De incarnatie van Ahriman (3 van 3)

Een andere van deze verleidingskrachten van Ahriman – hij werkt, zou ik willen zeggen, samen in overeenstemming met de Luciferkrachten – houdt voor zijn incarnatie natuurlijk verband met het streven om de al zeer wijdverbreide stemming onder de mensen zoveel mogelijk te behouden, namelijk dat het voor het openbare leven voldoende is als ervoor gezorgd wordt dat de mensen economisch tevreden gesteld zijn. Hier raken we een punt dat de moderne mens vaak niet graag toegeeft.

Ziet u, de huidige officiële wetenschap biedt eigenlijk helemaal niets meer voor een echte kennis van geest en ziel; want de methoden die in de hedendaagse bekende wetenschappen worden gebruikt, zijn alleen geschikt om de uiterlijke natuur te begrijpen, en ook om van de mens alleen de uiterlijke natuur te bevatten.

Zie alleen maar eens hoe minachtend een gemiddelde burger van deze tijd kijkt naar alles wat hem als idealisme voorkomt, naar alles wat hem op een of andere wijze een weg naar het geestelijke lijkt. In principe vraagt ​​hij altijd: Ja, wat levert dat op? Wat voor materiële zaken brengt het op? Hij laat zijn zonen scholen op het gymnasium, misschien heeft hij zelf een opleiding genoten op het gymnasium of bij een andere instelling, hij laat ze opleiden aan een universiteit of een andere hogeschool. Maar dit alles wordt eigenlijk alleen gedaan om de basis te leggen voor een beroep, met andere woorden, om de materiële middelen van bestaan te verschaffen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales  Verständnis aus geisteswissenschaftlicher  Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (blz. 200-201)

51i0iFJL5ZL._SX317_BO1,204,203,200_

De incarnatie van Ahriman (2 van 3)

Het zou ongetwijfeld het meest in het voordeel voor Ahriman zijn als hij erin slaagde ervoor te zorgen dat verreweg het grootste aantal mensen geen idee zou hebben van wat eigenlijk tot het meest gunstige voor hun bestaan zou kunnen leiden; als verreweg het grootste aantal mensen zo leeft dat deze voorbereidingen voor de incarnatie van Ahriman worden beschouwd als iets progressiefs en goeds voor de menselijke evolutie.

Als Ahriman In zekere zin een slapende mensheid zou kunnen binnensluipen, dan zou dit voor hem zeer aangenaam zijn. Daarom moeten dergelijke gebeurtenissen waarin Ahriman werkt voor zijn toekomstige incarnatie opgemerkt worden.

Eén van die feiten in de ontwikkeling waarin de impuls van Ahriman duidelijk kan worden gemerkt, is de verspreiding van het geloof onder de mensheid dat door de mechanisch-wiskundige conceptie van het universum, zoals van Galileo, Copernicus enzovoort, werkelijk zou zijn te begrijpen wat zich afspeelt in de kosmos.

Daarom moet het zo strikt worden benadrukt door de antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap dat men naar geest en ziel in de kosmos moet zoeken, niet alleen datgene waarnaar het Galileoïsme en het Copernicanisme op zoek zijn als wiskunde, mechanica, alsof de wereld een grote machine zou zijn.

Het zou een verleiding door Ahriman zijn als de mensen hierbij zouden blijven staan; met het berekenen van alleen de omlooptijd van de sterren, en alleen astrofysica bestuderen om achter de materiële samenstellingen van de hemellichamen te komen, waar mensen tegenwoordig zo trots op zijn.

Maar het zou een slechte zaak zijn als dit galileoïsme, dit copernicanisme niet zou worden gecompenseerd met wat men kan weten over de ziel van de kosmos, over de geest van de kosmos. Dit is wat Ahriman vooral wil vermijden ten gunste van zijn incarnatie op aarde.

Hij wil de mensen als het ware zo sterk in verdoving houden dat ze alleen de wiskundige aspecten van astronomie begrijpen. Daarom verleidt hij veel mensen om hun afkeer van de kennis van de geest en de ziel van het universum te laten gelden. Maar dat is slechts één van de verleidende krachten die Ahriman als het ware in de ziel van mensen giet.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales  Verständnis aus geisteswissen- schaftlicher  Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (blz. 199-200)

51i0iFJL5ZL._SX317_BO1,204,203,200_

De incarnatie van Ahriman (1 van 3)

Net zoals er een vleselijke incarnatie van Lucifer is geweest, net zoals er een vleselijke incarnatie van Christus is geweest, zo zal er een werkelijke incarnatie van Ahriman in het Westen zijn, zelfs voordat maar een deel van het derde millennium na Christus is verstreken: Ahriman in een lichamelijke incarnatie. De mensheid op aarde kan niet ontkomen aan deze incarnatie van Ahriman in het vlees. Die zal komen. Het komt er nu op aan dat de mensheid op aarde haar juiste positie moet vinden in de opstelling tegenover deze ahrimanische incarnatie op aarde.

Bij alles wat op deze manier voorvalt wanneer dergelijke incarnaties worden voorbereid, moet men kijken naar wat geleidelijk in de menselijke evolutie naar dergelijke incarnaties leidt. Een wezen als Ahriman, die een bepaalde tijd na de onze hier op aarde in de westerse wereld wil incarneren, bereidt zich voor op zijn incarnatie. Ahriman, die op aarde wil incarneren, stuurt bepaalde krachten in de menselijke ontwikkeling op zo’n manier dat ze voor zijn wezen het grootste voordeel opleveren.

En het zou een slechte zaak zijn als mensen er slapend aan voorbij zouden gaan en bepaalde verschijnselen die in het menselijk leven plaatsvinden niet zouden inzien en niet zouden kunnen herkennen als een voorbereiding op de vleselijke incarnatie van Ahriman. Mensen zullen de juiste positie alleen vinden doordat ze herkennen: In deze of gene gebeurtenissen met betrekking tot de menselijke ontwikkeling moet men herkennen hoe Ahriman zijn aardse bestaan ​​voorbereidt. En nu is de tijd dat individuele mensen weten welke van de processen die om hen heen plaatsvinden, machinaties van Ahriman zijn, die zijn komende aardse incarnatie zo goed mogelijk in zijn voordeel voorbereiden.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 191 – Soziales  Verständnis aus  geisteswissenschaftlicher  Erkenntnis – Dornach, 1 november 1919 (blz. 198-199)

51i0iFJL5ZL._SX317_BO1,204,203,200_

Afgedwaald

In feite ligt de basis van het moreel juiste, de basis van het goede op de bodem van de menselijke zielennatuur, en eigenlijk is de mens pas in de loop van de evolutie, in zijn weg van incarnatie naar incarnatie, afgedwaald van de oorspronkelijke, men zou willen zeggen, instinctief goede aanleg en daardoor is het kwaad, het onjuiste, het immorele in de mensheid gekomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 155 – THEOSOPHISCHE MORAL – Norrköping, 30 mei  1912 (bladzijde 107)

Christusimpuls

Als de mens zegt: Nu ja, ik kan ziek zijn, ik kan zwak zijn, ik kan sterven, maar van mijn ik uit kan ik mij sterker maken, kan ik iets in mijn organisme toevoeren wat mij sterkte, wat mij kracht geeft rechtstreeks uit de geestelijke werelden. – Hoe hij het noemt, is om het even. Als de mens tot dit gevoel komt, dan is hij door de Christusimpuls gegrepen. Niet degene die zegt dat hij iets kan ontvangen van een leraar die is gegaan van incarnatie tot incarnatie, maar degene die voelt dat rechtstreeks uit de geestelijke wereld impulsen van kracht en sterkte kunnen komen, die is door de Christusimpuls gegrepen. Deze innerlijke ervaring kunnen de mensen meemaken, zonder deze zullen de mensen in de toekomst niet kunnen leven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Stockholm 16 april 1912 (bladzijde 129-130)

Eerder geplaatst op 25 december 2011