Zoals we onder bepaalde voorwaarden dienaar van de kwade machten van ziekte en ongeluk kunnen worden, zo kunnen we ook dienaar worden van de geestelijke wezens die gezondheid en groei bevorderen, die in onze wereld bloeiende, levenbrengende krachten uit de geestelijke wereld zenden. Want het is immers een materialistisch bijgeloof, dat de lichamelijke hygiëne, de externe faciliteiten alleen de gezondheid bevorderen.
Alle gebeurtenissen in het fysieke leven worden gedirigeerd door de wezens en machten van hogere werelden, die hun krachten voortdurend de fysieke wereld inzenden, ze binnenstromen, de krachten die in zekere zin vrij werken, op mensen of op andere wezens werken als gezondheidsbevorderende of als voor gezondheid en groei schadelijke wijze.
Leidend met betrekking tot deze processen in gezondheid en ziekte zijn bepaalde geestelijke machten en wezens. Maar de mens wordt in het leven tussen dood en nieuwe geboorte medewerker van deze machten; en we kunnen, als we ons op de juiste wijze daartoe voorbereid hebben, de gelukzaligheid genieten eraan mee te werken om de voor gezondheid en groei heilzame krachten uit de hogere werelden in onze fysieke wereld binnen te laten stromen (Duits: hineinzuträufeln).
Bron: Rudolf Steiner – GA 141 – Das Leben zwischen dem Tode und der neuen Geburt im Verhältnis zu den kosmischen Tatsachen – Berlijn, 4 maart 1913 (bladzijde 162-163)