Uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen

Het eerste wat aanwezig moet zijn bij iemand die een werkelijk praktisch denken wil ontwikkelen, is dat men geloof en vertrouwen heeft in de werkelijkheid, in de realiteit van de gedachten. Wat betekent dat? Uit een glas waarin geen water is, kan men geen water halen. En uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen. Het is het meest absurde als men gelooft, dat de hele som van onze gedachten en voorstellingen alleen in onszelf aanwezig is. 

Als iemand een klok uit elkaar haalt en nadenkt volgens welke wetten deze samengesteld is, dan moet hij aannemen dat de klokkenmaker de onderdelen van de klok eerst volgens deze wetten samengevoegd heeft. Niemand mag geloven dat men uit een wereld die niet volgens gedachten ontworpen en gevormd is, een gedachte halen kan. Alles wat wij ontdekken over de natuur en haar gebeurtenissen is niets anders, als wat eerst in deze natuur en haar gebeurtenissen gelegd moet zijn. Er is geen gedachte in onze ziel, die niet eerst buiten in de wereld geweest is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 057 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn, 11 februari 1909 (Bladzijde 251)

Huus_Jessie_Klok_Zwart_02_1x1

Eerder geplaatst op 17 juli 2018  (2 reacties)

Het geloof dat de wereld door denken is ontstaan en zich nog voortdurend daardoor in stand houdt, dat eerst maakt het vruchtbare eigenlijke denken mogelijk

Men kan nooit de juiste innerlijke verhouding tot het denken krijgen, als men gelooft, dat het denken zich alleen binnen de mens, in zijn hoofd of in zijn ziel afspeelt. Wie dat meent, wordt misleid en zal voortdurend ervan afgehouden worden om te zoeken naar een juiste wijze van denken, om de nodige eisen aan zijn denken te stellen.

Wie het juiste standpunt ten opzichte van het denken wil vinden, stelle zich het volgende voor de geest: wanneer ik mij gedachten kan vormen over dingen, wanneer ik door gedachten de dingen doorgronden kan, dan moeten in de dingen eerst gedachten aanwezig zijn. De dingen moeten volgens gedachten opgebouwd zijn. Dan alleen kan ik ook gedachten uit de dingen tevoorschijn halen.

Men moet zich voorstellen, dat het met alle dingen buiten ons in de wereld zo gesteld is als met een klok. De vergelijking van het menselijk organisme met een uurwerk wordt dikwijls gebruikt; maar daarbij wordt meestal het belangrijkste vergeten, namelijk dat er ook een klokkenmaker bestaat, die het uurwerk in elkaar gezet heeft. De klokkenmaker mag men niet vergeten. Door gedachten is het uurwerk ontstaan, de gedachten zijn als het ware in het uurwerk, in het voorwerp uitgevloeid.

Ook alles wat in de natuur voorkomt, de natuurprocessen, moet men zich zo voorstellen. Bij de resultaten van menselijke arbeid springt dat gemakkelijk in het oog. In de natuur daarentegen is dat niet zo gauw te herkennen en toch zijn ook daar geestelijke krachten werkzaam, staan geestelijke wezens op de achtergrond. Wanneer de mens over de dingen nadenkt, dan denkt hij slechts over datgene wat er tevoren ingelegd is. Het geloof dat de wereld door denken is ontstaan en zich nog voortdurend daardoor in stand houdt, dat eerst maakt het vruchtbare eigenlijke denken mogelijk.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – PRAKTISCHE AUSBILDUNG DES DENKENS  ‐ Karlsruhe, 18 januari 1909 (bladzijde 259-260)

Vertaling P. Henny-van Suchtelen

9783772517709_6307

Eerder geplaatst op 14 april 2018  (1 reactie)

Uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen

Het eerste wat aanwezig moet zijn bij iemand die een werkelijk praktisch denken wil ontwikkelen, is dat men geloof en vertrouwen heeft in de werkelijkheid, in de realiteit van de gedachten. Wat betekent dat? Uit een glas waarin geen water is, kan men geen water halen. En uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen. Het is het meest absurde als men gelooft, dat de hele som van onze gedachten en voorstellingen alleen in onszelf aanwezig is.

Als iemand een klok uit elkaar haalt en nadenkt volgens welke wetten deze samengesteld is, dan moet hij aannemen dat de klokkenmaker de onderdelen van de klok eerst volgens deze wetten samengevoegd heeft. Niemand mag geloven dat men uit een wereld die niet volgens gedachten ontworpen en gevormd is, een gedachte halen kan. Alles wat wij ontdekken over de natuur en haar gebeurtenissen is niets anders, als wat eerst in deze natuur en haar gebeurtenissen gelegd moet zijn. Er is geen gedachte in onze ziel, die niet eerst buiten in de wereld geweest is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 057 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn, 11 februari 1909  (Bladzijde 251)

Eerder geplaatst op 16 september 2013

Het geloof dat de wereld door denken is ontstaan en zich nog voortdurend daardoor in stand houdt, dat eerst maakt het vruchtbare eigenlijke denken mogelijk

Men kan nooit de juiste innerlijke verhouding tot het denken krijgen, als men gelooft, dat het denken zich alleen binnen de mens, in zijn hoofd of in zijn ziel afspeelt. Wie dat meent, wordt misleid en zal voortdurend ervan afgehouden worden om te zoeken naar een juiste wijze van denken, om de nodige eisen aan zijn denken te stellen.

Wie het juiste standpunt ten opzichte van het denken wil vinden, stelle zich het volgende voor de geest: wanneer ik mij gedachten kan vormen over dingen, wanneer ik door gedachten de dingen doorgronden kan, dan moeten in de dingen eerst gedachten aanwezig zijn. De dingen moeten volgens gedachten opgebouwd zijn. Dan alleen kan ik ook gedachten uit de dingen tevoorschijn halen.

Men moet zich voorstellen, dat het met alle dingen buiten ons in de wereld zo gesteld is als met een klok. De vergelijking van het menselijk organisme met een uurwerk wordt dikwijls gebruikt; maar daarbij wordt meestal het belangrijkste vergeten, namelijk dat er ook een klokkenmaker bestaat, die het uurwerk in elkaar gezet heeft. De klokkenmaker mag men niet vergeten. Door gedachten is het uurwerk ontstaan, de gedachten zijn als het ware in het uurwerk, in het voorwerp uitgevloeid.

Ook alles wat in de natuur voorkomt, de natuurprocessen, moet men zich zo voorstellen. Bij de resultaten van menselijke arbeid springt dat gemakkelijk in het oog. In de natuur daarentegen is dat niet zo gauw te herkennen en toch zijn ook daar geestelijke krachten werkzaam, staan geestelijke wezens op de achtergrond. Wanneer de mens over de dingen nadenkt, dan denkt hij slechts over datgene wat er tevoren ingelegd is. Het geloof dat de wereld door denken is ontstaan en zich nog voortdurend daardoor in stand houdt, dat eerst maakt het vruchtbare eigenlijke denken mogelijk.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – PRAKTISCHE AUSBILDUNG DES DENKENS Karlsruhe, 18 januari 1909 (bladzijde 259-260)

Vertaling P. Henny-van Suchtelen

Eerder geplaatst op 24 juni 2013

Uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen

Het eerste wat aanwezig moet zijn bij iemand die een werkelijk praktisch denken wil ontwikkelen, is dat men geloof en vertrouwen heeft in de werkelijkheid, in de realiteit van de gedachten. Wat betekent dat? Uit een glas waarin geen water is, kan men geen water halen. En uit een wereld, waarin geen gedachten zijn, kan men geen gedachten halen. Het is het meest absurde als men gelooft, dat de hele som van onze gedachten en voorstellingen alleen in onszelf aanwezig is. Als iemand een klok uit elkaar haalt en nadenkt volgens welke wetten deze samengesteld is, dan moet hij aannemen dat de klokkenmaker de onderdelen van de klok eerst volgens deze wetten samengevoegd heeft. Niemand mag geloven dat men uit een wereld die niet volgens gedachten ontworpen en gevormd is, een gedachte halen kan. Alles wat wij ontdekken over de natuur en haar gebeurtenissen is niets anders, als wat eerst in deze natuur en haar gebeurtenissen gelegd moet zijn. Er is geen gedachte in onze ziel, die niet eerst buiten in de wereld geweest is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 057 – Wo und wie findet man den Geist? – Berlijn 11 februari 1909  (Bladzijde 251)

Eerder geplaatst op 19 juli 2011.