Over geheugenverbetering

Alleen doordat u (als opvoeder) op de gewoonten van de mens, op het telkens terugkerende werkt, brengt u zijn willen en daarmee ook zijn herinneringskracht in orde. Dat betekent met andere woorden: U moet inzien (Duits: auf diese Art durchschauen), waarom alles wat bij het kind een intensieve interesse wekt, ook ertoe bijdraagt, zijn geheugen daadwerkelijk te versterken. Want het geheugen moet men verbeteren vanuit het gevoel en de wil, niet door louter intellectuele geheugenoefeningen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 29 augustus 1919 (bladzijde 122)