Alcohol

In een boekje van Herbert Hahn, “Begegnungen mit Rudolf Steiner”, lezen we iets interessant over de werking van alcohol.

[ … ] ” Zeer ernstig vatte Rudolf Steiner de negatieve werkingen op die alcohol op de huidige mens uitoefent. In het verleden had alcohol een opdracht, een missie : hij moest de mens losmaken uit de bloedsbanden en op zijn manier het (natuurlijke) helderzien uitdoven. Vandaag kan er van geen enkele positieve invloed van de alcohol meer sprake zijn. De fijnere innerlijke organisatie van de mens wordt erdoor tot verstarring gebracht, en er wordt een soort “tegen-ik” ingebouwd. Wie oefeningen doet in de zin van de geesteswetenschap breekt door ieder alcoholgebruik iets af van wat hij reeds bereikte. Hij benadrukte dat hij dit niet zei om op te roepen tot een dogmatische onthouding, of in de zin van een fanatiek anti-alcoholisme. Hij deelde dit enkel mee opdat de enkeling bewust met deze kennis zou kunnen leven en weten wat hij doet. Hijzelf ging alcohol zodanig uit de weg dat hij zelfs uitwendig gebruik vermeed. Zo spoorde hij ook aan om voor het bewaren van medicamenten in de toekomst andere middelen te zoeken als de verbinding met alcohol. Eveneens ried hij aan om voorzichtig te zijn met alle reukessencen, parfums. Van dewelke die in onze streken gebruikelijk zijn kon hij alleen lavendel en Eau-de-Cologne aanraden. ” [ … ]

Bron: Tijdschrift De Brug (Alcohol – 11)

Eerder geplaatst op 27 februari 2012

Blind na de dood – 1

Als u hier tussen geboorte en dood geen weten over de bovenzinnelijke wereld ontwikkelt, dan betekent dat voor het bestaan in de bovenzinnelijke wereld tussen dood en nieuwe geboorte een blind zijn, zoals het ontbreken van ogen in het lichamelijke organisme een blind zijn betekent. Wanneer men hier op aarde geen weten van de bovenzinnelijke wereld ontwikkelt, dan treedt men een wereld binnen waarin men niets ziet, maar waarin men zich slechts voorttasten kan.

Dat is de ontzaglijke smart, die, ik zou willen zeggen, als de tegenhanger van de materialistische tijd verschijnt voor degene die tegenwoordig in de wetenschap van de inwijding ziet. Hij ziet hoe op aarde de mensen in het materialisme vervallen. Hij weet echter ook wat dit vervallen in het materialisme voor het geestelijke bestaan betekent, hij weet dat het een ogen uitsteken is, dat het betekent dat de mensen in het bestaan dat hun na de dood wacht, alleen maar tasten kunnen. In vroegere tijden van de mensheidsontwikkeling, toen er een instinctief weten van de bovenzinnelijke wereld was, traden de mensen door de poort van de dood waarbij ze zien konden. Dit oude instinctieve weten is uitgedoofd. Tegenwoordig moet geestelijk weten bewust verworven worden, let wel: geestelijk weten, niet helderziendheid! Ik heb altijd benadrukt: Helderziendheid kan ook verworven worden, maar dat is het niet waar het op aankomt, maar op het begrijpen van wat door het helderziende onderzoek tot stand komt, door het gewone gezonde mensenverstand, want het kan daardoor begrepen worden.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 219 – Das Verhältnis der Sternenwelt zum Menschen und des Menschen zur Sternenwelt – Dornach 15 december 1922 (bladzijde 70-71)

Wiskunde/Helderziendheid

Er zijn, zoals u weet, mensen die heel gemakkelijk wiskundig kunnen denken en ook mensen die helemaal niet wiskundig kunnen denken, er zijn er die goed kunnen rekenen en ook zijn er die helemaal niet kunnen rekenen. Er zijn zulke verschillende vaardigheden. Maar vooral als men zich juist oefent in wiskundig denken, dan komt men gemakkelijker tot werkelijke helderziendheid, dan wanneer men geheel geen begrip heeft voor wiskundig denken. En daarin ligt al een reden, waarom de mensen vandaag de dag zo moeilijk komen tot het waarnemen van de bovenzinnelijke wereld. Want degenen die tegenwoordig een opleiding doorlopen, zijn immers nog vooral degenen die Grieks en Latijn, literatuur en al het mogelijke leren, allerlei waarbij men slordig, onzorgvuldig (Duits: schlampig) denken kan. Ja, de meeste zogenaamde ontwikkelde en geleerde mensen hebben eigenlijk alleen slordig denken geleerd, omdat ze denken zoals de oude Romeinen of Grieken gedacht hebben, en de anderen leren dat dan van hen. En zo is er tegenwoordig gewoon een vreselijk slordig denken, helemaal geen denken, dat werkelijk kracht in zich heeft. Daarvan komt het, dat men tegenwoordig helemaal niet goed zulke dingen kan begrijpen, die uit de geestelijke wereld voor de dag zijn gehaald. Zouden de mensen een echt scherp denken hebben, dan zouden ze veel eerder tot begrip komen van wat er in de spirituele wereld voorvalt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen/ Wie kommt man zum Schauen der geistigen Welt? – Dornach 13 juni 1923 (bladzijde 95)