Dienaar van goede of kwade machten

Zoals we onder bepaalde voorwaarden dienaar van de kwade machten van ziekte en ongeluk kunnen worden, zo kunnen we ook dienaar worden van de geestelijke wezens die gezondheid en groei bevorderen, die in onze wereld bloeiende, levenbrengende krachten uit de geestelijke wereld zenden. Want het is immers een materialistisch bijgeloof, dat de lichamelijke hygiëne, de externe faciliteiten alleen de gezondheid bevorderen.

Alle gebeurtenissen in het fysieke leven worden gedirigeerd door de wezens en machten van hogere werelden, die hun krachten voortdurend de fysieke wereld inzenden, ze binnenstromen, de krachten die in zekere zin vrij werken, op mensen of op andere wezens werken als gezondheidsbevorderende of als voor gezondheid en groei schadelijke wijze.

Leidend met betrekking tot deze processen in gezondheid en ziekte zijn bepaalde geestelijke machten en wezens. Maar de mens wordt in het leven tussen dood en nieuwe geboorte medewerker van deze machten; en we kunnen, als we ons op de juiste wijze daartoe voorbereid hebben, de gelukzaligheid genieten eraan mee te werken om de voor gezondheid en groei heilzame krachten uit de hogere werelden in onze fysieke wereld binnen te laten stromen (Duits: hineinzuträufeln).

Bron: Rudolf Steiner – GA 141 – Das Leben zwischen dem Tode und der neuen Geburt im Verhältnis zu den kosmischen Tatsachen – Berlijn, 4 maart 1913 (bladzijde 162-163)

Genezende krachten/Ziekmakende krachten/Moraliteit

De kennis van genezende krachten is onlosmakelijk van de kennis van ziekmakende krachten, men kan niet het ene zonder het andere verkrijgen (Duits: vermitteln). Er kan niemand ter wereld de heilzame krachten leren kennen zonder de kennis te verkrijgen van de ziekmakende krachten. Daarom zult u inzien wat voor een rol het speelt en hoe ernstig het aankomt op de noodzakelijke morele gezindheid van de mensen. Want wie een mens geestelijk genezen kan, kan een mens ook geestelijk ziek maken, en wel in dezelfde graad. Daarom kunnen zulke waarheden van de goden vanzelfsprekend pas meegedeeld (Duits: übermittelt) worden, als een zodanige trap van moraliteit is bereikt, dat het geneesmiddel niet in vergif veranderd kan worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 173 – Zeitgeschichtliche Betrachtungen – Das Karma der Unwahrhaftigkeit – Dornach 24 december 1916 (bladzijde 254-255)