Wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men

In de twaalfde eeuw bedenkt Anselmus, de aartsbisschop van Canterbury het zogenaamde godsbewijs; dat wil zeggen: deze man voelde zich geroepen de godheid te “bewijzen”. Wat bewijst men dan op zo’n manier? Dat wat men weet of dat wat men niet weet? Als bijvoorbeeld in mijn tuin gestolen wordt en ik kan vanuit het raam de dief zien, hoe hij het feit van de diefstal pleegt, dan heb ik het niet nodig om te bewijzen, dat het deze mens was die gestolen heeft. Ik probeer het alleen dan te bewijzen als ik hem niet ken.

Het feit dat men probeert God te bewijzen is er een bewijs voor dat men hem niet meer kent, niet meer ervaart. Want wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men. En zo ging het met het gebrek aan begrip eigenlijk steeds verder en verder, en vandaag de dag staan we in dit opzicht op een merkwaardig punt.

Vaak is ook op deze plaats naar voren gebracht welke oneindige misverstanden zich in de laatste eeuwen hebben opgestapeld tegenover het begrijpen van het Mysterie van Golgotha, wat de Christus Jezus is. Tot aan het huidige tijdperk, waar zelfs van theologische kant de Christus Jezus niet alleen gedegradeerd, gereduceerd is tot een wel uitzonderlijke leraar, maar zelfs ook van theologische kant in zijn existentie volledig verloochend wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 148 – Aus der Akasha-Forschung/Das Fünfte Evangelium – Berlijn, 21 oktober 1913 (bladzijde 113)

Eerder geplaatst op 16 augustus 2017  (1 reactie)

Can you prove it? Word abstract in wood type.

Intellectualistisch godsbewijs niet mogelijk

Op het gebied van de religie moeten inzichten worden verworven, die stammen uit het beleven van de spirituele wereld. Zulke belevenissen zijn niet mogelijk vanuit de inhoud van het gewone bewustzijn. Met intellectuele begrippen kan de religieuze inhoud niet ontsloten, maar alleen verduidelijkt worden. Toen men begon naar godsbewijzen te zoeken, was dit zoeken zelf al een bewijs, dat men de levendige verbinding met de goddelijke wereld verloren had. Daarom kan er ook geen intellectualistisch godsbewijs op een bevredigende wijze aangevoerd worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 025 –  Drei Schritte der Anthroposophie: Philosophie, Kosmologie, Religion –  Dornach, september 1922 (bladzijde 37)

Eerder geplaatst op 12 maart 2016

Wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men

In de twaalfde eeuw bedenkt Anselmus, de aartsbisschop van Canterbury het zogenaamde godsbewijs; dat wil zeggen: deze man voelde zich geroepen de godheid te “bewijzen”. Wat bewijst men dan op zo’n manier? Dat wat men weet of dat wat men niet weet? Als bijvoorbeeld in mijn tuin gestolen wordt en ik kan vanuit het raam de dief zien, hoe hij het feit van de diefstal pleegt, dan heb ik het niet nodig om te bewijzen, dat het deze mens was die gestolen heeft. Ik probeer het alleen dan te bewijzen als ik hem niet ken.

Het feit dat men probeert God te bewijzen is er een bewijs voor dat men hem niet meer kent, niet meer ervaart. Want wat men ervaart, bewijst men niet, maar wat men niet ervaart, dat bewijst men. En zo ging het met het gebrek aan begrip eigenlijk steeds verder en verder, en vandaag de dag staan we in dit opzicht op een merkwaardig punt.

Vaak is ook op deze plaats naar voren gebracht welke oneindige misverstanden zich in de laatste eeuwen hebben opgestapeld tegenover het begrijpen van het Mysterie van Golgotha, wat de Christus Jezus is. Tot aan het huidige tijdperk, waar zelfs van theologische kant de Christus Jezus niet alleen gedegradeerd, gereduceerd is tot een wel uitzonderlijke leraar, maar zelfs ook van theologische kant in zijn existentie volledig verloochend wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 148 – Aus der Akasha-Forschung/Das Fünfte Evangelium – Berlijn, 21 oktober 1913 (bladzijde 113)

Intellectualistisch godsbewijs niet mogelijk

Op het gebied van de religie moeten inzichten worden verworven, die stammen uit het beleven van de spirituele wereld. Zulke belevenissen zijn niet mogelijk vanuit de inhoud van het gewone bewustzijn. Met intellectuele begrippen kan de religieuze inhoud niet ontsloten, maar alleen verduidelijkt worden. Toen men begon naar godsbewijzen te zoeken, was dit zoeken zelf al een bewijs, dat men de levendige verbinding met de goddelijke wereld verloren had. Daarom kan er ook geen intellectualistisch godsbewijs op een bevredigende wijze aangevoerd worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 025 –  Drei Schritte der Anthroposophie:  Philosophie, Kosmologie, Religion –  Dornach, september 1922 (bladzijde 37)

Eerder geplaatst op 8 december 2011 

Rudolf Steiner – Intellectualistisch godsbewijs niet mogelijk

Op het gebied van de religie moeten inzichten worden verworven, die stammen uit het beleven van de spirituele wereld. Zulke belevenissen zijn niet mogelijk vanuit de inhoud van het gewone bewustzijn. Met intellectuele begrippen kan de religieuze inhoud niet ontsloten, maar alleen verduidelijkt worden. Toen men begon naar godsbewijzen te zoeken, was dit zoeken zelf al een bewijs, dat men de levendige verbinding met de goddelijke wereld verloren had. Daarom kan er ook geen intellectualistisch godsbewijs op een bevredigende wijze aangevoerd worden.

Bron: GA 025 –  Drei Schritte der Anthroposophie:  Philosophie, Kosmologie, Religion –  Dornach september 1922 (bladzijde 37)