Wanneer het geweten spreekt, spreekt God in de ziel

Het volksbewustzijn zegt: Wanneer het geweten spreekt, spreekt God in de ziel. […] 

Zo zien we dan vanzelf dat het menselijk gemoed gelijk heeft, wanneer het over het geweten spreekt als de ‘God in de mens’. […] 

Het geweten is dan ook iets, wat wij zien als een heilig, individueel goed, dat wij ons niet hoeven laten aanpraten door de uiterlijke wereld, iets wat ons leven richting en doel kan geven. Daarom is het geweten voor de mens iets wat hij moet beschouwen als iets heel heiligs, waarvan hij weet dat het hem wijst op iets heel verhevens in zijn innerlijk, dat echter onaantastbaar is. Waar zijn geweten spreekt kan niemand anders tegen hem spreken.

Zo is het geweten enerzijds een waarborg voor de samenhang met de goddelijke oerkrachten in de wereld en anderzijds de waarborg dat wij binnen in onszelf iets hebben, wat is als een druppel die uit de godheid gestroomd is. En de mens kan weten: Wanneer het geweten in hem spreekt, spreekt daar een God!

Bron: Rudolf Steiner – Metamorfosen van het zieleleven: zesde voordracht – Het geweten van de mens – Berlijn, 5 mei 1910 – 

Uitgeverij Vrij Geestesleven – Tweede druk 1985 (bladzijde 178-179) Vertaling Margreet Meijer-Kouwe

Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen des Seelenlebens – Das menschliche Gewissen – Berlin, 5. Mai 1910 (bladzijde 267-268)

Eerder geplaatst op 22 juli 2016  (12 reacties)

Tegengestelde waarheden

Is het waar dat God in ons is? – Het is een waarheid dat God in ons is. – Is het waar dat we in God zijn? – Het is waar dat we in God zijn. – De beide beweringen zijn tegengesteld. Beide zijn waar, God is in ons, wij zijn in God. De twee beweringen zijn tegengesteld. De echte, de hele waarheid ligt in het midden. En de essentie van alle strijd van ideeën in de wereld berust erop dat de mensen altijd naar een eenzijdigheid neigen, die waar is maar echter een eenzijdige waarheid is, terwijl de werkelijke waarheid tussen twee tegenovergestelde beweringen in ligt. Men moet beide kennen als men de waarheid nader wil komen. 

Men moet bijvoorbeeld, zoals de wereldontwikkeling nu ligt, de ernstige wil hebben het materiële bestaan te leren kennen, men mag niet in de zucht van de mensen vervallen, die zeggen: We willen ons met de geest bezighouden, we willen de materie niet kennen leren. – Zoveel als mogelijk de materie als zodanig leren kennen, dat is de ene kant van het menselijk kennis- en wilstreven, de andere kant is ook de geest leren kennen. Want tussen beiden in ligt, wat we eigenlijk nastreven zouden moeten, en beide partijen hebben ongelijk, degenen die zeggen dat de wereld alleen materie is en degenen die zeggen dat de wereld alleen geest is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 203 –Die Verantwortung des Menschen für die Weltentwickelung – Dornach, 21 januari 1921 (bladzijde 89-90)

Eerder geplaatst op 18 september 2015 (9 reacties)

Ziekteoorzaken: de meningen wisselen in de loop der tijden

Tegenwoordig komen de ziekten door de bacillen, zoals men vroeger zei dat ze van God of de duivel kwamen. In de dertiende eeuw zei men dat de ziekten door God gezonden werden, in de vijftiende eeuw dat ze van de duivel afkomstig waren. Later heette het dan dat ze van “sappen” kwamen en tegenwoordig komen ze van de bacillen. Dat zijn de meningen, die in de loop der tijden elkaar afgewisseld hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 120 – Die Offenbarungen des Karma – Hamburg, 20 mei 1910 (bladzijde 106)

Ook te vinden in: Openbaringen van het karma (bladzijde 107) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1979

Eerder geplaatst op 20 augustus 2014

Over het gebed

Aan een waar gebed kan ieder mens, op welke trap van ontwikkeling en opvoeding hij ook staat, iets hebben. De meest eenvoudige mens, die  misschien niets meer weet dan het gebed zelf, kan het gebed op de ziel laten werken. Het gebed zelf zal het zijn, dat de werkingen kan oproepen die hem steeds hoger en hoger brengen. Maar men is nooit klaar met een gebed, hoe hoog men ook staat; want het kan de ziel altijd nog een trede hoger brengen dan zij al is. […] Maar er is echter uit de middeleeuwen iets voortgekomen wat het gebed en de gebedsstemming enigszins onrein kan maken, en wat men enkel met het woord “egoïsme” omschrijven kan. […] Zulke mensen wilden niet alleen volkomen zijn in de zin van de roos, die zich tooit om de tuin mooi te maken, maar zij wilden volmaakt zijn om zichzelf, om in de ziel de eigen gelukzaligheid te vinden. Wie in de ziel de God zoekt en niet met de gevonden krachten terug wil gaan in de buitenwereld, die zal merken dat een dergelijke handelwijze zich op een zekere wijze wreekt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen des Seelenlebens/Pfade der Seelenerlebnisse – Berlijn, 17 februari 1910 (bladzijde 126-127)

Eeder geplaatst op 1 juli 2012

Ziekteoorzaken: de meningen wisselen in de loop der tijden

Tegenwoordig komen de ziekten door de bacillen, zoals men vroeger zei, dat ze van God of de duivel kwamen. In de dertiende eeuw zei men dat de ziekten door God gezonden werden, in de vijftiende eeuw dat ze van de duivel afkomstig waren. Later heette het dan dat ze van “sappen” kwamen en tegenwoordig komen ze van de bacillen. Dat zijn de meningen, die in de loop der tijden elkaar afgewisseld hebben.

Bron: Rudolf Steiner – GA 120 – Die Offenbarungen des Karma – Hamburg 20 mei 1910 (bladzijde 106)

Ook te vinden in: Openbaringen van het karma (bladzijde 107) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1979

Eerder geplaatst op 6 juni 2012