Menselijke aanleg heeft veel te maken met ons lot

Met ons etherische lichaam zijn we verwant aan de plantenwereld. Maar terwijl we groeien, ontwikkelt zich iets in ons dat in zekere zin heel diep verbonden is met ons lot. We kunnen groeien door, om groteske, radicale voorbeelden te gebruiken – kort en dik blijven of lang en slank worden, we kunnen groeien door deze neusvorm of die neusvorm te hebben. Kortom, de manier waarop we groeien heeft een bepaalde impact op hoe we eruitzien. Dat is op zijn beurt, zij het eerst losjes, verbonden met ons lot. Maar groei komt niet alleen tot uiting in deze uiterlijke dingen. Als de instrumenten die mensen hebben voor hun onderzoek goed genoeg waren, zou blijken dat ieder mens eigenlijk een andere samenstelling van de lever heeft, een andere samenstelling van de milt, een andere samenstelling van de hersenen. Lever is niet zomaar lever. Bij ieder mens is het iets anders, uiteraard in fijne nuances. Dit alles heeft te maken met dezelfde krachten die planten laten groeien. En we moeten altijd kijken naar de plantenbedekking van de aarde. En als we naar het plantendek van de aarde kijken, moeten we ons ervan bewust worden dat wat de planten laat groeien vanuit de etherische rijken ook een effect op ons heeft. Het veroorzaakt de oorspronkelijke menselijke aanleg in ons, die veel te maken heeft met ons lot. Want of iemand deze of die lever- of longsamenstelling of hersensamenstelling uit de etherische wereld heeft, is nauw verbonden met zijn lot.

Bron: Rudolf Steiner – GA 235 – Esoterische Betrachtungen karmischer Zusammenhänge Erster Band – Dornach, 17 februari 1924 (blz. 34-35)

1c3b6915-3d97-469e-8135-de5d970150aa

Wat is er ziek bij een geesteszieke?

Wat is er ziek bij een geesteszieke? Bij een geesteszieke is juist het lichaam ziek, en het lichaam kan de ziel en de geest niet gebruiken. Bij iemand van wie men zegt dat hij geestesziek is, is altijd iets in het lichaam ziek; en als de hersenen ziek zijn, kan men natuurlijk niet normaal denken. Men kan ook niet normaal voelen als de lever ziek is.

En zo komt het dat eigenlijk ‘geestesziek’ de slechtste uitdrukking is die men kan kiezen, want ‘geestesziek’ betekent niet dat de geest ziek is, maar geestesziek betekent: het lichaam is zo ziek, dat men over de geest, die altijd gezond is, niet kan beschikken.

Vóór alles moet u duidelijk inzien dat de geest altijd gezond is. Alleen het lichaam kan ziek worden en het kan dan niet op de juiste wijze over de geest beschikken. Als iemand zieke hersenen heeft, dan is dat hetzelfde als wanneer iemand een hamer heeft die bij elke slag afbreekt. Als ik tegen iemand die geen hamer heeft, zeg: ‘Je bent een luiwammes, je kunt helemaal niet timmeren,’ dan is dat natuurlijk grote onzin. Hij zou heel goed kunnen timmeren, maar hij heeft geen hamer tot zijn beschikking. Zo is het ook grote onzin om te zeggen dat iemand geestesziek is. De geest is volkomen gezond, maar zijn lichaam, zijn werktuig, laat hem in de steek. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – VORTRÄGE FÜR DIE ARBEITER AM GOETHEANUMBAU – Dornach, 28 juni 1923 (bladzijde 144-145)

448px-Bleistiftportät_Rudolf_Steiner

Eerder geplaatst  op 24 februari  2018  (4 reacties)

Alles ontstaat vanzelf, niet zo’n slimme gedachte  

Wat de uiterlijke fysieke wetenschap tegenwoordig weet over de bouw van de schedel, de hersenen, is veel, zo veel dat er nogal wat mensen zijn voor wie het te veel is om het te weten. Maar als men met deze kennis van de materiële wetenschap zou willen nagaan hoe de schedel met de hersenen, deze wonderbaarlijke structuur, tot in de kleinste delen zou moeten worden gevormd, dan zou er met deze wetenschap zeer weinig van terecht komen om het werkelijk te vormen! Dit is toch een belangrijk geheim. Met dit geheim zijn een bepaald soort mensen snel klaar door te zeggen: Wat er met mensen gebeurt in de opeenvolgende generaties, dat gaat helemaal vanzelf. Dat zo’n menselijk hoofd zich vormt in het lichaam van de moeder, dat gaat dus helemaal van nature.

Het is begrijpelijk dat mensen dat zeggen, maar hoe slim dit is wil ik door een vergelijking duidelijk maken. We kunnen hypothetisch aannemen dat er wezens in München zijn die veel zouden kunnen zien, maar juist niet de mens, noch de mens in zijn activiteit zouden kunnen zien. Het zou toch denkbaar zijn dat zulke wezens München bevolken die de mens en zijn activiteiten niet konden zien.

Dergelijke wezens, die de mens en zijn werkzaamheden niet zouden kunnen zien, zouden bijvoorbeeld wel horloges kunnen zien. Dus ze zouden zien dat er horloges zijn en hoe de horloges worden gemaakt, maar ze zouden niet de mens zien, de horlogemaker die het horloge monteert. Ze zien niet de handen die de afzonderlijke onderdelen samenvoegen, ze zien alleen hoe het horloge wordt gevormd uit de afzonderlijke onderdelen. Ze zouden misschien nog wel de verschillende pincetten en tangen enzovoort zien, waarmee de onderdelen worden aangevat, maar voor hen worden als het ware vanuit de lucht de afzonderlijke onderdelen van het horloge samengevoegd. Wat zouden deze wezens dan voor gedachte over het horloge hebben? Ze zouden niet zeggen: er zijn horlogemakers in München -, dat zouden ze helemaal ontkennen. Ze zouden zeggen: Oh, het is een vreselijk bijgeloof om aan te nemen dat er horlogemakers zijn, want de horloges ontstaan geheel vanzelf, men ziet immers hoe ze zich vanzelf samenvoegen. 

Net zoals deze wezens zouden oordelen, zo oordelen de mensen die aannemen dat wat zich nu geleidelijk op het fysieke gebied vormt, vanzelf ontstaat. Alles wat hier ontstaat, komt voort uit de werkzaamheden van de spirituele wezens van de hogere hiërarchieën. Waarachtig niet alleen door de interactie van vader en moeder en door wat zich dan in het lichaam van de moeder ontwikkelt, vormt de mens zich ‘vanzelf’, maar de hele wereld werkt erin, hier is de hele kosmos met de wezens van de hogere hiërarchieën bij betrokken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 174a – Mitteleuropa zwischen Ost und West – Kosmische und menschliche Geschichte – Sechster  Band – München, 20 maart 1916 (bladzijde 138,139,140)

horlogemaker-hersteller

Eerder geplaatst op 13 mei 2020

Dieper gelegen krachten  

Alles wat de mens aan idealen, kunstuitingen, maar ook alles wat hij aan natuurlijke geneeskracht in het eigen lichaam voort kan brengen, waardoor een voortdurend herstel van de aan het leven toegebrachte beschadigingen plaats vindt, komt niet voort uit het gewone verstand, maar uit de dieper gelegen krachten, die in de eerste jaren werken aan onze oriëntering in de ruimte, aan de vorming van het strottenhoofd en aan de hersenen. Want dezelfde krachten zijn ook later nog in de mens werkzaam. Wanneer bij beschadigingen van onze levensprocessen vaak gezegd wordt, dat krachten van buitenaf ons niet kunnen helpen, maar dat ons organisme de daarin aanwezige geneeskracht uit zichzelf moet ontwikkelen, dan heeft men immers ook een in de mens aanwezige wijsheidsvolle werking op het oog. Uit dezelfde bron zijn bovendien ook die krachten afkomstig, waardoor men bewustzijn kan krijgen van de geestelijke wereld, dat wil zeggen, tot juiste helderziendheid kan komen.

Bron: Rudolf Steiner – De geestelijke leiding van mens en mensheid (bladzijde 20)

Vertaling: Fr. Hardam van Omme en P. Henny-van Suchtelen – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist.

Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 15 – Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit: I. Kapitel – Kopenhagen, 6 juni 1911 (bladzijde 17)

51XRSX6HZWL._SX323_BO1,204,203,200_

Eerder geplaatst op 7 mei 2019

Hersenen / Heelal / Geboorte

Wanneer men met helderziend bewustzijn een mens beschouwt, kan men aan zijn organisme waarnemen hoe dit feitelijk een resultaat is van de samenwerking van kosmische krachten. Dit kan aanschouwelijk gemaakt worden in een beeld dat weliswaar hypothetisch is, doch dat volkomen in overeenstemming is met helderziende waarnemingen. Zou men de stoffelijke hersenen van een mens uit de schedel halen, zodat te zien zou zijn hoe bepaalde delen op bepaalde plaatsen zitten en vertakkingen uitzenden, en zou men hen dan helderziend onderzoeken, dan zou men ontdekken dat de hersenen bij ieder mens anders zijn. Geen twee mensen hebben dezelfde hersenen. 

Stelt u zich voor, dat men van die hersenen de volledige structuur zou kunnen fotograferen, zodat men een soort halve bol verkrijgen zou waaraan alle bijzonderheden zichtbaar waren, dan zou dit bij ieder mens een ander beeld geven. En als men iemands hersenen zou fotograferen op het ogenblik van zijn geboorte en tegelijkertijd een foto van de hemelruimte zou nemen, die zich precies boven zijn geboorteplaats bevindt, dan zou dat laatste beeld nauwkeurig hetzelfde weergeven als het beeld van de menselijke hersenen. Zoals in de hersenen bepaalde delen gerangschikt zijn, zo zijn ook de sterren in het hemelbeeld gerangschikt. De mens heeft een beeld in zich van de hemelruimte en wel ieder een ander beeld, al naar gelang hij hier of daar, op dit of dat tijdstip geboren is. Dat wijst erop, dat de mens vanuit het heelal geboren is.

Bron: Rudolf Steiner – De geestelijke leiding van mens en mensheid (bladzijde 69-70)

Vertaling: Fr. Hardam van Omme en P. Henny-van Suchtelen – Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist.

Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 15 – Die geistige Führung des Menschen und der Menschheit: III. Kapitel – Kopenhagen, 8 juni 1911 (bladzijde 73)

51XRSX6HZWL._SX323_BO1,204,203,200_

Eerder geplaatst op 6 mei 2019  (2 reacties)