Op zijn minst zou hij de volgende dag in een krankzinnigengesticht zitten (2 – slot)

Het is dan ook in het geestelijk leven zo, dat de hoogste adepten en ingewijden het aller-terughoudendst zijn. De hoogste adepten grijpen in een paar honderd jaar dikwijls slechts tweemaal in het lot van de volken in. Hun kracht is als het ware opgespaard voor zeer bepaalde aanleidingen. Er zijn nu eenmaal zekere dingen, waarvoor de mensheid nog niet rijp is. Zou men ze haar geven, dan zouden ze slechts schadelijk kunnen werken. Ja, er zijn bepaalde hoogste waarheden die ook u, mijn zusters en broeders, nog niet ontvangen kan. Zou ik u zo’n waarheid meedelen, dan zou deze zaal binnen enkele minuten leeg zijn. Sommige waarheden kan de huidige mens nu eenmaal eenvoudig nog niet verdragen, zelfs als hij al een zeker stadium in de spirituele scholing bereikt heeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Stuttgart, 15 september 1907 (bladzijde 246)

Eerder geplaatst op 10 augustus 2018

Op zijn minst zou hij de volgende dag in een krankzinnigengesticht zitten (1 van 2)

Het is diep in onze tijdsomstandigheden geworteld dat de adepten (hiermee worden de hoogste ingewijden bedoeld) zich bijna geheel moeten terughouden. Ons egoïstische tijdperk is niet in staat het juiste gebruik van zulke vermogens te maken. Niemand houdt zich in onze tijd meer terug dan de adepten. En zelfs als ze zouden willen ingrijpen in het wel en wee van de mensen, dan kunnen ze het vaak niet, hoewel ze de kracht daartoe hebben en de mensheid zo veel zegenbrengends zouden kunnen meedelen. 

Juist op het gebied van de geneeskunde, die het allerdiepste in het materialisme is verzonken, moeten de adepten vaak om zo te zeggen met bloedend hart toezien, hoe vele, vele duizenden arme zieken wegkwijnen zonder dat hen hulp kan worden geboden. Maar zelfs als een adept tussenbeide zou komen om een zieke te willen helpen, dan zou hetgeen hij zou moeten doen zo in tegenspraak zijn met de tegenwoordige tijd, dat hij op zijn minst de volgende dag in een krankzinnigengesticht zou zitten, ja dat de artsen over de hele wereld tegen hem in opstand zouden komen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 266a – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Stuttgart, 15 september 1907 (bladzijde 246)

fd30c492-afae-4973-bf6e-5c39706d630f

Eerder geplaatst op 9 augustus 2018

Er zijn zo veel werelden als we organen hebben om ze waar te nemen

Er zijn zo veel werelden als we organen hebben om ze waar te nemen, oneindig veel werelden; we kunnen ze alleen nu nog niet waarnemen, omdat we nog geen organen daarvoor hebben. […] Voor ieder waarnemingsorgaan bestaat er een wereld. Nu zijn ze voor ons ondoorgrondelijk, maar ze zijn er: ze zijn waar we zelf zijn. Ons hoeven alleen maar de ogen daarvoor geopend te worden, want ze zijn midden onder ons.

De woorden van Christus: “Zoek niet naar het Rijk Gods, want het Rijk Gods is midden onder u”, is geheel letterlijk te nemen. Geheel in deze zin spreekt ook de geesteswetenschap van de geestelijke werelden. En altijd zijn er ingewijden geweest die de middelen en wegen kenden, om in deze rijken binnen te gaan. Alle religies spreken van hen. De geesteswetenschap is slechts het middel om deze fundamentele waarheid van alle religies weer te ontsluiten. Alles wat we hier om ons heen zien en waarnemen, is een gevolg en werking van wat er in de geestelijke werelden gebeurt. Alles wat zich op aarde manifesteert, is slechts een uitwerking (Duits: Ausgestaltung) van wat in de geestelijke werelden werkt en leeft.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – Menschheitsentwickelung und Christus- Erkenntnis / Theosophie und Rosenkreuzertum – Kassel, 16 juni 1907 (bladzijde 24)

Eerder geplaatst op 31 juli 2017

Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan (1 van 2)

Er was in de geschiedenis van de mensheid een tijd waarin wijn nog onbekend was. Ten tijde van de Veda’s kende men de wijn nauwelijks. Nu, zolang de mensen geen alcoholische dranken gebruikten, was de voorstelling van voorgaande bestaansstadia en van herhaalde aardelevens overal verbreid, en niemand twijfelde daaraan. Sinds de mensheid begon met wijn te drinken, verduisterde het idee van reïncarnatie zeer snel en verdween uiteindelijk uit het algemene bewustzijn.

Dit idee werd alleen behouden door de ingewijden, die zich van wijngenot onthielden. Want de alcohol heeft op het menselijk organisme een speciale werking, in het bijzonder op het etherlichaam waarin het geheugen zijn zetel heeft. De alcohol versluiert het geheugen, verduistert het in zijn innerlijke diepten. De wijn schenkt vergetelheid, zegt men. Daarbij gaat het niet om een oppervlakkig, kortstondig vergeten, maar om een diep en blijvend vergeten, om een verduistering van de herinneringskracht in het etherlichaam. Daardoor verloren de mensen, toen ze begonnen wijn te drinken, gaandeweg hun oorspronkelijk gevoel voor de wedergeboorte.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – Kosmogonie – Parijs, 31 mei 1906 (bladzijde 50-51)

Italiaanse-wijnen-1024x534

Eerder geplaatst op 22 februari 2017  (5 reacties)

De ingewijden van vroeger vinden in onze tijd geen geschikte omstandigheden

Iemand die een geestelijke scholingsweg volgt gaat er van uit dat hij niet meer zal verliezen wat hij eens gewonnen heeft, bvb. wanneer hij in een leven laat ons zeggen zijn gierigheid overwonnen heeft, dat hij dan in volgende levens vrijgevig zal zijn en aan andere karaktereenzijdigheden kan werken. Eens men het dan zover gebracht heeft dat men in een of ander leven ingewijd is geworden, dan zou men kunnen denken dat men in een volgend leven kan verder bouwen op dit resultaat en nog hogere graden van inwijding kan bereiken. In onze tijd schijnt dat niet het geval te zijn. Voor de gewone mens is het bijna onmogelijk om een vroegere ingewijde te herkennen, meer nog: vroegere ingewijden geven dikwijls in onze tijd de indruk van een beetje geschift te zijn! In de karma-voordracht (GA 235 – 23 maart) van 1924 waar Rudolf Steiner het o.m. over Garibaldi heeft, spreekt hij terug over het leren lezen en schrijven. – Francois de Wit.

“Nu kom ik terug op de vraag: waar zijn de ingewijden van vroeger ? Want het lijkt erop dat ze hier nu niet leven. Ja, beste vrienden, nu moet ik mij echt een beetje paradoxaal uitdrukken: indien er tegenwoordig een mogelijkheid bestond dat de mensen geboren werden op hun 17de of 18de jaar, dus dat ze direct 17 of 18 jaar oud zouden zijn wanneer ze uit de geestelijke wereld aankomen, of indien hun tenminste bespaard bleef om school te lopen op de manier zoals dat nu gebruikelijk is, dan zoudt u vaststellen dat in mensenlichamen van nu vroegere ingewijden kunnen incarneren. Maar evenmin als het voor een ingewijde mogelijk is -onder gewone aarde-omstandigheden- om zich te voeden met ijzer wanneer hij brood nodig heeft, evenmin is het mogelijk om de wijsheid uit een vergane tijd zonder meer over te planten zoals men dat verwacht in een lichaam dat tot zijn 17de, 18de jaar gevormd werd op de manier die de huidige beschaving met zich meebrengt. Dat is op de ganse wereld niet mogelijk, tenminste niet waar er beschaving is is het mogelijk. Daar zijn zaken mee gemoeid die buiten de horizon van een modern ontwikkeld mens liggen. Wanneer men zich, zoals dat nu gebruikelijk is, de tegenwoordige lees- en schrijfvaardigheden moet eigen maken vanaf zijn zesde, zevende levensjaar, dan is dat zo’n folter voor de ziel die zich wil ontwikkelen volgens haar bijzondere eigen aard, dat … ja, ik kan maar herhalen wat ik reeds in mijn levensbeschrijving gezegd heb: vele hindernissen (om helderziend te worden – fdw) heb ik kunnen opruimen dankzij het feit ik op mijn twaalfde nog niet zonder fouten kon schrijven, ik kon zelfs helemaal niet ordentelijk schrijven. Ik heb dat vermeld in mijn levensbeschrijving omdat het kunnen schrijven, zoals dat tegenwoordig verlangd wordt, bepaalde vermogens kapot maakt in de mens.

Zo paradoxaal is het nu eenmaal. Het is een waarheid. Er is niets aan te doen, het is een waarheid. En zo komt het dat juist hoog ontwikkelde individualiteiten uit het verleden wanneer ze reïncarneren eigenlijk alleen maar te herkennen zijn door iemand die let op kenmerken van de menselijke natuur die zich als gevolg van het tegenwoordige schoollopen meer achter dan ín de mens openbaren.”

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge – Erster Band – Dornach, 23 maart 1924 (bladzijde 203-204)

Vertaling overgenomen uit Tijdschrift De Brug – Trefwoord Ahriman – 24

Eerder geplaatst op 18 juli 2016  (6 reacties)