Angst en nood de moeder van de religie?

Een uitspraak van Ebbinghaus is, dat hij ten eerste zegt: ‘Angst en nood zijn de moeder van de religie.’ Dan zegt hij: ‘De kerken vullen zich en de bedevaarten nemen toe in oorlogstijden en bij verwoestende epidemieën.’ 

Ik zou wel eens willen weten of de kerken zich bij epidemieën en oorlogstijden ook vullen met degenen die van meet af aan zeer tot materialisme geneigd zijn. Alleen door degenen die op een of andere wijze al iets van een religieuze aanleg hebben, vullen de kerken zich. Dat komt echter niet door angst en nood, dat komt doordat de mens in zijn ziel het spirituele bespeurt. In vroegere tijden heeft hij het meer instinctief beleefd. Tegenwoordig kan hij het meer bewust beleven. Doordat de mens zich geleidelijk ontwikkelt tot het beleven van het geestelijke, ziet hij in het zintuiglijke een beeld van het bovenzintuiglijke.

Bron: Rudolf Steiner – GA 072 – Freiheit / Unsterblichkeit / Soziales Leben – Bazel, 19 oktober 1917 (bladzijde 98)

71BAFD02-09EC-48B1-B4F2-92E6D780ADFB (2)

Schilderij door Nesta Carsten-Krüger

Eerder geplaatst op 15 oktober 2018 (1 reactie)

Predispositie voor epidemische ziekten

We zien bepaalde epidemieën verschijnen in het leven – ziekten die hele massa’s van de bevolking treffen en daarom in wezen een sociale zorg zijn. De gewone materialistische wetenschap bestudeert deze ziekten door het fysieke organisme van de mens te onderzoeken. Het weet niets van het enorme effect dat de abnormale houding van mensen tegenover het waak- en slaapleven heeft op epidemieën en de vatbaarheid voor epidemische ziekten. 

Tijdens de slaap vinden bepaalde processen in het organisme plaats en als ze te veel worden, maken ze de mens sterk vatbaar voor zogenaamde epidemische ziekten. Mensen die als gevolg van te veel slaap processen in gang zetten – ik bedoel processen die niet zouden moeten plaatsvinden, omdat het wakkere leven niet moet worden onderbroken door zulke lange slaapperioden – deze mensen hebben een veel sterkere predispositie om epidemische ziekten op te lopen en zijn minder goed in staat om ze te doorstaan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 314 – Physiologisch-Therapeutisches auf Grundlage der Geisteswissenschaft / Zur Therapie und Hygiene: IV: DIE HYGIENE ALS SOZIALE FRAGE – Dornach, 7 april 1920 (blz. 242)

Spanish_flu_hospital

SPAANSE GRIEP 1918-1920

Hoe zal men deze mensheid bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? (2 van 2)  

Wat we nervositeit noemen, zal op zijn laatst binnen een halve eeuw ernstige vormen aannemen. Zoals er eens pest en cholera en in de middeleeuwen lepra geheerst hebben, zo zullen er epidemieën van het zielenleven zijn, ziekten van het zenuwgestel in epidemische vorm. Dat zijn de werkelijke gevolgen van de omstandigheid dat het de mensen aan de geestelijke levenskern ontbreekt.

Als er een bewustzijn van deze levenskern als middelpunt aanwezig is, dan wordt de mens gezond onder de invloed van een gezonde, een ware, wijze wereldbeschouwing. Maar het materialisme ontkent de ziel, ontkent de geest, holt de mensen uit, wijst hem op zijn buitenkant. Gezondheid is er alleen als de innerlijke wezenskern van de mensen geestelijk en waar is. De echte ziekte, die op de uitholling van het innerlijk volgt, dat is de geestelijke epidemie waarvoor we staan.

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914 – Berlijn, 29 januari 1906 (bladzijde 378-379)

Eerder geplaatst op 7 augustus 2015 (27 reacties)

Hoe zal men deze mensheid bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? (1 van 2)

De mensheid heeft volkomen verleerd de geest in de ware gedaante te vatten; verleerd zich werkelijk te richten op de hogere werelden, totaal vergeten het begrip daarvan, zodat zo’n wereld voor hen eigenlijk niet meer bestaat. Hoe zal men deze mensheid, die slechts een gevoel voor het materiële heeft, bijbrengen dat er iets geestelijks bestaat? Waarom was het zo nodig de mensheid een bewustzijn van de geestelijke wereld bij te brengen?

Hier roeren we een van de belangrijkste geheimen, die in onze tijd sluimeren, aan. Ik heb hier al vaak erop gewezen waarom er eigenlijk een antroposofische beweging is, waartoe ze nodig is. Wie kan waarnemen in de spirituele wereld, die weet dat alles wat uiterlijk materieel bestaat, zijn geestelijke oorsprong heeft, uit het geestelijke stamt. Zo komt dan ook wat de mensen uiterlijk als gezondheid en ziekte hebben van hun gezindheid, van hun gedachten. Het is een volkomen waar spreekwoord: Wat je vandaag denkt, dat ben je morgen. – Het moet u duidelijk zijn dat als een tijdperk slechte, verdorven gedachten heeft, de volgende generatie en het volgende tijdperk dit fysiek te boeten heeft. […]

Niet straffeloos zijn de mensen van de 19de eeuw begonnen zo grof materieel te denken, zich zo af te keren met hun verstand van al het spirituele. Wat de mensen toen gedacht hebben, dat zal zich vervullen. En we zijn er niet zo ver vanaf dat merkwaardige ziekten en epidemieën in de mensheid zullen opkomen.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 264 – Zur Geschichte und aus den Inhalten der ersten Abteilung der Esoterischen Schule 1904 – 1914  – Berlijn, 29 januari 1906 (bladzijde 378)

Eerder geplaatst op  6 augustus 2015   (3 reacties)

Gewoonten/Ziekte/Gezondheid

Een slechte gewoonte in een vorig leven is een oorzaak voor ziekte in het volgende leven, een goede gewoonte is een oorzaak voor gezondheid. […] Men kan zien hoe de aanleg van een mens voor infectieziekten op deze wijze verkregen wordt. We weten dat iemand naar alle mensen en alle plaatsen kan gaan, waar epidemieën of besmettelijke ziekten heersen, zonder dat hij gevaar loopt deze ziekten op te lopen. Een ander hoeft zogezegd maar over straat te lopen en wordt meteen aangestoken. Het hangt van zijn dispositie af of hij wordt besmet of niet. Nu weten de ingewijden zeer goed dat de aanleg, die naar infectieziekten leidt, berust op een in het voorgaande leven grote egoïstische hebzucht, die op zelfzuchtige wijze eraan denkt voor zichzelf rijkdommen te verzamelen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Erkenntnisse und Lebensfrüchte der Geisteswissenschaft – Stuttgart, 14 maart 1906 (bladzijde 253)

Eerder geplaatst op 12 mei 2016