Waarom misdadigers goed slapen en morele mensen vaak slecht slapen

Er is onlangs in de kranten een bericht geweest over iets dat ook de natuurwetenschap al onderzocht heeft, de vraag waarom misdadigers zo’n goede slaap hebben, terwijl morele mensen met een goed geweten juist vaak slecht slapen. […]

De mens die een sterk geweten ontwikkelt, die dus een diepvoelend (Duits: innig) mens is, een moreel bewust mens, bij die gaat in de ziel het morele voelen zo diep, dat hij het in de slaap meeneemt, en dan slaapt hij slecht omdat hij gelooft veel verkeerds te hebben gedaan. 

Wie echter een slecht mens is, die geen sterk ontwikkeld moreel geweten heeft, die neemt niets aan gewetenswroeging in de slaap mee. En dan heeft hij een open geestelijk oor voor de influisteringen van Ahriman, die hem het kwaad juist als goed voorstelt. Daarom is een misdadiger zo tevreden in zijn slaap. 

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus: Teil IV: Erlebnisse der Menschenseele im Schlafe und nach dem Tode in der geistigen Welt – Londen, 12 november 1922 (bladzijde 133)

Eerder geplaatst op 12 januari 2018  (15 reacties)

Portrait_von_Rudolf_Steiner_1892_von_Otto_Fröhlich_in_Weimar_gemalt

Het Geweten: Een Profetisch Voorgevoel

Het geweten geeft aan of we terugschrikken zullen of dat we gelukkig zullen zijn (Duits: beseligt sein werden), als we in het devachan onze handelingen zullen kunnen aanzien. Het geweten is dus een soort profetisch voorgevoel van hoe we onze daden na de dood zullen ervaren.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Breslau, 3 februari 1912 (bladzijde 69)

Eerder geplaatst op 23 juli 2017  (5 reacties)

right_wrong_ethiek.pixabay

Het geweten, een erfdeel van de geestelijke wereld  

We hebben de geestelijke wereld verlaten door de poort van de zintuigen. Maar we hebben niet alles verloren wat zich in onze ziel ontwikkeld heeft aan gevoel van verbondenheid met de wezens van de hogere hiërarchieën. We dragen een onderbewuste rest mee. Naast vele andere dingen is deze onderbewuste rest ook de grondslag van het geweten. Het geweten is zeer zeker een erfdeel van de geestelijke wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 170 – Das Rätsel des Menschen. Die geistigen Hintergründe der menschlichen Geschichte – Dornach, 27 augustus 1916 (bladzijde 217)

Eerder geplaatst op 25 juli 2016 (3 reacties)

Wanneer het geweten spreekt, spreekt God in de ziel

Het volksbewustzijn zegt: Wanneer het geweten spreekt, spreekt God in de ziel. […] 

Zo zien we dan vanzelf dat het menselijk gemoed gelijk heeft, wanneer het over het geweten spreekt als de ‘God in de mens’. […] 

Het geweten is dan ook iets, wat wij zien als een heilig, individueel goed, dat wij ons niet hoeven laten aanpraten door de uiterlijke wereld, iets wat ons leven richting en doel kan geven. Daarom is het geweten voor de mens iets wat hij moet beschouwen als iets heel heiligs, waarvan hij weet dat het hem wijst op iets heel verhevens in zijn innerlijk, dat echter onaantastbaar is. Waar zijn geweten spreekt kan niemand anders tegen hem spreken.

Zo is het geweten enerzijds een waarborg voor de samenhang met de goddelijke oerkrachten in de wereld en anderzijds de waarborg dat wij binnen in onszelf iets hebben, wat is als een druppel die uit de godheid gestroomd is. En de mens kan weten: Wanneer het geweten in hem spreekt, spreekt daar een God!

Bron: Rudolf Steiner – Metamorfosen van het zieleleven: zesde voordracht – Het geweten van de mens – Berlijn, 5 mei 1910 – 

Uitgeverij Vrij Geestesleven – Tweede druk 1985 (bladzijde 178-179) Vertaling Margreet Meijer-Kouwe

Duitstalig: Rudolf Steiner – GA 59 – Metamorphosen des Seelenlebens – Das menschliche Gewissen – Berlin, 5. Mai 1910 (bladzijde 267-268)

Eerder geplaatst op 22 juli 2016  (12 reacties)