Het hoofd van de mens wordt opgebouwd vanuit het hele heelal (2-slot)

Dat zich het hoofd vormt als een beeld van het hele universum, toont aan dat de hele wereld op het menselijk hoofd werkt. En de krachten waarmee het hoofd dan weer in het kind verder werkt, die heeft de mens vanuit het heelal ontvangen. Als dus mijn longen gevormd worden, dan heeft het hoofd de kracht om de longen op te bouwen, verkregen uit het heelal. Voornamelijk als bijvoorbeeld de nieren worden gevormd, heeft de mens de krachten van ver in het heelal liggende hemellichamen gekregen, van Jupiter bijvoorbeeld. Dit zijn geen fantasterijen. Dat kan men net zo onderzoeken zoals men andere natuurkundige zaken onderzoekt. Zodat de mens als hij geboren wordt, werkelijk de krachten van de hele wereld in zijn hoofd draagt. Natuurlijk is het onzin als iemand zegt dat de maan of de zon of Jupiter op een of ander orgaan werkt. Dus als de mensen ervoor gaan zitten en een horoscoop opstellen, omdat ze geloven dat de maan, de zon, Jupiter enzovoort werken, dat is geleuter! Maar het hoofd is ontwikkeld vanuit het hele heelal. En de krachten die het hoofd vanuit het hele heelal zijn toegestroomd (Duits: mitgeteilt worden sind), die werken dan in de eerste zeven jaren op de mens. En in de tweede zeven jaren went de mens meer aan de omgeving van de aarde, zodat hij uit het heelal vandaan groeit. Hij wordt dus, terwijl hij voordien een sterrenmens was, meer een luchtmens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 24 oktober 1922 (bladzijde 53-54)

Eerder geplaatst op 15 mei 2016 

Het hoofd van de mens wordt opgebouwd vanuit het hele heelal (1 van 2)

Het hoofd, dat in het moederlichaam wordt gevormd, dat wordt werkelijk niet alleen gevormd door de bevruchting, door de substantie, maar dit hoofd wordt opgebouwd vanuit het hele heelal. De moederlijke substantie vormt alleen de basis zodat het zich ontwikkelen kan. Maar het hoofd van de mens wordt vanuit het hele heelal gevormd. Het is ook een afbeelding, het is een beeld van het heelal. Het is daarom van boven rond, omdat het gemodelleerd is naar het heelal. Daar boven op deze schedel, die menigmaal zo veel doms bedekt bij de mensen, daar werkt de hele sterrenwereld op in. Daar werkt werkelijk de hele sterrenwereld. Dat is geen fantasterij. Dat is even zo waar als het volgende, ik heb het u al eens eerder gezegd: Stelt u zich voor, er zou hier een magneetnaald zijn; deze magneetnaald kunt u niet willekeurig tot stilstand brengen. Ze staat altijd van het noorden naar het zuiden. Geen mens zou eraan denken om te zeggen dat er krachten in de magneetnaald zitten die deze van het noorden naar het zuiden instellen, maar ieder zegt: De aarde is zelf een magneet en de magneetnaald richt zich naar de aarde. – Dat ziet iedereen in. Alleen met betrekking tot wat zich in het moederlichaam ontwikkelt, zijn de mensen zo dom dat ze zeggen: Dat komt van de bevruchting. – Dat is net zo slim als dat men zou zeggen: Dat de magneetnaald zich altijd van noord naar zuid richt, komt van de krachten in de magneetnaald!

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 24 oktober 1922 (bladzijde 52-53)

Eerder geplaatst op 14 mei 2016 

Geestgestalte na de dood

Zoals we gezien hebben, is de mens, wanneer hij door de poort van de dood is gegaan en dus is aangekomen in de bovenzinnelijke wereld, in het begin voor het imaginatieve schouwen nog steeds waarneembaar als in een geestgestalte. Natuurlijk moet men zich realiseren, dat dit geestelijk schouwen toch iets anders is dan het aanschouwen van het zintuiglijke waarneembare. Ieder, die iets geestelijks heeft geschouwd, zal bijvoorbeeld zeggen: Ja, ik heb dat geschouwd, maar ik zou niet kunnen zeggen, hoe ‘groot’ de verschijning was, en dergelijke. Dus net zo ruimtelijk als een beeld, dat men met de ogen  waarneemt, zijn de dingen natuurlijk niet.

Maar toch, wanneer men ze wil weergeven, moet men dat zo doen, dat de zaak precies lijkt op een zintuiglijke waarneming met de ogen, of op hetgeen men nog meer voor de beschrijving ervan gebruikt. De beschrijvingen, die ik over deze dingen zal geven, moeten dan ook in die betekenis worden opgevat.

Wanneer nu de mens door de poort van de dood is gegaan, begint geleidelijk het hoofd van de geestgestalte te verbleken, de vorm van het hoofd vervaagt. Daar staat tegenover, dat de gehele overige gestalte van de mens fysionomie wordt en wel zodanig, dat, zoals ik reeds heb beschreven, deze fysionomie tot uitdrukking brengt in hoeverre de mens in zijn voorafgaande aardeleven in meerdere of mindere mate een goed of slecht mens is geweest, of een wijs mens, of een dwaas, enzovoort. Alles wat de mens in de zintuiglijke wereld kan verbergen, waar men met het onschuldigste gezicht een schurk kan zijn, is onmogelijk te verbergen, wanneer men door de poort van de dood is gegaan. Men kan geen onschuldig gezicht zetten, want het gezicht vervaagt; en met de verdere gestalte, die steeds meer fysionomie wordt, laat het zich niet verloochenen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 17 november 1923 (bladzijde 96-97)

Vertaling door M. Macintosh, overgenomen uit Rudolf Steiner – Tussen dood en nieuwe geboorte – 1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist (bladzijde 94-95)

Eerder geplaatst op 17 januari 2017

Na de dood

Een ziel met wie de overledene bekend wordt, leert de overledene net zo kennen, alsof hij zelf binnen in deze ziel zou zijn. Na de dood wordt men met een ziel zo vertrouwd, zoals hier met de eigen vinger of met het hoofd of met het oor: men voelt zich er binnen. Het is een veel intiemere verhouding dan het hier op aarde zijn kan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Neurenberg, 10 februari 1918 (bladzijde 41)

Eerder geplaatst op 17 oktober 2015

Het hoofd van de mens wordt opgebouwd vanuit het hele heelal (2-slot)

Dat zich het hoofd vormt als een beeld van het hele universum, toont aan dat de hele wereld op het menselijk hoofd werkt. En de krachten waarmee het hoofd dan weer in het kind verder werkt, die heeft de mens vanuit het heelal ontvangen. Als dus mijn longen gevormd worden, dan heeft het hoofd de kracht om de longen op te bouwen, verkregen uit het heelal. Voornamelijk als bijvoorbeeld de nieren worden gevormd, heeft de mens de krachten van ver in het heelal liggende hemellichamen gekregen, van Jupiter bijvoorbeeld. Dit zijn geen fantasterijen. Dat kan men net zo onderzoeken zoals men andere natuurkundige zaken onderzoekt. Zodat de mens als hij geboren wordt, werkelijk de krachten van de hele wereld in zijn hoofd draagt. Natuurlijk is het onzin als iemand zegt dat de maan of de zon of Jupiter op een of ander orgaan werkt. Dus als de mensen ervoor gaan zitten en een horoscoop opstellen, omdat ze geloven dat de maan, de zon, Jupiter enzovoort werken, dat is geleuter! Maar het hoofd is ontwikkeld vanuit het hele heelal. En de krachten die het hoofd vanuit het hele heelal zijn toegestroomd (Duits: mitgeteilt worden sind), die werken dan in de eerste zeven jaren op de mens. En in de tweede zeven jaren went de mens meer aan de omgeving van de aarde, zodat hij uit het heelal vandaan groeit. Hij wordt dus, terwijl hij voordien een sterrenmens was, meer een luchtmens.

Bron: Rudolf Steiner – GA 348 – Über Gesundheit und Krankheit – Dornach, 24 oktober 1922 (bladzijde 53-54)

Eerder geplaatst op 13 augustus 2012