Gezondheid/Gezindheid/Epidemieën

Er bestaat niets stoffelijks dat niet uit de geest stamt. Zo komt ook wat mensen uiterlijk als gezondheid en ziekte hebben voort uit hun gezindheid, hun gedachten. Het is zeer zeker een waar spreekwoord: Wat je vandaag denkt, dat ben je morgen. – Het moet u duidelijk zijn dat wanneer een tijdperk slechte, verdorven gedachten heeft, de volgende generatie en het volgende tijdperk dit lichamelijk te boeten heeft. Het is een waar gezegde: De zonden der vaderen zullen zich in vele geslachten wreken. Niet straffeloos zijn de mensen van de 19de eeuw begonnen zo grof materialistisch te denken, zo af te keren hun verstand van al het geestelijke. Wat de mensen toen gedacht hebben, zal gevolgen hebben.

En we zijn er niet zo ver vanaf dat merkwaardige ziekten en epidemieën zich in de mensheid zullen voordoen! Wat we nervositeit noemen, zal op zijn laatst binnen een halve eeuw ernstige vormen aannemen. Zoals er eens pest en cholera en in de Middeleeuwen lepra waren, zo zullen er psychische epidemieën zijn, ziekten van het zenuwgestel in epidemische vorm. Dat zijn de gevolgen van de omstandigheid dat het de mensen aan een geestelijke levenskern ontbreekt. Waar een bewustzijn van deze kern als middelpunt aanwezig is, daar wordt de mens gezond onder de invloed van een gezonde, een ware, wijze wereldbeschouwing.

Bron: Rudolf Steiner – GA 96 – Ursprungsimpulse der Geisteswissenschaft – Berlijn, 29 januari 1906 (bladzijde 18)

Eerder geplaatst op 23 augustus 2014

Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)

Eerder geplaatst op 12 juni 2017

Verband tussen wat de mens is en wat de mens produceert

De loop van de wereld gaat er naar toe dat er een samenhang ontstaat tussen wat de mens is en wat de mens produceert, wat de mens creëert. Deze samenhang zal steeds persoonlijker worden. Het zal het eerst aan de dag komen op de gebieden die een nauwere relatie tussen mens en mens met zich meebrengen, bijvoorbeeld in de behandeling van de chemische stoffen, die verwerkt worden tot medicijnen.

Tegenwoordig gelooft men nog dat als iets bestaat uit zwavel en zuurstof en waterstof, of wat voor stof dan ook, dat dan datgene wat als product is ontstaan, alleen maar de werkingen heeft die van de afzonderlijke stoffen komen. Men heeft vandaag de dag daarmee nog in hoge mate gelijk, maar de loop van de wereldontwikkeling gaat een andere kant op.

De fijne, in het wilsleven en de gezindheid van een mens liggende pulseringen zullen zich steeds meer verweven en invoegen in wat de mens produceert, en het zal niet onverschillig zijn of men een geprepareerde stof van de ene mens ontvangt of van de andere.

Bron: Rudolf Steiner – GA 172 – Das Karma des Berufes des Menschen in Anknüpfung an Goethes Leben – Dornach, 12 november 1916 (bladzijde 91)

Onheil voor de mensheid

Het komt erop aan dat men ervoor zorgt dat een bepaalde kennis niet in dienst van een deel van de mensheid gesteld wordt, maar in dienst van de mensheid als geheel. Zodra men ook het beste weten niet met deze gezindheid doordringt, zal het beste weten tot onheil voor de mensheid worden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – ANTHROPOSOPHISCHE LEBENSGABEN – Berlijn, 9 april 1918 (bladzijde 216)

Hoe zal men deze mensheid bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? – 1 van 2

De mensheid heeft volkomen verleerd de geest in de ware gedaante te vatten; verleerd zich werkelijk te richten op de hogere werelden, totaal vergeten het begrip daarvan, zodat zo’n wereld voor hen eigenlijk niet meer bestaat. Hoe zal men deze mensheid, die slechts een gevoel voor het materiële heeft, bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? Waarom was het zo nodig de mensheid een bewustzijn van de geestelijke wereld bij te brengen?

Hier roeren we een van de belangrijkste geheimen, die in onze tijd sluimeren, aan. Ik heb hier al vaak erop gewezen waarom er eigenlijk een antroposofische beweging is, waartoe ze nodig is. Wie kan waarnemen in de spirituele wereld, die weet dat alles wat uiterlijk materieel bestaat, zijn geestelijke oorsprong heeft, uit het geestelijke stamt. Zo komt dan ook wat de mensen uiterlijk als gezondheid en ziekte hebben van hun gezindheid, van hun gedachten. Het is een volkomen waar spreekwoord: Wat je vandaag denkt, dat ben je morgen. – Het moet u duidelijk zijn, dat als een tijdperk slechte, verdorven gedachten heeft, de volgende generatie en het volgende tijdperk dit fysiek te boeten heeft. […] Niet straffeloos zijn de mensen van de 19de eeuw begonnen zo grof materieel te denken, zich zo af te keren met hun verstand van al het spirituele. Wat de mensen toen gedacht hebben, dat zal zich vervullen. En we zijn er niet zo ver vanaf dat merkwaardige ziekten en epidemieën in de mensheid zullen opkomen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914  – Berlijn, 29 januari 1906 (bladzijde 378)

Eerder geplaatst op 16 december 2013