Hoogmoed / Evangeliën

Steeds vaker horen we mensen zeggen, dat we ons moeten verdiepen in de eenvoudige ongekunsteldheid van het evangelie, en dat we bijvoorbeeld de betekenis van het Mysterie van Golgotha niet moeten zoeken langs de ingewikkelde weg van de geesteswetenschap. Zij die beweren op een bescheiden manier in de evangeliën te zoeken, zijn juist de hoogmoedigsten – want in hun hoogmoed verachten ze het oprechte zoeken met behulp van geesteswetenschappelijke kennis. Zo hoogmoedig zijn ze, dat ze zich inbeelden de hoogste kennis van de geestelijke wereld te kunnen vergaren zonder zich in te spannen – alleen door zich op naïeve wijze met de evangeliën bezig te houden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 193 – Der innere Aspekt des sozialen Rätsels/Luziferische Vergangenheit und ahrimanische Zukunft – Bern, 4 november 1919 (bladzijde 192-193)

Vertaling: H. Beran-Muller van Brakel, overgenomen uit Luciferisch verleden, Ahrimanische toekomst

23c55eb8-ab2d-441b-8a42-d64ebfdc25a8

MARIE VON SIVERS EN RUDOLF  STEINER

Eerder geplaatst op 13 maart 2018

Tegenstrijdigheden in de evangeliën

Het is toch eigenlijk echt zo dat de progressieve theologie van de negentiende eeuw, omdat ze in moderne zin wetenschappelijk wilde worden, Christus verloren heeft en dat de theologie blij was uiteindelijk nog de “eenvoudige man van Nazareth” te hebben. De Christus was slechts “de hoogste mens op aarde”. Men kon zich geen voorstelling meer  maken van de inwoning van Christus in Jezus.

En zo is eigenlijk de ontwikkeling sinds de vierde eeuw na Christus een verloren gaan van de verbinding tussen de mens en Christus op die levende manier, zoals het was met velen in de eerste eeuwen van het christendom. En zo kwam het ook dat men uiteindelijk de inhoud van de evangeliën steeds minder en minder begreep. Het zou de mensen die in de eerste eeuwen van het christendom leefden heel vreemd zijn voorgekomen om te spreken van tegenstrijdigheden in de evangeliën.

Het is alsof iemand alleen het beeld van een menselijk gezicht van voren kent, en nu zou iemand hem een foto brengen van het profiel van het gezicht en hij dan zou zeggen: ‘Dat kan niet het beeld zijn van dezelfde mens.’  – Zo zou het de mensen van de eerste eeuwen na Christus zijn voorgekomen, als men tegen hen gesproken zou hebben van tegenstrijdigheden in de evangeliën. Ze wisten heel goed dat de vier evangeliën alleen het beeld van vier verschillende kanten beschrijven. – De man van de huidige tijd zou zeggen: ‘Dit zijn vreemde voorstellingen, ze zijn van alle kanten verschillend.’ – In de geestelijke wereld is alles nu eenmaal veel rijker.

Bron: Rudolf Steiner – GA 224 – Die menschliche Seele in ihrem Zusammenhang mit göttlich-geistigen Individualitäten – Praag, 29 april 1923 (bladzijde 136)

170px-Rudolf_Steiner_um_1891

Eerder geplaatst op 12 april 2019

Verschijning van Christus

Vanaf de dertiger, veertiger jaren van de 20ste eeuw zullen enkele mensen voorkomen, die hun individuele leven zo ontwikkeld hebben dat ze de ethergestalte van Christus zullen zien, zoals de mensen in de tijd van Jezus van Nazareth de fysieke Christus gezien hebben. En steeds meer en meer zullen in de komende drie duizend jaar mensen komen, die deze etherische Christus zullen zien, tot ongeveer drie duizend jaar na onze jaartelling een voldoende aantal mensen op aarde geen evangeliën of andere documenten meer nodig hebben, omdat ze in de ziel de Christus gezien zullen hebben.

Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Milaan, 21 september 1911 (bladzijde 49)

Eerder geplaatst op 26 augustus 2016 (6 reacties)

Tegenstrijdigheden in de evangeliën

Het is toch eigenlijk echt zo dat de progressieve theologie van de negentiende eeuw, omdat ze in moderne zin wetenschappelijk wilde worden, Christus verloren heeft en dat de theologie blij was uiteindelijk nog de “eenvoudige man van Nazareth” te hebben. De Christus was slechts “de hoogste mens op aarde”. Men kon zich geen voorstelling meer  maken van de inwoning van Christus in Jezus.

En zo is eigenlijk de ontwikkeling sinds de vierde eeuw na Christus een verloren gaan van de verbinding tussen de mens en Christus op die levende manier, zoals het was met velen in de eerste eeuwen van het christendom. En zo kwam het ook dat men uiteindelijk de inhoud van de evangeliën steeds minder en minder begreep. Het zou de mensen die in de eerste eeuwen van het christendom leefden heel vreemd zijn voorgekomen om te spreken van tegenstrijdigheden in de evangeliën.

Het is alsof iemand alleen het beeld van een menselijk gezicht van voren kent, en nu zou iemand hem een foto brengen van het profiel van het gezicht en hij dan zou zeggen: ‘Dat kan niet het beeld zijn van dezelfde mens.’  – Zo zou het de mensen van de eerste eeuwen na Christus zijn voorgekomen, als men tegen hen gesproken zou hebben van tegenstrijdigheden in de evangeliën. Ze wisten heel goed dat de vier evangeliën alleen het beeld van vier verschillende kanten beschrijven. – De man van de huidige tijd zou zeggen: ‘Dit zijn vreemde voorstellingen, ze zijn van alle kanten verschillend.’ – In de geestelijke wereld is alles nu eenmaal veel rijker.

Bron: Rudolf Steiner – GA 224 – Die menschliche Seele in ihrem Zusammenhang mit göttlich-geistigen Individualitäten – Praag, 29 april 1923 (bladzijde 136)

Hoogmoed/Evangeliën

Steeds vaker horen we mensen zeggen, dat we ons moeten verdiepen in de eenvoudige ongekunsteldheid van het evangelie, en dat we bijvoorbeeld de betekenis van het Mysterie van Golgotha niet moeten zoeken langs de ingewikkelde weg van de geesteswetenschap. Zij die beweren op een bescheiden manier in de evangeliën te zoeken, zijn juist de hoogmoedigsten – want in hun hoogmoed verachten ze het oprechte zoeken met behulp van geesteswetenschappelijke kennis. Zo hoogmoedig zijn ze, dat ze zich inbeelden de hoogste kennis van de geestelijke wereld te kunnen vergaren zonder zich in te spannen – alleen door zich op naïeve wijze met de evangeliën bezig te houden.

Bron: Rudolf Steiner – GA 193 – Der innere Aspekt des sozialen Rätsels/Luziferische Vergangenheit und ahrimanische Zukunft – Bern, 4 november 1919 (bladzijde 192-193)

Vertaling: H. Beran-Muller van Brakel, overgenomen uit Luciferisch verleden, Ahrimanische toekomst

Eerder geplaatst op 10 juni 2013