinden enzovoort; het is echter zo bedoeld dat in al het lelijke altijd nog een korreltje schoonheid is en in iedere slechts iets goeds ligt. Dat stuurt de hogere krachten van de ziel opwaarts.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus- Erkenntnis/Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 29 juni 1907 (bladzijde 191)

Eerder geplaatst op 9 augustus 2017  (4 reacties)

3da14a79e80c622c2629c1c09c6d74b2

Wat er ook altijd voor lelijkheid in de wereld is, er is altijd nog wel iets moois

Wat er ook altijd voor lelijkheid in de wereld is, er is altijd nog wel iets moois in het lelijke, in al het onware een korreltje waarheid, in al het slechte iets goeds. U hoeft helemaal niet kritiekloos te worden! Men vat het vaak enkel zo op, dat men niets meer slecht zou mogen vinden enzovoort; het is echter zo bedoeld dat in al het lelijke altijd nog een korreltje schoonheid is en in iedere slechts iets goeds ligt. Dat stuurt de hogere krachten van de ziel opwaarts.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus-Erkenntnis/Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 29 juni 1907 (bladzijde 191)

Eerder geplaatst op 24 september 2016

Wie kent niet de spotters, die zo gaarne treffend kritiek leveren op de tekortkomingen van een ander?

Eigenlijk bestaat er niets ergers dan geen poging te doen om begrip op te brengen voor menselijk voelen, menselijk gewaarworden en menselijk leven. Dit houdt natuurlijk niet in – hierop moet steeds weer de nadruk worden gelegd – dat men aan alle onrecht, dat mogelijk in de wereld geschiedt, kritiekloos kan voorbijgaan. Want dat zou een onrechtvaardigheid betekenen ten opzichte van de wereld. Maar wel houdt het iets anders in: terwijl men er vóór zijn geestelijke ontwikkeling een zeker genoegen in kon scheppen om aanmerkingen te maken op de fouten van een ander, houdt dit genoegen in de loop van de ontwikkeling eigenlijk geheel op. Wie kent niet de spotters, die zo gaarne treffend kritiek leveren op de tekortkomingen van een ander? Niet dat een juist oordeel over menselijke fouten achterwege zou moeten blijven, niet dat onder alle omstandigheden bijvoorbeeld een daad als Erasmus van Rotterdam met zijn boek De Lof der Zotheid afgewezen zou moeten worden. Neen, het kan zeer zeker gerechtvaardigd blijven scherp te zijn ten opzichte van de fouten, die in de wereld geschieden. Wie echter een ontwikkelingsweg gaat, voelt hoe iedere afkeuring, die hij moet uitspreken of in daden moet omzetten, hem hoe langer hoe meer met smart vervult. En deze smart ten gevolge van het moeten berispen kan een soort barometer worden van de esoterische ontwikkeling. Hoe meer genoegen men er nog in schept de wereld af te keuren of lachwekkend te vinden des te minder is men werkelijk rijp om vorderingen te maken. Allengs moet er een soort gevoel ontstaan, waarmee men de dwaasheden en de fouten van de wereld kan bekijken met en spottende en een betraand oog, met een nat en een droog oog.

Bron: Rudolf Steiner – GA 145 – Innerlijke ontwikkeling door antroposofie – Den Haag 24 maart 1913

Dit citaat plaatste ik eerder op 8 maart 2011.