Wat men wetenschap noemt is in feite geloof

We zijn eraan gewend geraakt om dat wat in de loop der eeuwen is ontstaan als de op uiterlijke zintuigen gebaseerde natuurwetenschappen, zoals astronomie, biologie, zoölogie of de medische wetenschap, zo te nemen als het ons in de gevestigde opleidingsinstituten en in de erkende instellingen wordt voorgeschoteld. Daar zijn we in de loop der eeuwen aan gewend geraakt en tegenwoordig klampen we ons daar op een verschrikkelijke wijze aan vast. En hoewel men er geen flauw benul van heeft hoe een chemicus in zijn laboratorium eigenlijk onderzoek doet en hoe het resultaat dat hij presenteert eigenlijk tot stand komt, roept men toch dat dat waarheid is, dat dat kennis is. Men beweert dat dat geen geloof is, maar wetenschap. Het is natuurlijk puur geloof! Maar men zegt dat het kennis is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 243 – Het bewustzijn van de ingewijde – Torquai, 22 augustus 1924 (blz. 223)

Vertaling Hans Schenkels

Duitstalige link: GA 243 (blz. 222-223)  

geloof-en-wetenschap-als-verschillende-keuzes-het-leven-gezien-woorden-verkeersborden-die-op-tegengestelde-manieren-wijzen-187479983

In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’

Werkelijke spirituele ideeën zijn de voeding van de ziel. Alleen deze houden de menselijke ziel in stand. Het zou voor zielen de dood zijn als ze niet konden leven in ideeën die niet uit de fysieke wereld zijn gehaald. In het verleden waren dit de geloofsovertuigingen. Deze cyclus is in de mensheid afgelopen en we leven nu in een tijd waarin mensen op het fysieke niveau steeds minder de mogelijkheid zullen hebben om op te nemen wat alleen hun gemoed, hun geloof aanspreekt. 

Men kan dit geloof enige tijd vasthouden, het als het ware bewaren, maar het niet langer in stand houden voor de toekomst. In plaats van het principe: ‘Ik geloof’ moet komen: ’Ik geloof wat ik weet.’ De mensen zullen het gevoel hebben dat dit principe moet gelden. Anders verliest men alle mogelijkheid om nog iets te weten over het leven tussen de dood en een nieuwe geboorte. Mensen zouden in de volgende incarnatie in erbarmelijke omstandigheden terugkomen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie  erwirbt  man  sich  Verständnis für  die  geistige  Welt? – Praag, 17 april 1914 (bladzijde 128)

rudolf-steiner-portrait

Eerder geplaatst op 24 maart 2020  (14 reacties)

Afvalligheid van het geloof

Men kan tegenwoordig in de oude, traditionele zin een religieus en vroom mens zijn, maar men leeft niettemin toch, dankzij (Duits: schon dank) de bestaande literatuur, van kranten tot boeken, en door het overige publieke leven, geheel in de geest van de moderne wetenschap. Daardoor kon het ook niet uitblijven dat, hoe sterk de vraag zich ook voordoet om het geloof te scheiden van de wetenschappelijke kennis, deze wetenschappelijke kennis op alle mogelijke gebieden optreedt als kritiek op het geloof, dat ze tot ontbinding en afvalligheid van dit geloven in talrijke mensen tegenwoordig al werkt en werken zal, als niet op deze gebieden een volledige ommekeer in geestelijke zin plaatsvindt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 82 – Damit der Mensch ganz Mensch werde – Den Haag, 7 april 1922 (bladzijde 27)

Eerder geplaatst op 1 november 2016

Men kan geloven dat men de geestelijke wereld kan ignoreren, maar waar is het niet!  

Laat de mensen maar praten die geloven dat er nu een oorlog geweest is zoals vroegere oorlogen, en dat er nu vrede gaat gesloten worden zoals er vroeger vrede gesloten werd; laat die mensen maar in hun geloof. Dat zijn mensen die houden van illusies, dat zijn de mensen die waarheid en begoocheling niet kunnen uiteen houden. Laat die mensen zelfs een of andere schijnvrede sluiten: orde zal uit de chaos die tegenwoordig door de wereld trekt niet ontstaan tenzij de mensen een begin maken met het aanvaarden van een geesteswetenschappelijk standpunt. En als in uw hart het gevoel zegt: dan zal het nog lang duren, dan zal er niet vlug orde komen – omdat u misschien gelooft dat de mensen er niet toe te brengen zijn om een geesteswetenschappelijke dageraad te laten ontwaken – dan zult u gelijk hebben. Wees er dan ook maar van overtuigd dat uit de huidige chaos nog lange tijd geen nieuwe orde zal ontstaan, want een nieuwe orde zal er niet eerder komen dan dat een geesteswetenschappelijke gezindheid de menselijke harten doordringt. Al de rest zal schijn zijn, al het overige zal schijnbare rust zijn, want orde zal uit deze chaos pas ontstaan wanneer men zal begrijpen waaruit deze chaos ontstaan is.

Hij is ontstaan wegens een ongeestelijke opvatting van de werkelijkheid – ja, een on-geestelijke opvatting van de werkelijkheid. De geestelijke wereld laat men niet ongestraft links liggen. Men kan geloven dat men de geestelijke wereld ongestraft kan ignoreren; men kan geloven dat men in de wereld terecht komt met begrippen en voorstellingen die alleen maar aan de zintuiglijke wereld ontleend zijn; men kan dat geloven, en het is het algemeen geloof van de tegenwoordige mensheid. Maar waar is het niet. Neen! De grootste dwaling die de mensheid ooit heeft gekoesterd, dat is – om het even triviaal uit te drukken- dat de geesten het zich laten welgevallen wanneer ze veronachtzaamd worden. Beschouwt u dat voor mijn part maar als egoïsme, als een zelfzucht vanwege de geesten, maar in de geestelijke wereld geldt een andere terminologie dan hier in de zintuiglijk-fysieke wereld. Beschouwt u het dus voor mijn part maar als een egoïsme der geesten, maar de geesten wreken zich wanneer ze veronachtzaamd worden. 

Vertaling overgenomen uit Tijdschrift De Brug – Trefwoord:  Geweld – 25 (GA 177 – jaar 1917)

Eerder geplaatst op 12 juli 2016 

De mensen hebben tot nu toe met een zekere onbekommerdheid om de bovenzinnelijke wereld geleefd

We hebben gebeurtenissen achter ons, catastrofale gebeurtenissen, waarvan de mensheid zich steeds meer en meer bewust geworden is dat ze in deze intensiteit er niet eerder waren sinds men geschiedenis schrijft. Het afgelopen tijdperk was er een, waarin de mensen hier op aarde zich zo weinig mogelijk om de bovenzinnelijke wereld bekommerden. U moet, als u een dergelijke zaak serieus wilt nemen, alleen niet verwarren met wat men uiterlijke kerken- en lippendienst zou kunnen noemen, met een werkelijk georiënteerd zijn op de bovenzinnelijke wereld. 

Het is werkelijk niet bijzonder moeilijk in te zien dat wat de mensen al sinds eeuwen voor een bepaalde religiositeit aanzien, meer een uiterlijke zaak is, dat het niet een werkelijk georiënteerd zijn op de bovenzinnelijke wereld is. De mensen hebben tot nu toe met een zekere onbekommerdheid om de bovenzinnelijke wereld geleefd. En de ommekeer van de tijden eist tegenwoordig van de mensheid een zich weer oriënteren op de spirituele werelden. De mensen moeten leren de blik weer op deze bovenzinnelijke werelden te richten, maar op een andere manier als men zich dat vandaag de dag vaak voorstelt. 

De mensen willen graag bij het gangbare, gemakzuchtige geloof blijven dat niet veel innerlijke inspanning kost. Degenen die bij dit gemakkelijke geloof zijn gebleven, zijn de grootste vijanden van de ware huidige vooruitgang. De kerken die zich verzetten tegen de nieuwe wegen naar bovenzinnelijkheid, die zijn in waarheid de aanleiding dat steeds materialistischer en materialistischere impulsen in de mensheid komen. Het is vandaag de dag noodzakelijk om in zeer concrete wijze te leren zien in de bovenzinnelijke werelden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 190 – Vergangenheits- und Zukunftsimpulse im sozialen Geschehen – Dornach, 23 maart 1919 (bladzijde 47-48)

Eerder geplaatst op 20 augustus 2015 (26 reacties)